Toen Robert Redford in augustus 2018 liet weten dat hij zou stoppen met acteren, stond de wereld even stil. Het feit dat de man in september van datzelfde jaar min of meer terugkwam op zijn woorden, maakte weinig verschil. Robert Redford is nu eenmaal een icoon wiens publieke uitspraken met argusogen worden gevolgd. Laatste filmrol of niet, met The Old Man and The Gun levert Redford geen groots, maar wel een sympathiek filmpje af.
Regisseur David Lowery vermomt zijn film als een picareske schelmenroman. Net als in dit literaire genre hebben we te maken met een hoofdpersonage, Forrest Tucker, wiens exploten een mix zijn van waarheid en zorgvuldig uitgekozen leugens. ‘This story is, mostly true’, als opmerking aan het begin van de film, onderstreept dit gegeven. Ook in zijn fysieke verschijning is Tucker niet de man die hij pretendeert te zijn. Met zijn ‘gehoorapparaat’ luistert hij de politieradio af en achter zijn verzorgde uiterlijk inclusief vals snorretje, schuilt een bankovervaller die rustig, maar zonder scrupules de ene na de andere bank kraakt.
Het is overduidelijk dat Lowery dol is op zijn hoofdacteur en hem alle ruimte biedt om zijn ding te doen. Meer dan eens filmt de camera de gerimpelde kop van Redford in close-up waardoor de rolprent eerder aanvoelt als een hommage aan een legendarische acteur dan als een verhaal dat verteld moet worden. Hoewel Forrest Tucker wel degelijk heeft bestaan, is deze film geen echte biopic. De levensgeschiedenis van de man wordt eerder gebruikt als een kapstok om de carrière van Redford aan op te hangen. De vele verwijzingen naar het andere werk van de acteur zijn dan ook legio. Als Tucker te paard en in poncho ontsnapt aan de politie, kan je niet anders dan terugdenken aan de legendarische western Butch Cassidy and The Sundance Kid. Het is eveneens een sympathieke knipoog naar ‘The Man Without A Name’.
Wat de film interessanter maakt dan The Mule van Clint Eastwood, is het feit dat Forrest Tucker zichzelf geen blaasjes wijsmaakt en is wie hij is, zonder berouw of spijt. Bovendien is de uitwerking van John Hunt, de politieman die Tucker achtervolgt, in tegenstelling tot Colin Bates in The Mule, geloofwaardiger. Heeft de man in het begin nog moeite met zijn veertigste verjaardag, dan krijgt hij in de loop van het verhaal steeds meer sympathie voor de vitaliteit van de oude boef waardoor hij zijn eigen leven in een ander perspectief ziet. ‘Is hij aan het glimlachen?’, vraagt Hunt zich verbaasd af als hij videobeelden bekijkt van Tucker’s recente bankoverval. Plezier hebben in het leven en in wat je doet, ook al is het niet helemaal koosjer, lijkt het motto van de sympathieke bandiet.
The Old Man and The Gun is duidelijk ingebed in een oude Hollywoodtraditie van sympathieke outlaw(s) met een gouden hart. Gaande van Bonnie and Clyde over Pat Garrett and Billy The Kid tot Andrew Dominiks The Assassination of Jesse James by the Coward Robert Ford. De gruwelijke echte feiten van deze gangsters zijn van geen tel en worden getransformeerd tot folklore. Vaak is de achterliggende gedachte hierbij dat hun misdaden niets voorstellen in vergelijking met wat ‘het systeem’ de gewone man dagelijks aandoet. Ook in The Old Man and The Gun krijgen we hiervan een mooi voorbeeld wanneer Tucker probeert de hypotheek van zijn nieuwe vriendin Jewel af te lossen. De frustratie is op zijn gezicht af te lezen als dat niet mogelijk blijkt door allerhande bureaucratische regeltjes.
Dylan Thomas schreef ooit: ‘Do not go gentle into that good night. Old age should burn and rave at close of day; Rage, rage against the dying of the light’. Iconen zoals Robert Redford sterven niet, maar razen tot de laatste snik. Geen frustratie of ongenoegen in dit geval, enkel een glimlach als het doek valt.