Raketkanon :: ”’En daar gaat het momentum dan”

De titel: RKTKN#3. De songs? Namen als “Ricky”, “Fons” en “Hannibal”. Niets lijkt veranderd in het universum van Raketkanon, nog altijd de luidste band van België en omstreken. Of toch? Af en toe mag het gas al eens wat teruggenomen worden, en houdt de band even de adem in. “We zullen nog moeten zien hoe dat live werkt.”

enola: Heren, dit ruikt naar een koerswijziging. Zochten jullie die bewust, of is dat wat je overkomt als je vier jaar bent ondergedoken?
Pieter De Wilde (drums): “Dat kwam vanzelf, maar tegelijk gingen we ook bewust op zoek naar andere geluiden.”
Pieter-Paul Devos (zang): “Raketkanon is ons leven, ons leven verandert, en dus ook de band. Hoe dat gebeurt? Hoe definieer je evolutie? Dat is gewoon de optelsom van onze geschiedenis samen met onze creatiedrang. Ik weet alleen dat we op creatief vlak een stap verder wilden zetten. (kreunt) God, dit is slecht uitgelegd. Het is gewoon saai om altijd het zelfde te doen, daar komt het op neer.”
enola: Duw je dan bewust dingen weg die je al eerder gedaan hebt?
Devos: “Ze komen vanzelf minder naar voor, denk ik, want we willen andere dingen. En los daarvan is de plaat zo anders gemaakt dan de vorige, dat het wel tot een ander resultaat moest leiden. Deze keer hebben we maanden aan de nummers gewerkt, bekeken we alles met een vergrootglas. Dan voeg je al eens wat meer laagjes toe.”
enola: Of synths.
Devos: “Lode (Vlaeminck, toetsenist, red) was in zijn nopjes, en dat hoor je. (lachje) Met de jaren is hij zijn instrument meer gaan verkennen, waardoor hij meer mogelijkheden zag. Dat gaat voor ons allemaal op, hoor, ook voor de gitaren. Maar dan nog komt veel ook gewoon voort uit toevallige ongelukken terwijl je samen speelt.”
De Wilde: “We hebben voor deze plaat onze tijd genomen, waardoor er de ruimte was voor experiment. En we hebben er heel hard aan gewerkt dat de plaat als een geheel klinkt.”

enola: Na Steve Albini voor de tweede gingen jullie opnieuw werken met Wouter Vlaeminck, broer van toetsenist Lode, en ook producer van jullie eerste plaat.
Devos: “Dat is geen kwestie van minder ambitie, zoals ook de keuze voor Albini niet enkel was om met een grote naam te werken. We wilden toen heel specifiek zijn no-nonsensebenadering toepassen op ons geluid, nu wilden we terug naar de goeie ervaring met Wouter bij ons debuut. ’t Is een fijne mens, met een goed muzikaal gehoor. En bovenal: hij begrijpt ons, het klikt. Maar wat hij vooral was, was een goeie referentie. Je kunt nog zo goed weten waar je heen wil, je gaat beter niet blind op je doel af. Op dat vlak was het goed om hem in de buurt te hebben als betrouwbaar oordeel van buitenaf.”

enola: RKTKN#3 klinkt bij momenten een pak meer atmosferisch als zijn voorgangers. Hoe ga je dat verweven in jullie intense liveshows?
De Wilde: “We spelen gewoon, en dan zien we wel hoe dat loopt. We proberen er in elk geval een goeie liveset van te maken. Dat is niet eenvoudig, maar goed: dat maakt het ook spannend. Het is een uitdaging om te proberen een geheel te maken dat logisch vloeit van dat zacht naar dat hard.”
Devos: “En of er dan nog veel wildheid bij komt te kijken, hangt van het moment af. Dat soort dingen komen toch altijd spontaan. Natuurlijk is een moment stilte op plaat een ander gegeven dan een op een podium, dus zullen we daar dan ook anders mee omgaan. Maar ook dat zal vooral op het gevoel gebeuren.”

enola: Jullie zijn na RKTKN#2 vier jaar weggebleven. Hoe kwam dat?
De Wilde: “Je weet hoe dat gaat: het duurt even voor songs geschreven zijn, vervolgens hebben we opgenomen – dat was vorige zomer – en dan gaat er nog wat tijd over voor je aan de release toe bent.”
Devos: “Er is in onze interne werking ook veel gebeurd de afgelopen jaren. Alles moest even herbekeken worden. En tegelijk was het ook de bedoeling om even te wachten, en onze muziek te laten evolueren; dingen laten bloeien en verwelken tot compost voor iets nieuws. Ik hou wel van dat soort traagheid, al wordt dat tegenwoordig niet echt meer gekoesterd.”
enola: Jullie surften in 2016 nochtans op een fameuze golf. Tot in Engeland keek men naar jullie en verwante groepjes uit de Belgian noise scene. Had je dan geen angst om het momentum dat je had gecreëerd te verliezen?
Devos: (zucht) “Denken wij daar zo over na?”
De Wilde: “We hebben daar niet zo over nagedacht.”
Devos: “Je vraag is terecht hoor, maar ze heeft niets met het artistieke te maken. Met dat soort dingen bezig zijn is carrièreplanning. Natuurlijk waren we ons bewust van het momentum dat er was, maar…”

enola: … je moet niet barsten van de ambitie om van je muziek te willen leven. En dus alle kansen te grijpen.
Devos: “Dat is waar. Maar ik heb last van grillige ambitie die in alle richtingen schiet, dus ik moést eerst echt een plaat met mijn andere band Kapitan Korsakov maken. En daar gaat het momentum dan.”

enola: In vergelijking met de rechtdoorzeerock met echte teksten van Kapitan Korsakov is Raketkanon is veel abstracter. Vraagt het een andere mindset om dat soort muziek te maken?
Devos: “Als je met een aantal mensen samenspeelt, creëer je je eigen wereld, wars van invloeden van buitenaf. En zo zijn die twee bands elk iets anders. Raketkanon is ik, Lode, Pieter en Jef. Kapitan is Bert, Pieter Van Mullen en ik. Dat zijn allemaal heel andere persoonlijkheden, die voor een ander geheel zorgen, of ik nu in allebei zing of niet. Het enige wat ons misschien bindt is de attitude – om maar iets nietszeggends op te noemen.”
De Wilde: “En het repetitiekot”

enola: Hoe werken die Raketkanonteksten voor je? Associeer jij bepaalde emoties met bepaalde klanken?
Devos: “Ik combineer een melodie met klanken, zoals je een gitaar door een pedaal jaagt. Zo probeer ik registers uit, fraseringen,..”
enola: Maakt het dan uit wat je zingt, is het repliceerbaar, of doe je maar iets bij een concert?
Devos: “Allebei zijn waar. Wat er op plaat wordt vastgelegd houdt voor mij wel degelijk steek. Dan wordt de sculptuur gevormd en wat er staat is wat er staat. Live mag dat echter afwijken, en als andere mensen meezingen is het al helemaal open, er is geen verkeerde interpretatie. Brul maar mee, ja; dié vrijheid. Maar ja, de ene lettergreep, net als de intonatie, of de combinatie van beide, geeft een andere inkleuring dan de andere. Echt, klank is superkrachtig. En op een heel abstracte manier zit er een emotie in, maar die wil ik absoluut niet definiëren.”
De Wilde: “Ik vind het wel vree wijs dat anderen dat dan weer wel doen.”
Devos: “Zij staan dan ook aan de andere kant van de communicatie. Voor ons is het een retorische performance, maar zij zijn toeschouwer.”

enola: En dus blijven ook die voornamen als titels een deel van de esthetiek?
Devos: “Ik zal nooit zeggen dat dat niet kan veranderen, want het is net wijs dat die optie er blijft, maar het past inderdaad erg goed in het esthetische plaatje van wat we doen. Als we daar van zouden afwijken, zou dat meteen het gegeven van de tekstuele vrijheid ondergraven. Het was net om de tekst in geen enkele interpretatie te dwingen, dat we met dat soort titels zijn begonnen. Een song zou meteen veel meer gedefinieerd worden, terwijl we net dat willen vermijden.”

enola: Was er een reden dat “Ricky” de eerste single moest zijn?
Devos: “’t Is een van de nummers van de plaat die al het langste meegaat. Van bij de eerste sessies zelfs. Het had iets catchy dat altijd is blijven hangen.”
De Wilde: “Twee jaar geleden zijn we een week gaan opnemen in Duitsland, en daar speelden we nog een hele harde versie van dat nummer. Daar voelden we niets bij, tot we megastoned – enfin, ik toch zeker — YouTubefilmpjes bekeken van Bernard ‘Pretty’ Purdie. Zijn “The Legendary Purdie Shuffle” vonden we zo cool, dat we helemaal in die sfeer raakten en het nummer eens helemaal anders aanpakten. Het heeft totaal niets van Bernard ‘Pretty’ Purdie, natuurlijk niet, maar het heeft wel net zo goed veel meer groove.”
Devos: “Als je riffgedreven muziek zoals die van ons maakt, is het gevaar er altijd om te kiezen voor een rechtdoorzee drumbeat. Dat is saai. Waarom zou het dan niet doen grooven? Want Pieter kan dat, dus dan vermijden we liever het cliché. Vergeet ook niet dat onze invloeden veel breder gaan dan onze eigen muziek. Dat moet ook, want anders wordt het saai, en sla je toch maar aan het kopiëren. De soul van Otis Redding staat ver van wat wij maken, maar dat is wel iets waar wij voor een beat soms naar verwijzen. Dat soort eclecticisme vind ik vaak nog het leukste.”

enola: Naar het aloude adagium van Mauro Pawlowski: ‘Britten en Amerikanen groeiden op met The Beatles of The Rolling Stones, wij met de muziekwinkel’.
Devos: “Hij had daar gelijk in. We mogen best trots zijn op, euh, onze cultuur. Natuurlijk, er wordt ook veel kak gemaakt bij ons, maar ik merk in andere landen hoe er in vergelijking bij ons toch heel veel interessants gebeurt om geografisch zo’n kleine oppervlakte te zijn.”
enola: Frustreert het dan dat het ook een nadeel is om vanuit zo’n klein gebied te moeten proberen jezelf te verkopen?
Devos: “Moeilijk? Ik vind het nog meevallen. Wij hebben geluk, denk ik, dat we wel gesmaakt worden, ook in het buitenland.”
De Wilde: “Misschien omdat de klanken aanspreken.”
Devos: “Het is toch niet alleen dat, want dan zou het een gimmick zijn. Zonder mezelf op de borst te willen kloppen: ik denk dat het de echtheid is van onze muziek die aanspreekt. Ik vind niet dat het moeilijk is om ons te verkopen. Er is een authenticiteit in ons die mensen aantrekt, en dat is onze sterkte: dat we doen wat we doen. Dat soort karakter onderscheidt ons net van de grijze massa.”

enola: Dus ook al zie je anderen langs de snelweg naar succes zoeven, geen haat en nijd?
Devos: “Daar gaat het niet over. Het zou verschrikkelijk zijn om in die fast lane terecht te komen door iets dat niet uit ons hart komt.”
enola: Aan de andere kant: je hoeft geen champagne en kaviaar te willen, om na jaren van altijd maar hetzelfde vechten tegen de bierkaai tegen de muur te lopen zoals Aereogramme in 2007.
De Wilde: “Het is de kunst je er niet in op te jagen.”
Devos: “En wie weet overkomt het ons niet. Als we erin blijven slagen elke plaat weer anders te doen klinken dan de vorige, dan vervelen we ons misschien niet dood als we in hetzelfde toiletcircuit blijven rondtrappelen.”
De Wilde: “Daar zit voor ons de uitdaging: elke keer opnieuw goeie muziek maken. Portishead heeft er elf jaar over gedaan om zijn derde plaat te maken, maar wat een meesterwerk was dat dan ook!”
Devos: “Ik snap je punt hoor, maar ik denk dat het veel pech, en weinig muzikale voldoening zou vereisen opdat we daar zouden uitkomen.”

Beeld:
Anton Coene

recent

David Bowie :: EART HL I NG

Beste album ooit !

test

Sparklehorse :: Bird Machine

We dachten dat het nooit meer zou gebeuren, maar...

Nicolas Barral :: Als de fado weerklinkt

De periode Salazar is een donkere bladzijde in de...

verwant

Doodseskader :: MMXX: Year Zero

Wat krijg je als twee bevriende muzikanten met een...

Doodseskader: “Deze samenwerking stond in de sterren geschreven”

Ze zijn met twee, maar ze maken lawaai voor...

Het beste van Pukkelpop volgens enola (1998 – 2018)

Voor een laatste keer vloeken deze zomer. Nog één...

Soulcrusher Festival :: 5 oktober 2019

Doornroosje, Nijmegen

Een eendagsfestival in Nijmegen dat als geen ander de...

LAAT EEN REACTIE ACHTER

Schrijf uw reactie
Vul hier uw naam in