Ja, zelfs met talloze feestmalen achter de kiezen, zijn we toch nog onbevredigd. We hebben honger. Naar nieuwe muziek, nieuwe bandjes, nieuwe beloftes. En avant dus, naar Eurosonic, waar uw driekoppig team op ontdekkingstocht trekt van zaal naar zaal.
Woensdag 16 januari
Woensdag,opwarmdag; dat is the drill op Eurosonic. Maar dat wil niet zeggen dat we dan al niets kunnen doen. Aan het werk, en elk een andere richting uit.
20u. Der AA-Theater Een ezel stoot zich geen twee keer aan dezelfde steen, het Enolateam jammer genoeg wel. Beginnen met een Wit-Russisch bandje bleek in 2018 al geen goed idee, en het nochtans erg aanlokkelijk genaamde Weed & Dolphins verandert daar in 2019 volstrekt niets aan. Schattig nochtans, hoe jaren van YouTubefilmpjes kijken de frontman enkele boybandmoves heeft geleerd, aandoenlijk hoe hij als een nog stunteligere Ian Brown wat op het podium rondbanjert. Hij ziet er met zijn platte haar en parka ook wat als de Stone Roseszanger uit, en ergens klinkt het ook zo; beetje baggy, beetje Britpop, beetje vanalles. Of wij ook een goeie song hebben gehoord? Dat helaas niet, maar het was wel de eerste keer dat we een soort kozakkendans zagen op Eurosonic, dat is toch ook iets waard.
20u. Huis De Beurs Met Perro staat er een op papier interessante act uit de Spaanse underground geprogrammeerd. Het opvallendste is echter (nog) niet de muziek, maar het feit dat deze bende uit het Zuid-Spaanse Murcia met twee drummers speelt. Het amalgaampje van punk, kraut en noiserock klinkt bijgevolg vooral pokkeluid en ietwat chaotisch. In het tweede nummer is nog net een zware variant van Suuns te ontwarren. Het nut van twee drummers begrijpen we ook nog niet; het lijkt vooral leuke spielerei voor de artiesten en heeft dus voorlopig weinig muzikale meerwaarde. Slechts heel af en toe is te horen dat ze exotische ritmes hebben meegebracht. Andere nummers doen dan weer aan At the Drive-In en King Gizzard & the Lizard Wizard denken. De energieke Spanjaarden willen zoals als die laatste band catchy, opwindend en dynamisch zijn, maar helaas zit dat er nog niet in. Eerst nog wat oefenen, jongens.
20.30u. Doopsgezinde Kerk Het eerste kerkbezoek van vanavond brengt ons bij Amilli, een onderkoeld Duits meisje van achttien. De tekst van toekomstig hitje “Rarri” doet wat denken aan “Royals” van Lorde, maar dan in een gladder R&B-jasje gehuld. Haar band mag dan uitblinken in inwisselbare XX-beats en stroperige laagjes toetsen en gitaar, de moeiteloze cool en zwoele, haast monotone zang van Amilli zijn daardoor des te indrukwekkender. Of het allemaal niet net iets te mellow is om langer dan drie nummers te boeien, zal haar debuutplaat moeten uitwijzen. Afspraak later dit jaar!
20.30u. The Dog’s Bollocks Stomweg van het pad gedwaald, off-circuit in een café beland, en we mochten onze stelregel dat we geen Belgen In Het Buitenland kijken (kunnen we thuis genoeg) al over de haag gooien. Ach, het is buiten berenkoud; ideaal moment dus om ons in een kelder te verwarmen aan de melancholische songs van Barely Autumn, de band rond de Leuvense singer-songwriter Nico Kennes. Ondanks het ondermaatse geluid zijn “Coming Home” en “Losing Ground” uiterst genietbare nummers om bij weg te dromen. Het eerste is vooral heerlijk explosieve postrock, het tweede doet verdacht veel aan Eels denken. Kennes lijkt ook goed naar de platen van Strand of Oaks en Elliott Smith geluisterd te hebben. Tijdens een nieuwer nummer legt Kennes zijn gitaar opzij en duikt hij met een tamboerijn het publiek in. Een beetje geforceerd misschien, maar het zegt veel over de gretige speelgoesting van Kennes. Barely Autumn heeft nog veel groeimarge en mag hopelijk volgend jaar deel uitmaken van het reguliere programma. Een paar topnummers hebben Kennes en co ook al.
20.45u. Vera Twijfels bij Molly, een Oostenrijks duo dat postrock voor de massa maakt, en daarbij danst op het slappe koord tussen boeiend en plat. Het geluid neigt naar dat van God Is An Astronaut, als Lars Andersson de eerste keer begint te zingen, moeten we denken aan het kwetsbare van Aereogrammes Craig B. En dan wordt het plots even Coldplay, en dreigt Molly resoluut de diepte in te storten, om zichzelf pas met een laatste noodgreep opnieuw te stabiliseren. We moeten nog eens denken aan Kyte en aan Sigur Rós, en knikken goedkeurend, al moeten we af en toe ook een al te kleffe beweging doorslikken. Aanstekerpostrock, is dat al een ding?
21.15u. The Dog’s Bollocks Staat ook op deze plek, maar dan boven, manmoedig nog maar eens aan de Verovering van Nederland te timmeren: Yevgueni. Werkt anders wel, zo’n set op maat van de AB in een biercafé. De band speelt potig, Klaas Delrue toont zich het soort volksmenner dat een publiek van Noorderburen nodig heeft om in het gareel te blijven lopen. Niet dat er hier veel Nederlanders zijn, op wat vast cliënteel na blijken vooral nog Belgen van de weg af gesukkeld, maar dat geeft niet. Misschien vertellen die paar mensen wel aan al hun vrienden hoe mooi “Adem” openbloeide, met die melodie die aan Sophia doet denken, of hoe prettig de disco van “Nieuwe meisjes” afsloot. Gaan ze over de Moerdijk ooit en masse plat voor deze Vlaamse Zonen? We zouden er geen gif op durven innemen, maar aan de inzet van Delrue en de zijnen zal het alvast niet gelegen hebben.
21.30u. Der AA-Theater Hoge verwachtingen koesterden we voor het optreden van het Slovaakse The Ills. Het viertal wordt in het vervloekte postrockhokje geplaatst, maar dat is wat ten onrechte, bewijzen enkele nummers. Shoegaze, prog, echte postrockgitaren en experimentele stukken worden op een hoop gegooid tot een verrassend en fascinerend geheel dat soms als een zacht dekentje aanvoelt en op andere momenten op verrassende wijze tot uitbarsting komt. The Ills is live met andere woorden een heerlijk desoriënterende trip. Misschien moeten we die plaat die er dit jaar aankomt eens op de to-listenlijst zetten. Deze band geeft iedereen die postrock dood of voorspelbaar verklaard heeft lik op stuk.
21.45u. Grand Theatre Main Wanneer we halverwege de set van Jungle By Night binnenvallen, staat de Grand Theatre al compleet op zijn kop. Deze Amsterdamse jongens die Nederland al tien jaar lang omverblazen met all things Afro hebben dan ook niet veel meer te bewijzen, of het moest zijn dat ze ondertussen ook flink uit andere continenten zijn gaan putten. Met z’n negenen staan ze in hun nette kostuumjasjes op het krappe podium, en de helft daarvan – goeie verhouding — wordt ingenomen door blazers en percussie. Doe daar nog een lekker Hammondorgeltje bovenop, en het kleinste kind weet dat daarmee alles voorhanden is om voor een zweterig groovend feest te zorgen. We zouden nog steeds geen enkel nummer van hen bij naam kunnen noemen, maar die net niet uit de kom geslingerde heup spreekt net zo goed boekdelen.
22.15u. Vera Drie mannen, één blonde schone. Ideaal recept voor een optreden dat ons van lieflijk naar loeihard sleurt en weer terug. Ook het Tsjechische Manon Meurt dwaalt rond in het niemandsland tussen shoegaze en postrock, en maakt er een sprookjesbos van om in verloren te lopen. In haar lange roze jurk staat Kateřina Elznicová er als een toverfee bij, ook zij kan bij momenten vervaarlijk aan haar gitaar snokken om boze geesten op afstand te houden. Het glaciale aanzwellen is dat van Sigur Rós, de ijl-naïeve zang die we kennen van bij My Bloody Valentine en Slowdive ademt hier verlangen. Verlangen om die reeds bejubelde debuutplaat MMXVIII eens grondig te beluisteren. Wat is hier aan de hand? Wordt Eurosonic 2019 het jaar van de terugkeer van postrock?
22.15u. Huize Maas Een metalband in de grote zaal van Huize Maas? Het zegt veel over de status die de zes IJslanders van Une Misère al bereikt hebben. Ze maakten de voorbije jaren naam met shows, onder andere op Wacken Open Air in 2017, en werden vorig jaar uitgenodigd door Roadburn waar ze meteen verrasten met drie intense optredens. Nu begrijpen we ook waarom. De explosieve mix van hardcore en metal is van de eerste tot de laatste gitaarriff en drumslag een slag in het gezicht. Akkoord, de zanger — met zijn coltrui lijkt hij meer op een manager dan een frontman van een hardcoreband — heeft wat overdreven pathetische momentjes. Zo laat hij in zijn bindteksten vallen dat hij al twee jaar nuchter is en barst hij bijna in tranen uit wanneer hij “Damages” opdraagt aan een vriend die zelfmoord pleegde. Dat nummer bewijst overigens dat de band nog evolutiemarge heeft. Une Misère liet een diepe indruk na. Het verbaast dan ook niet dat velen na de overweldigende show bij de zanger naar een plaat vragen.
23u. Der AA-Kerk De tweede halte op de kerkentocht van vanavond is voor Blanco White, een Brit die naar Cádiz trok om er gitaar te studeren, en die invloed liet botsen met zijn roots. In se schrijft Josh Edwards door de Keltische traditie bewasemde songs, maar die Spaanse toetsen onderscheiden hem van andere Damien Rice-adepten. Het is op de momenten waarin hij de traditionele singer-songwriterconventies loslaat en zoals in “El Búho” voorzichtig naar flamenco neigt, dat hij het meest beklijft. Met zijn delicate charangospel – dat is dan weer Argentijns voor een soort ukulele –, omineuze handclaps en een poëtische tekst die ook zonder instrumentatie overeind blijft, overrompelt het nummer in deze prachtig klinkende ruimte, maar ook het minder exotische slotnummer “The Lily”, gedragen door een hartverscheurende viool, is een laatste getuige dat Blanco White niet veel meer nodig heeft.
00u. Lutherse Kerk Nieuwe kerk, nieuwe koorknaapjes. “Simon & Garfunkel!” roept (mvs) uit wanneer Jim Higson en Daniel McCarthy de rest van Kawala even het zwijgen opleggen in “Mighty River”. Het is niet gelogen: de lieflijke samenzang van het duo en het akoestische getokkel ruiken verdacht veel naar parsley, sage, rosemary and thyme. Mooi, maar wel erg braafjes, net als de kuise zoen op de wang die de jongens elkaar aan het einde van “Moonlight” geven. Levendiger ging het er net iets eerder aan toe in “Do It Like You Do”, dat de vrolijke belofte van warme zomeravonden en dansen op festivalweides in zich draagt. Een welkome gedachte, want buiten wacht voorlopig enkel regen, regen en ohja, nog meer regen.
00.10u. Vera Dik twintig minuten wachten in de regen voor een band waarvan we nog niets gehoord hebben? Kolfje naar de hand van (lh) die van Black Midi hoogstens weet dat deze jongelingen een van de revelaties waren op najaarsfestivals Le Guess Who? en Sonic. Wat deze Londense band in zijn mars heeft, wordt echter al snel duidelijk. Dissonante gitaaruithalen, tegendraadse stukken, praatzang en onnavolgbare ritmes laten echo’s van The Fall, Pere Ubu en Talking Heads horen, tegelijk zijn die vergelijkingen te beperkt om het geniaal-gekke geluid van deze jonkies samen te vatten. Misschien is een geordende chaos van math, jazz, funk en noise een nog betere omschrijving. Black Midi is na Une Misère de tweede band van de dag die de hype volledig waard is. Benieuwd? Bekijk dan zeker deze radiosessie. Black Midi speelt in februari in Het Bos in Antwerpen en in april op BRDCST in de AB. Ga dat zien! Ga dat zien!
00.30u. Grand Theatre Main Kale bakstenen muren, hoog plafond, brute sfeer. De grote zaal van het Grand Theatre is de ideale plek voor dit feestje uit het New York van pak ‘m beet 1988. De dj’s zitten verborgen in een stel opblaaslippen, de beats zijn zweterig als house uit het Chicago van een jaar eerder moet zijn, de sfeer ietwat – lichtjes? We bedoelen: zwáár – homoseksueel. Precies comme il faut, zou Pierre-Edouard Hanffou, want zo Frans is Kiddy Smile wel, zeggen, en hij leidt zijn troepen met glittercape door een stomende set classic house, waarin een cover van Everything But The Girls “Missing” niet missstaat, en we ook al eens aan Hercules & Love Affair moeten denken. Mooi ook hoe de dansers zich tijdens hoogtepunt “Burn The House Down” tot vlammetjes ontpoppen. Als de wereld ook maar een beetje oren heeft, wordt dit volgende zomer een hit in de dancehall van elk festival.
00.55u. News Cafe Eveneens te verwachten op allerhande festivals: Cassia, die van “beter goed gejat dan slecht verzonnen” hun handelsmerk gemaakt hebben. In elk van hun licht verteerbare indiepopnummertjes is het immers invloeden rapen: van Two Door Cinema Club in “Sink” tot Vampire Weekend in, euh, ongeveer al de rest. Wat niet wil zeggen dat dit geen rotaanstekelijke bandje is – “Loosen Up” en zeker “Cape Cod Kwassa Kwassa”-broertje “Get Up Tight” zijn bijzonder bevorderlijk voor het humeur, maar iets meer eigen smoel zou deze jongens toch niet misstaan.
01.15u. Vera En zo wordt uw team na al zijn omzwervingen opnieuw verenigd in het Ithaka dat de Vera in dit mini-universum is. Terwijl het oorverdovend netwerken rond ons begint, drinken wij een laatste pint bij Le Villejuif Underground, dat nadrukkelijk laat weten dat het niets met die andere, fluwelen ondergrond te maken heeft, en – neen hoor – frontman Nathan Roche heeft nog nooit – nooit! – van Lou Reed gehoord. Grapje natuurlijk. Le Villejuif Underground klinkt als een tongue in cheek samenvatting van heel Reeds bestaan, gespeeld door dezelfde filter waar The Strokes al hun output doorjagen. Dat is plezant in vlaggenschip “Le Villejuif Underground” dat als tweede song de vlam in de pijp jaagt, maar gaat al snel vervelen wanneer de volgende vijftig minuten niet van de formule wordt afgeweken. Mooie liedjes duren niet lang, jongens, en dit liedje was heel lang. Komt een Australiër bij een band in een Parijse voorstad is voorlopig vooral het begin van een grap die snel oud werd. En wij? Wij gaan hier allemaal eens een nachtje over slapen. Morgen meer van dit. En de dag nadien weer. En dan naar huis, maar daar willen we nu nog niet over nadenken.