Avengers: Endgame is zomaar even de 22e worp in het ‘Marvel Cinematic Universe’, dat een eeuwigheid geleden opgestart werd met het erg geslaagde Iron Man uit 2008. Het moet daarom niet verbazen dat er tussen die Iron Man en deze Avengers: Endgame, de aangekondigde grote finale, regelmatig wat verveling de kop opstak binnen die overige 20 Marvelfilms. Gelukkig ligt dat anders voor deze afsluiter.
Aan een aantal van de voorgangers viel indertijd wel wat plezier te beleven en werd er voldoende ademruimte gelaten voor karakterontwikkeling – Iron Man of Spider-Man: Homecoming bijvoorbeeld – of leidde de komische timing en interactie tussen de hoofdrolspelers tot aardig vermakelijke cinema (Guardians Of The Galaxy,The Avengers). Al te vaak echter werd er een chaotisch zootje van superhelden, aliens, robots of een combinatie van dat alles, achteloos op ons scherm geklad en lieten de scenaristen deze onder impuls van een gigantisch budget en een stevige portie CGI, het onder elkaar uitvechten. De voorloper van deze Endgame, Avengers: Infinity War,was misschien niet de meest beklijvende qua plot of karakterontwikkeling, maar voor het eerst sinds lang had je wel het gevoel: er staat hier écht iets op het spel. Erger nog, enkele geliefde personages legden zelfs het loodje! Het morele dieptepunt waarmee deze prent eindigde was dan ook het ideale uitgangspunt voor de grote apotheose die Avengers: Endgame zou moeten worden: De langste Marvel comics film, het grootste budget en de meest indrukwekkende cast. Bij de fans lagen de verwachtingen dan ook gevaarlijk hoog. Welnu, de makers zijn er wonderwel in geslaagd die torenhoge verwachtingen, erg goed in te lossen.
Bij de start van Avengers: Endgame staat de moraal van onze ‘good guys’ op een historisch dieptepunt. Opperbooswicht Thanos heeft zonet met een vingerknip (létterlijk) de helft van het leven op aarde uitgeroeid, inclusief een niet te verwaarlozen brok van The Avengers zelf, zoals Spider-Man, Star Lord, Black Panther en Dr. Strange. Infinity War werd – terecht – geprezen vanwege de durf om de onaantastbare helden te laten omkomen, maar laat ons wel wezen: dit zijn allemaal toch eerder de B-superhelden, die pas later in het universum geïntroduceerd werden. De ‘originals’ zoals Iron Man, Captain America en Thor blijven, geheel toevallig, gespaard van Thanos’ vingerknip. Welnu, de overlevers, die nooit van het type zijn geweest om bij de pakken te blijven neerzitten, verzamelen al snel om een gepast antwoord te geven op het gebeurde. Aangezien het grote kwaad echter al geschied is in het verleden, komen we hier onvermijdelijk terecht in het – zucht – tijdreizen. Het plan: de Infinity Stones, die Thanos zijn opperkrachten gaven, bemachtigen op diverse momenten en plekken in het verleden, om zo de massa-executie van Thanos uit de geschiedenisboeken te wissen.
Deze blockbuster die ons met zoveel superlatieven en klaroengeschal werd aangekondigd, opent onverwacht ingetogen. In een rustiek, afgelegen landhuis zien we hoe Clint Barton alias Hawkeye (Jeremy Renner) geniet van welverdiende rust met zijn familie – hij heeft immers ook al een handvol Marvelfilms achter de kiezen. Plotsklaps stoppen de vogels met fluiten en worden zijn vrouw en kinderen uitgevaagd en blijft hij alleen achter. Van bij de start wordt ons dus duidelijk gemaakt dat het weer menens is in deze aflevering. Ook de andere Avengers blijken er immers behoorlijk beroerd aan toe te zijn. Tony Stark alias Iron Man (Robert Downey Jr.) ziet er ineens een tiental jaar ouder en evenveel kilo’s magerder uit en Steve Rogers alias Captain America (Chris Evans) zit in een zelfhulpgroep voor rouwenden. Het onaantastbare pantser van onze superhelden is afgevallen, de sfeer is ontzettend somber en – dit klinkt misschien wat cynisch – dat is exact wat een Avengersfilm nodig had. Bij vorige afleveringen werd het algauw een soort van parade van superhelden die hun ding deden, een mopje maakten voor de fans, even wat meeknokten tegen de boef in kwestie en dan weer afzwaaiden. Ditmaal wordt er voldoende tijd genomen om het gros van de personages aan bod te laten komen en af te wegen wat er voor wie op het spel staat.
Ook al moet je voor dat alles drie uur lang blijven zitten, het zorgt er tenminste voor dat je oprecht emotioneel betrokken bent bij je helden. Wanneer het dan voor enkele van hen iets minder goed dreigt af te lopen, betrap je jezelf erop dat je oprecht hoopt op een goede afloop en dat was toch alweer even geleden.
Wat het spel met genre-elementen betreft, doet deze nummer 22 niets vernieuwend. Alle geijkte plotlijnen tekenen present: we starten met een bende helden die om uiteenlopende redenen weigeren om samen te werken. Uiteindelijk wordt bij elkeen toch de juiste motivatie gevonden en wordt er een A-team geassembleerd om toch maar weer de strijd aan te gaan met de ‘bad guys’ van dienst. De knetterende komische interactie tussen de verschillende helden, die de originele Avengers zo aanstekelijk en fris maakte en in de sequels slechts in een inferieure gerecycleerde vorm opdook, is weer helemaal terug. De toevoeging van Ant-Man (Paul Rudd) draagt daar zeker toe bij, maar ook het feit dat de helden, aangeslagen door wat zich heeft voorgedaan tijdens Infinity War, niet meer dezelfde wezens zijn als voorheen, zorgt voor een frisse wind. Vooral Thor (Chris Hemsworth), die met gigantische bierbuik en je m’en foutisme achterbleef na deel één, neemt de fakkel over van Tony Stark als leverancier van dijenkletsers. Ook de actie voelt voor het eerst sinds jaren weer opwindend aan en verzaakt eindelijk nog eens aan de insteek die actiescènes opbouwt aan de hand van het steeds maar weer opentrekken van alle registers en waarin personages vermorzeld werden onder gigantische bouwwerken om uiteindelijk zonder een schrammetje weer tevoorschijn te komen. Wat een verademing om te zien dat je op zijn minst gewond kan geraken bij een kosmische knokpartij. Wanneer we in de obligate ‘endgame’ de helden een allerlaatste keer ten oorlog zien trekken, staan de zenuwen dan ook écht gespannen en waan je je haast in een epische sportwedstrijd, hevig supporterend voor ‘Team Avengers’. Het luide applaus en de aanmoedigingen in de zaal – enkelingen sprongen zelfs met gebalde vuist recht – droegen aardig bij tot dat gevoel.
Is dit dan één lange foutloze, bloedstollende trip om je vingers bij af te likken? Wel niet helemaal. In deze zit van drie uur zijn er onvermijdelijk ook passages waarin de aandacht en interesse toch beduidend gaan verslappen. Na de sombere, sterke openingsact, treedt er hier en daar wat verveling op wanneer de plot zichzelf vastrijdt in de tijdreisverwikkelingen. Het verhaal slingert heen en weer tussen drie verschillende arena’s en laat ons eerlijk zijn: de ene arena boeide ons al wat minder dan de andere. Ook wordt er iets te gemakkelijk geprobeerd om te scoren met voor de hand liggende tijdreisclichés: terugreizen naar scènes uit eerdere Avengers films voor nostalgiepunten bij de fans? Check. Robbertje vechten tegen jezelf in een andere tijdzone? Check. Je eigen ouders tegenkomen in het verleden. Drie (!!!) keer check. Gelukkig wordt er, zoals het in een goede tijdreisfilm betaamt, over de logica van het tijdreizen voldoende vaag en ingewikkeld gepalaverd zodat je het als kijker snel genoeg opgeeft om de logica te ontcijferen en al snel een houding aanneemt die er van uitgaat dat het allemaal wel steek houdt. Ook de niet al te subtiele knipogen naar tijdreisklassiekers zoals Back To the Future en The Terminator werkten behoorlijk als bliksemafleiders. Ondanks die schoonheidsfoutjes is het zeker zo dat eenmaal het om de knikkers te doen is, is, we een en al opwinding geserveerd krijgen en we ons maar al te graag schrap zetten voor de grote finale.
Zelfs het feit dat er in die finale toch weer een heel aantal personages worden gerecycleerd om in de laatste minuten nog even de strijd te vervoegen, nemen we er met plezier bij. Nog een kleine laatste tip: blijf na afloop ook nog rustig zitten voor de ‘end credits’ die de betekenis van deze film binnen het Avengers universum nog eens extra kracht bij zetten.