Hoe subtiel kun je worden voor het té subtiel wordt? Op Lust And Learn verkent The Slow Show de grens tussen fijnzinnig arrangeren en monotonie op de vierkante millimeter. Wie voor de pakkende songs komt, bereidt zich beter voor op doorbijten; het zal lonen.
Dat tweede album, nochtans een stap vooruit na debuut White Water, was er toch wel wat snel gekomen, vond toetsenist Frederik ’t Kindt. En dus nam The Slow Show voor album nummer drie een stap terug. Bijna drie jaar duurde het om van Dream Darling naar Lust And Learn te gaan, en die tijd lijkt vooral in schaafwerk te zijn gekropen. Nog meer dan voorheen levert het kwartet kleine, fijne miniatuurtjes op die vragen dat je vooral op de details let.
Dat heeft zo zijn nadelen. Waar op de voorgangers monumentale songs als “Brother”, “God Only Knows” of “Breaks Today” recht in je gezicht sprongen, dient Lust And Learn zich in eerste instantie aan als een ondoordringbaar blok. Een mooi blok, een warm blok, allemaal heel erg waar, maar: een één en ondeelbaar blok.
We willen maar zeggen: het duurt even voor de details er beginnen uit te springen. Natuurlijk, dat er plots vrouwenstemmen mee in het geding zijn, dat heb je wel gehoord. So far, so very National – al konden ’t Kindt en de zijnen ook niet voorzien dat het pad van Berninger en co dezelfde richting zou uitgaan — en er was ook al voorzichtig mee geëxperimenteerd op Dream Darling. Op zijn derde krijgt Goodwin echter meer wederwoord dan ooit.
Het is pas hier ook, in deze context, na de n-de beluistering (en we bedoelen nn voor alle duidelijkheid) dat “Sharp Scratch” plots het bloedmooiste nummer van de plaat wordt, dat je begrijpt waarom dit wel de single moest worden, zelfs al had je dat eerst niet door. “Maybe we’re better not knowing / But the pain sticks around, it’s not going” croont Goodwin over de vele testen die hij onderging toen hij plots onverklaarbaar ziek werd. “Is there blood on my brain tonight?” is een andere vraag, nog zo een waar een mens liever geen antwoord op heeft.
In “Fall” rapen de muzikanten met veel voorzichtigheid het verhaal op van een fan die in een email vertelde hoe het hun muziek was die haar op een brug een stapje achteruit deed zetten. “Don’t try and call me down / This stops it’s over now”, zingt de zanger empathisch in haar plaats, maar hij weet dat hij haar heeft kunnen stoppen. Soms is een liedje genoeg om een leven te redden.
En zo is het pas laat op de plaat dat je plots die dingetjes ontdekt die The Slow Show op zijn vorige platen zo’n directe rechtse maakten. Dan hoor je hoe “Losers’s Game” stiekem wel nog dat uitbarsten van vroeger doet, hoe in “Vagabond” nog eens zo’n triomfantelijk trompetje doorbreekt. Van puur contentement schettert die ook in “Exit Wounds” door.
En dan besef je: ‘prachtplaat’. Het vraagt alleen wat volharding.