Afgelopen donderdag leefde het hout van de Rotonde voor eventjes en trilde het een klein uur lang mee met de drones van Efrim Menuck en zijn kompaan Kevin Doria.
Waar hij met Godspeed You! Black Emperor met zijn emotionele crescendo’s mee de basis voor postrock legde zoals we die nu kennen, en later met A Silver Mt. Zion zowaar bijna songs begon te schrijven, doet Efrim Menuck op zijn schaarse solowerk vooral zijn rotte goesting. Wat in zijn geval betekent drones. Héél veel drones, drones die zijn vorm van punk zijn. Met die drones teisterde hij afgelopen donderdag de Botanique samen met Kevin Doria, met wie hij recentelijk are SING SINCK, SING uitbracht. Daarop liet hij een iets lichter geluid horen dan op diens inktzwarte voorganger Pissing Stars. Op plaat kon dat nieuwe werk toch niet helemaal het niveau van die laatste halen, maar live tilden Menuck en Doria de nummers toch naar een hoger niveau.
Van bij het begin vonden de twee beter een balans tussen troost en politiek, tussen tranen en de geheven vuist. Efrim beende heen en weer tussen synths en microfoon, waar hij telkens zijn rol als onheilsprofeet opeiste. De boomlange Canadees kreeg, stokstijf achter zijn standaard, zelfs een sjamaanachtig aura. Alsof Alan Moore plots het podium had betreden. Tegen dat “Do the Police Embrace” herkenbaar werd, wist je niet meer of je nu kwaad moest zijn of bezinnen. Net zoals je eigenlijk niet wist of die sirenes een sample waren, of het lawaai van de grootstad. Realiteit en verbeelding begonnen door elkaar heen te lopen. Het duo zocht na een diepe golfbeweging een breekbaarheid en intimiteit op die je niet meteen verwacht had, een verrassende wending die hier wel werkte. “Joy Is on Her Mount and Death is at Her Side” dreef op diezelfde golf mee, maar was net zoals op are SING SINCK, SING toch het zwakkere broertje van de set. Daarvoor gebeurde er nét te weinig, en bleven Menuck en Doria echt te veel in slome drones en lethargische zangpartijen hangen. Gelukkig wist een mogelijk nieuw nummer en/of een uitgesponnen “We Will” (hier weet je eigenlijk nooit, individuele songs werden na een tijd ook irrelevant) alles weer recht te trekken door de combinatie van een indringende voordracht van Menuck en de pikzwarte drones die Doria langzaam opbouwde en aan kracht deed winnen.
Op z’n best, zoals in dit prachtige einde, kreeg het optreden iets van een gebed. Concerten als dit balanceren echter altijd op de grens tussen bezwerend en saai, en kunnen soms heel individuele ervaringen worden. Tijdens de te slepende tweede helft zagen we er dan ook een aantal mensen van tussen muizen, richting toog of trein. Deze muziek is natuurlijk een hardere noot om te kraken dan het werk van de groepen waar Menuck van bekend is, en je moet het ook een beetje hebben voor zijn extreem statische podiumpresentatie en zangstijl, die meer praten dan zingen inhoudt. Maar over het algemeen wist de man je toch weer bij je nekvel te grijpen, en te bewijzen dat hij zelfs in zijn nicheprojecten een natuurkracht is. The center cannot hold, dat weet hij ook, maar hij biedt je op z’n minst even iets om je aan vast te klampen terwijl alles de dieperik in gaat.