Adam McKay werd vooral bekend als de creatieve partner van Will Ferrell, met wie hij Tallageda Nights: The Ballad of Ricky Bobby en Anchorman draaide. Hij waagde zijn hand al aan een totaal ander genre met The Big Short, dat een blik wierp achter de schermen van de wereldwijde bankencrisis. In Vice zet hij opnieuw in op recente historische gebeurtenissen, met een portret van Dick Cheney, de bijzonder invloedrijke vice-president van George W. Bush Jr., die een van de architecten was van de nog steeds bijzonder controversiële invasie in Irak na de aanslagen van elf september 2001.
Vice opent met de stelling ‘We tried our fucking best’. Daarmee geven de makers op gepaste wijze aan dat het feitenmateriaal rond Cheney beperkt is en dat er behoorlijk vaak beroep moest worden gedaan op secundaire bronnen. Helaas geven ze daarmee meteen ook een zekere vormelijke stijl weer: alle gedramatiseerde materiaal en bijeen geschraapte verhalen en feiten, worden geserveerd als een postmoderne documentaire pastiche, compleet met de nodige vette knipogen en een zelfingenomen glimlach. ‘Kijk eens hoe vreselijk onbetamelijk dit allemaal is’ lijken de makers met een kwinkslag te willen zeggen. Nooit hebben we het gevoel dat de opgeklopte dramatische momenten – Cheney die in de proloog zweert zijn leven te willen beteren na een dronken nacht – of de grijnzende ironie, ons ook maar iets van inzicht geven in de mechanismen van de macht of de manier waarop een figuur als Dick Cheney in staat was om de zogenaamde ‘theorie van de gecentraliseerde macht’ te gebruiken om een aantal grondwettelijke remmen op het presidentschap stap voor stap weg te nemen. Alles wordt al te vaak gereduceerd tot een cascade aan feitjes en biografische details: de invasie in Irak, het aftreden van Nixon … het zijn allemaal hip verpakte montages die weinig of niks te vertellen hebben. Precies omdat er zo weinig blijft hangen, lijkt de prent het nodig te vinden om bepaalde boodschappen die er dan toch moeten uitspringen, op nodeloos nadrukkelijke manier aan de man te brengen. Wanneer Cheney van een jonge advocaat de eerste versie te horen krijgt van wat de bepalende politieke strategie van zijn carrière zal worden, worden daar beelden tussen gemonteerd van een roofdier dat een weerloze prooi aanvalt. Wanneer Cheney onderhandelt met Bush over zijn positie in de regering, zien we dan weer een vis die aan de haak geslagen wordt en een cruciale beslissing wordt plastisch weer gegeven door een stapel kopjes die op het punt staat te vallen: het zijn allemaal potsierlijke en opzichtig zelfbewuste manieren om de attentie van de kijker toch een beetje te sturen waar nodig.
Het staat McKay uiteraard vrij om te kiezen voor de stijl die hij prefereert en het valt toe te juichen dat hij een aantal verontrustende tendensen in de Amerikaanse politiek die Cheney verpersoonlijkt, aan de kaak wil stellen. De regisseur bewijst zichzelf echter geen dienst door nooit echt te weten welke kaart er getrokken moet worden. Het resultaat is een film die voortdurend van het ene been op het andere springt en waarin de ongetwijfeld goed bedoelde aanklacht tegen politiek misbruik, al heel snel als een kaartenhuisje ineen zakt.
De wankele constructie wordt zeker niet gered door de acteerprestaties van een aantal bekende gezichten wiens invulling van de rollen vooral blijft steken in slaafse imitatie. Noch Christan Bale (die aanzienlijk bijkwam voor de rol) als Cheney, Amy Adams als zijn echtgenote, Steve Carell als Donald Rumsfeld of Sam Rockwell als George Bush Jr., slagen er in om ons ook maar iets meer te bieden dan goed ingestudeerde maniertjes en poses. Net als bij de rest van de film hebben we nooit het gevoel dat we ook maar een greintje vat krijgen op de drijfveren van een aantal mensen die mee aan de hendels van de wereldpolitiek stonden.
De manier waarop Dick Cheny politiek voerde, lag aan de basis van de steeds verdere uitholling van de democratische controle op het Amerikaanse presidentschap, zoals we die vandaag steeds angstaanjagender proporties zien aannemen. Een portret van deze schimmige figuur – in welke vorm dan ook – kan dus zeker een fascinerende film opleveren. Vice is niet die film.