Marilyn Manson zal het niet graag horen, maar le nouveau Antichrist Superstar est arrivé. Afgelopen dinsdag maakten Cardinal Copia en een handjevol Nameless Ghouls Antwerpen onveilig. Van een lijfelijke dreiging was er op geen enkel moment sprake, ware het niet dat de meer dan twee uur durende zwarte mis de nodige zieltjes heeft geroofd.
Of het nu echt metal is; dat is misschien wel de meeste gestelde vraag die gepaard ging met de Antwerpse passage van het Zweedse Ghost. Prequelle, de plaat waarmee de groep vorige zomer grote sier maakte, klinkt bijzonder melodieus en slaagt er opvallend goed in de broze scheidingslijn te bewandelen tussen powermetal en pure pop. Een dergelijke troef uitspelen lukt Tobias Forge — de bezieler van de band en het enige groepslid dat er eigenlijk toe doet — bijzonder goed; aan de hand van een wervelende show waarbij er niet op een discolicht meer of minder werd gekeken, ging de Lotto Arena moeiteloos overstag.
Van langharig werkschuw tuig tot de blanke man van middelbare leeftijd tot de feestelijk uitgedoste kinderen, niemand die niet aan springen gaat wanneer “Ashes” overgaat in “Rats”. Een heerlijk meezingbaar refrein, de groteske glasramen op de achtergrond en de wijzende vinger van de kardinaal; elke objectieve omstaander moet aangeven dat het geheel verdrinkt in een absurd hoog gehalte aan kitsch, maar de sérieux waarmee Ghost zich doorheen de volledige set werkt geeft aan dat elk element deel uitmaakt van een zorgvuldig samengestelde alternatieve realiteit. “Mummy Dust” gaat zo gepaard met een confettiregen waarop Prince jaloers zou geweest zijn, de verkleedpartij voor “Con Clavi Con Dio” of de bizarre saxofoonsolo tijdens “Miasma”; elke zichzelf respecterende metalband zou gruwelen van de gedachten, maar voor Forge gaat het keer op keer om gefundenes Fressen. Het grote nadeel? Ongeveer halfweg het optreden vergeet je stilletjesaan dat het eigenlijk om de muziek draait en zit je simpelweg ongeduldig op je stoel te wachten op het volgende showelement.
Schrap je al het vernis weg, dan kom je redelijk snel tot de conclusie dat de Zweden een gimmick uitvoeren; noem het gerust een uit de hand gelopen grap van een verveelde puber die zich afvroeg hoe hij op een semi-aanvaardbare manier letterlijk met een masker op door het leven kon. En eerlijk; los van wat je ziet, is er muzikaal niet altijd even veel vlees aan de kluif. Forge op een valse noot betrappen doe je niet, maar de Zweed is allesbehalve gezegend met een gouden stem. Wanneer je dan aandachtig luistert naar een eerder nasaal timbre gekoppeld aan een zinsnede als “Don’t you forget about dying/ Don’t you forget about your friend Death/ Don’t you forget that you will die too”, dan is het moeilijk je niet af te vragen of je thuis gewoon niet beter een boek zou lezen. Dat alles moet de pret uiteraard niet drukken, maar aan het einde van de avond moet je stellen dat Ghost geen band is die je een aantal keer in je leven gezien moet hebben.
Waar trek je de grens tussen een optreden en een muzikale act? De vijfentwintig nummers die Forge en co speelden, baadden in aangenaam entertainment, maar lieten je allesbehalve voldaan achter. Maar goed; er is een markt voor alles en hoewel Ghost deze zomer ongetwijfeld elk groot Europees festival platspeelt, is er eigenlijk maar een plek waar de groep thuishoort. Waar dat is? Klinkt Sweden twelve points je bekend in de oren? Lieg maar niet, wij weten wel beter.