Lawaai. De naam kon moeilijk toepasselijker. Niet omdat ze het maken (al kunnen de meningen daarover verschillen), maar omdat ze willen ingaan tegen de systematische indeling in muziek vs. lawaai. Het is voortdurend spelen in de grijze zone tussen wat gepercipieerd kan worden als muziek en ongeorganiseerd geluid. Dat is een ongewone ambitie die ook vraagt om aangepaste verwachtingen en veronderstellingen. Met wat geluk levert het een ervaring op die verder gaat dan het passieve ondergaan en de actieve participatie aanzwengelt.
Lawaai is een internationaal, in Denemarken gevestigd pianotrio dat weinig gemeen heeft met het klassieke beeld van zo’n line-up. Pianist Kamil Piotrowicz, bassist Stan Callewaert (van Donder) en drummer Jeppe Høi Justesen halen de inspiratie deels bij schilder Paul Cézanne, die ervan hield om zo dicht bij zijn objecten te gaan staan, dat het niet zozeer de vorm en materie waren die zijn onderwerp vormden, maar de elementen die daaronder schuilden: densiteit, kracht, intensiteit. Die insteek kan je ook doortrekken naar de muziek van dit trio, die zich op een dieper, intuïtief niveau afspeelt. Ze gaan niet op zoek naar structuur, maar spelen wel met de bouwstenen die je daarvoor nodig hebt. Bij Donder zag je ook al een verschuiving naar minder conventioneel terrein (in stukken als “When The Sea Is Empty”, “Nachtzwemmen” of “Nostalghia”), maar die lijn wordt hier nog een stuk verder doorgetrokken. Dit is abstract minimalisme en klankexploratie in één.
Misschien spreekt het boekdelen dat “Densities”, dat de eerste albumhelft inneemt, pas een zuivere pianonoot laten horen na 8:26. Daarvoor vind je enkel wat gedempte, haast weggemoffelde varianten, en voor de rest een ingetogen, fysieke interactie, met cimbaalklanken die eindeloos resoneren, geschuifel en gefrunnik waar je de herkomst niet altijd van kan achterhalen. Bas, drums, met een strijkstok en objecten? Je hoort roterende bewegingen en gestommel die een uitdaging zijn om betekenis te geven. Misschien hoor je er het krakende hout van een dobberende boot in, of een hangbrug, zwaaiend in de wind. Het heeft iets ritueels, dit boetseren met golvende densiteit, een overuren draaiend sustainpedaal en karig rondgespreide pianoaanslagen. De roterende bewegingen en aanzwellende strijkstokbewegingen hinten even naar het majestueuze ontvouwen van The Necks, maar zodra je dat beseft zijn die van Lawaai bezig aan een uitdoofbeweging van vijf minuten.
Het korte “Forces” start dan assertiever, met stommelende toms en krachtiger pianonoten die snel gezelschap krijgen van gestreken bas. De contrasten zijn hier opvallender, door het grotere gebruik van kracht in de arpeggio’s en cimbalen, die echt aangetikt en niet enkel bepoteld worden. Slotstuk “Intensities” neemt plaats tussen de twee polen. Het is trager en zachter dan “Forces”, maar minder abstract dan “Densities”, herinnert een beetje aan de slome trance van Donder. Zoals de titel suggereert wordt er gespeeld met intensiteit: de toms rollen feller en gejaagder, de strijkstokuithalen zijn grover en ook die gespreide pianoklanken lijken harder te worden. Het blijft onder de kolkende energie van The Necks, maar is wel goed voor een trance waarvan elke seconde telt, zelfs de bijna-stilte aan het einde.
Dat alles maakt van Densities, Forces, Intensities een plaat die enkel op z’n eigen voorwaarden beoordeeld wil (en kan) worden. Het is te nemen of te laten. Snak je naar duidelijke houvast, structuur, herkenbare motieven en melodieën, dan ben je eraan voor de moeite, dan wordt dit muzikale schaduwspel een beproeving. Ben je bereid om na te gaan hoe er samenhang wordt gecreëerd op een abstracter niveau, met interactie die het niet zozeer van een vastomlijnde methode maar van een gedeelde openheid en nieuwsgierigheid moet hebben? Dan kan deze akoestische exploratie voldoening schenken en je er meteen nog eens aan herinneren hoe stug referentiekaders kunnen zijn. In het beste geval geraak je verlost van een oorprop die daar helemaal niet hoeft te zitten.
Lawaai trekt binnenkort de baan op en houdt halte in o.m. Mechelen (4/10), Gent (5/10), Ronse (6/10), Waregem (10/10) en Brussel (11/10). Maak ook even een omweg langs het fotografisch werk van Callewaert en ontdek de parallellen met deze muziek.