Het moeilijk te catalogeren Braziliaanse Bacurau, is een barokke genrehybride die allerlei elementen op een hoopje gooit voor een kritisch portret van de hedendaagse Braziliaanse samenleving. De film volgt de logica van een droom en zal mensen die op zoek zijn naar een coherente causale verhaallijn dan ook mateloos irriteren. De onstuimige uitspattingen worden echter stevig in de hand gehouden door de dwingende beeldtaal van het regieduo Juliano Dornelles-Kleber Mendonça Filho, die ons van bij het begin binnen trekt in hun even onvoorspelbare als betoverende filmische universum.
Bacurau is behalve de titel van de film ook de naam van een onooglijk dorpje en de prent opent met een vrachtwagen die zich een weg baant door het regenwoud, op weg naar het plaatsje. Door als eerste beeld een satelliet te laten zien en de mededeling ‘a few years from now’, lijkt Bacurau bij de start een soort Zuid-Amerikaanse variant op Mad Max: de wegen zijn duidelijk gevaarlijk en overal zijn sporen te zien van dood en geweld. Die dystopische visie wordt nog versterkt door allerlei raadselachtige terzijdes zoals de koffer met medicijnen die een jonge vrouw meebrengt uit de stad en die op bijna rituele wijze in ontvangst wordt genomen. Al gauw blijkt dat we als kijker echter volledig op het verkeerde been gezet zijn en evolueert de film afwisselend tot een zwarte komedie, een vreemdsoortig familieportret, een SF-prent, een spookverhaal en een actiethriller – en liefst al die dingen tegelijkertijd. De vormtaal die echter het best lijkt te passen bij Bacurau is die van de western: de iconografie van dat genre en het landschap nemen een prominente plaats in en in het gebruik van ‘split-diopters’ en groothoeklenzen, refereren de makers duidelijk aan de flamboyante westerns van Sergio Leone (The Good, The Bad and The Ugly, A Fistful of Dollars).
De term die echt het best past bij deze op het festival van Cannes met de Juryprijs bekroonde prent, is echter surrealisme. Bacurau ontplooit zich als een soort bevreemdende nachtmerrie waarin zowel plaats is voor op hol geslagen paarden in de nacht als voor vliegende schotels en motortoeristen in belachelijke, veelkleurige pakjes. Veel zaken roepen allerlei associaties op die nooit echt aangekaart worden maar die de alledaagse realiteit een verontrustende dimensie lijken te verlenen: de bruuske wijzigingen in toon en aanpak, werken ontwrichtend en roepen bij de kijker dan ook een gevoel van onbehagen op dat perfect past bij deze allegorische nachtmerrie. Al die tijd blijven we gefascineerd kijken naar de schitterende breedbeeldcomposities en het uitgekiende kleurenpalet, die evenzeer aansluiten bij de esthetiek van een efemere droom.
Onder die verpakking schuilt evenwel een minder vrijblijvende laag: wanneer plots een groep Amerikaanse toeristen opduikt die ‘jacht’ schijnen te maken op de inwoners in wat we begrijpen als een geëlaboreerde safari (aangevoerd door niemand minder dan Udo Kier), wordt dit plots ook een soort wraakverhaal waarin de slachtoffers van het kolonialisme op bloedige wijze terugbetalen. In interviews haastte regisseur Mendonça Filho zich om er op te wijzen dat het maken van een film veel tijd in beslag neemt en Bacurau dus niet mag gezien worden als een tijdig antwoord op de politiek van de omstreden Braziliaanse president Bolsonaro, al wees hij er ook meteen op dat de verregaande ruk naar rechts in de samenleving van zijn thuisland al veel langer voelbaar was en dat het script zeker een onverholen kritiek daarop inhoudt. Ook Filho en Dornelles zijn immers rechtstreeks slachtoffer van recente politieke gebeurtenissen die tot gevolg hadden dat het ministerie voor cultuur gewoon werd opgedoekt, filmmakers te maken kregen met censuur en alle subsidies voor culturele activiteiten drastisch werden teruggeschroefd.
Gezien tegen die achtergrond is Bacurau dan ook een werkstuk met bijzonder veel weerhaakjes, dat het spel met genres en beelden op innemende wijze gebruikt voor het construeren van een vervormende spiegel van de Braziliaanse maatschappij in de eenentwintigste eeuw.