Er waren maandagavond verdacht veel ouder-kindparen in het Lokerse publiek te spotten. Hoe kon het ook anders, met een spannende line-up die verleden, heden en toekomst vervlocht.
Want Father John Misty, dat is zo’n artiest waar de mensheid nog niet van af is. Josh Tillman is ondertussen zo lang op de baan met de nummers uit God’s Favorite Customer dat hij ze zelfs in zijn slaap vlekkeloos brengt. Vandaag is zo’n dag dat hij zich zo goed voelt in de huid van zijn podiumpersonage dat er zelfs geen echte outfit meer aan te pas komt. In het soort wijde joggingbroek dat ongetwijfeld lekker zit tijdens een lange rit met de tourbus, ziet hij er met zijn man-bun wat uit als een hippe yogaleraar of barista.
Het ademt hetzelfde gemak uit waarmee Tillman het soort onweerstaanbare melodieën uit zijn mouw schudt die zijn nummers zwier geven. Je hoort het in “Disappointing Diamonds Are The Rarest Of Them All” of het langoureuze “Chateau Lobby #4 (In C For Two Virgins)”: kamerpop, maar wel altijd met een brede grijns. Dat hoor je aan het spottende “Mr. Tillman” of de droogkomische bindteksten, waarin Tillman zich een romance tussen twee satanisten voorstelt.
Met zes muzikanten is de inkleuring rijk, al missen we af en toe de blazers die op plaat extra kruiding geven. Dat het al eens eenvormig wordt, maakt dat het middenstuk van de set wat gaat sloffen. In “Nancy From Now On” wordt de melodie dan weer net té melig, zodat het een opluchting is als “I’m Writing A Novel” het tempo eindelijk wat optrekt. “Holy Shit” wordt dan weer volledig uitgekleed ingezet, tot een zware noise-explosie het nummer doet openbarsten, en Tillman met een zwierige pirouette de catwalk opzoekt. In “Pure Comedy” ontpopt hij zich vervolgens tot de perfecte crooner, één die zijn nummers op zijn tachtigste nog kan brengen. Als een ietwat alternatieve Julio Iglesias van de toekomst? Precies.
Het verleden, dat behoort natuurlijk Patti Smith toe. Ook begin de zeventig staat de punkgodin er immers nog nijdig genoeg op om een cameraman streng van het podium te sturen — “I’m not sorry about that. Although he was kinda cute”, grijnst ze — maar het muzikale vuur houdt ze lang in. Opener “Wing” is het soort rustige elegie waar haar latere platen bol van staan. Waarna ze aan een rondje covers begint. “Are You Experienced?” van Jimi Hendrix hertimmert ze tot een rustige beschouwing, Midnight Oils “Beds Are Burning” leidt ze in met een lange improvisatie die naadloos overgaat op de originele tekst van Peter Garrett. Later zou de zangeres haar band eventjes achterlaten, om die zonder haar een medley van “I’m Free” van The Rolling Stones en “Walk On The Wild Side” te laten brengen. Sympathiek, maar bassist Tony Shanahan zal toch nooit een charismatische frontman worden.
Wat meer originelen mag dus wel, en die krijgen we gelukkig ook. “Ghost Dance” wordt een bezwerende sjamanendans, waarin Smith ons aanmaant mee met de handen te schudden, in “Dancing Barefoot” daagt ze Shanahan uit, met haar jasje torerogewijs in de hand. En zo kabbelt alles gemoedelijk verder, waar dit podium smeekt om de rockende punkdichteres die ze hier al vaker is geweest. Maar daar moeten we vandaag lang op wachten, want eerst dient de verjaardag van zoonlief en gitarist Jackson gevierd. Nog een cover? Kom dan: Neil Youngs “After The Goldrush”, dat door Jackson wordt opgedragen aan de al even jarige Mars Curiosity Rover. Smith in full bomma modus tot drie keer toe: “what’s the thing called, dear?”
Waarna het tempo eindelijk naar boven kan. Want “Pissing In A River” mag dan over ingetogen pianoklanken beginnen, het einde is opnieuw de krachtige onafhankelijkheidsverklaring die het altijd was. En ja — u heeft er lang genoeg op gewacht — de finale is wat ze moet zijn: eerst “Because The Night”, dan een vinnig “Gloria”. “Jesus died for somebody’s sins” spuwt Smith, en ze voegt er een cynisch “thank you, Jesus” aan toe voor ze toch met dat snijdende “But not mine” afsluit. Bomma blijft boos. Het kan dan ook niet anders dan eindigen met een zinderend “People Have The Power” en een Smith die bezweert: “Don’t forget it. Use your voice!” Benieuwd naar de volgende gemeenteraadsverkiezingen in Lokeren. Wie weet is de toekomst toch niet zo zwart als we soms denken.
Delen wij u vervolgens mee: die van Lokeren zijn zot. Zót.
Niet alleen staat die stad tien dagen op zijn kop door dat megafestival aan het zwembad, tegelijk tolereert het stadsbestuur dat er nog een tweede muziekfeest is, en daartussen: een kermis, toe maar. Als je dan toch chaos krijgt, dan kun je’t maar beter allemaal tegelijk krijgen, dat moet het idee zijn, maar wat belangrijker is: wie maandagavond geen zin had in Charlotte Gainsbourgh, kon een paar honderd meter verder na Patti Smith een andere oude knar meepikken.
En of die er zin in had? Jawel. Het publiek van de Fonnefeesten stond er aanvankelijk wat op te kijken, maar Rick De Leeuw zou dat wel even fixen. Omringd door oud bekend volk als Jan Hautekiet (toetsen) en Axl Peleman (bas) ging de Belgische Nederlander voor de overwinning. Nu hij eindelijk opnieuw een rockplaat uit heeft — het puike Zonder omweg — mag het immers opnieuw vooruitgaan. Uit die nieuwe put hij echter opmerkelijk weinig nummers. Liever leunt hij op coverplaat De parels en de zwijnen. “Er staat een paard in de gang?” Met een jazzy jasje en een knipoog naar “de laat-twintigste eeuwse denker A. Van Duin” moet dat kunnen. “Lekker Westers” krijgt dan weer een stevig rockende uitvoering. En zie: zonder dat je’t echt doorhebt, druppelt het voor het podium dan toch vol.
En natuurlijk is de eindspurt voor de klassiekers. De Leeuw put diep uit de schatkist van Tröckener Kecks. “Een dag zo mooi” gloeit mooi op, “De jacht is mooier dan de vangst” is een torpedo die doel treft. De Leeuw weet het, en dolt met zijn publiek, boven op een wankele box. Het klapstuk volgt: een scheurend “Met hart en ziel” rondt de set af, een eindeloos gerekt “Nu of nooit” volgt als bis. “Neeneeneen niet naar huis” galmt het publiek, en even is het opnieuw 1990. De groep heeft de hint begrepen, keert nog eens terug, en pikt de draad opnieuw op. Doe ons volgend jaar eindelijk maar eens die reünie van de Kecks, Rick. De tijd is er rijp voor.