Er bestaan diverse manieren om een beschaving of een cultuur te benaderen, maar de meest gebruikte invalshoeken lopen meestal via wetenschappelijke verwezenlijkingen, territoriale expansie of culturele invloed. Het voormalige Jubelparkmuseum neemt daarom een Zuid-Amerikaanse cultuurgemeenschap die vijf eeuwen geleden onder de voet gelopen werd door Europese veroveraars, de Incabeschaving onder de loep vanuit een originele hoek: het gebruik van textiel.
Curatoren Karin Theunis, Sylvie Poreyn en Alexandra De Poorter hebben een poging gedaan om de opmars van textiel in deze beschaving te linken aan de diverse beschavingsperiodes die zich voorgedaan hebben in de aanloop naar het ontstaan van de eigenlijke Incabeschaving. Wol en katoen kunnen rond 8000 v.Chr. in hun eerste vorm teruggevonden worden in de gebieden van de Inca’s en pas rond 4000 v.Chr. ontstaat het katoen zoals wij het tegenwoordig kennen. De plant aan de oorsprong hiervan is de Gossypium barbadense die witte of bruine kleuren kan produceren. Verder wordt wol ook ontleend aan de lama’s en vicuna’s in de regio.
De expo duidt heel goed de relatie tussen de geografische structuur van de omgeving en de productie van het textiel aan. Het huidige Peru bestaat namelijk uit drie grote zones: de woestijnachtige Costa aan de kust, de Cordillera de los Andes die de Sierra vormen met hoge besneeuwde toppen en de natte, warme en onaangename jungle oftewel de Selva. De gebieden waaruit de grondstoffen voor het textiel kwamen en de regio’s waar de afnemers van de producten woonden waren immers niet dezelfde. Er was dus een heel netwerk nodig van transport tot distributie.
Gedurende vele eeuwen was het gebied ook helemaal niet eengemaakt en verschillende beschavingsfases en machthebbers volgden elkaar op. Uiteindelijk heersten sommige van deze machtshebbers simultaan over diverse gebieden, waardoor er uiteindelijk toch productiecentra, handelsmarkten, transportroutes ontstonden. Opvallend is vooral dat de diverse beschavingen die elkaar opvolgden, allemaal wel in één of meerdere specialisatie uitblonken. Of het nu edelsmeedkunst, weefgetouwen of juweelkunst was. Tegen de verwachtingen in, bleven de handelsstromen vloeien van de ene regio naar de andere en zo schakelde de uitwisseling van stoffen en methodes naar een hoger niveau.
De expo overstijgt in dit deel het niveau van de basiskledingstukken, door aan te tonen dat kledij in de diverse beschavingen ook rond juwelen, ornamenten en kunstwerken draaide. Een voor één passeren de diverse beschavingen de revue met situering van data en specialisatie: De Sipanbeschaving, Paracas-Cavernas en Paracas-Necropolis, Nasca (vooral bekend door hun specialisatie in geogliefen), Mochica, Wari, Chanedy en Chimu. Om uiteindelijk uit te monden in de Incabeschaving, die alle vorige volkeren onderwierp en voor het eerst het hele gebied unificeerde.
De tentoonstelling lijkt na het bereiken van dit punt een beetje dood te lopen: er wordt nog beperkt ingegaan op de motieven in de textielkunst en op enkele grote monumenten, maar al te vlug wordt er overgeschakeld naar het tijdperk van de Conquistadores. Deze nochtans gigantische invloedsomslag wordt dan weer uiterst summier aangeraakt. Het hele systeem van productie, transport en handel wordt gereorganiseerd en enkele van de gekende kledingattributen die in Peru tot op heden doorleven, ontstaan juist in deze periode.
Vandaar dat het geheel een wat bezonken smaak achterlaat, waarbij het gevoel ontstaat dat het verhaal ophoudt wanneer het net interessant wordt. Het blijft echter een hele prestatie om de honderden objecten samen te krijgen, ook al kon men voor de precolumbiaanse periode terugvallen op de enorme en over de decennia opgebouwde collectie van weduwe Dora Janssen.
Inca Dress Code loopt nog tot 24 maart 2019 in het Museum Kunst & Geschiedenis in Brussel.