Ze stonden op de rand van de doorbraak, maar tuimelden dan toch achteruit. Die publieksprijs op Humo’s Rock Rally en dat gelauwerde debuut ten spijt, verdween Geppetto & The Whales eind 2015 zo resoluut de vergetelheid in dat het voorgoed voorbij leek. Maar zie: vandaag staat het Kempische zestal er toch terug, met het nieuwe Passages. Wat er gebeurd was? “Laat me dat met nog een metafoor beantwoorden.”
enola: Oprecht: ik dacht dat jullie echt weg waren.
Sander Sterkens (zang/gitaar): “Niet dus. (lacht) We zijn zelfs nooit echt gestopt, maar nadat de tour rond onze eerste plaat Heads Of Woe was afgelopen, veranderde er ook veel in ons leven. Onze studententijd was ondertussen voorbij, we zochten en vonden werk, en dat nam tijd in die niet meer naar muziek kon. Toch bleven we nummers schrijven, repeteerden die volop omdat we niet wilden optreden voor we iets hadden opgenomen, en werden ze alweer beu. Het heeft tijden geduurd voor we een beetje tevreden waren met wat we deden en we onszelf klaar voelden voor een plaat. We hebben in die tijd verschrikkelijk veel songs weggegooid, genoeg voor een tweede plaat, zodat we eigenlijk nu aan onze derde toe zijn. We waren echt hyperkritisch.”
enola: Waar kwam die ontevredenheid vandaan? Was dat een reactie op hoe matig de eerste verkocht?
Nikas Goossens (zang/gitaar): “Ik denk dat het eerder onze aard is om zo streng te zijn tegenover onszelf. We waren best trots op onze vorige plaat, maar deze keer moest het nog beter. En dus hebben we de lat zo hoog gelegd dat we moeite hadden om erover te springen.”
Sterkens: “Het is niet dat we onszelf voornamen om een bepaalde klank te vinden, of iets anders wilden aanpakken.We bleven gewoon aanmodderen. . Als ik nu naar demo’s van toen luister, hoor ik nochtans goeie dingen die gerust een album hadden mogen halen. Wie weet gebeurt dat nog, en wordt onze derde plaat eigenlijk onze tweede.” (lachje)
enola: Sla je jezelf dan niet voor de kop?
Goossens: “Misschien wel, maar als we die tijd niet hadden benut, was deze plaat misschien ook niet geworden wat ze is. Het was een noodzakelijk proces, denk ik. We zijn nu eenmaal een heel trage band, en een democratische. Iedereen moet zich in het resultaat kunnen vinden, en met drie songschrijvers is dat wel eens zoeken naar een raakvlak tussen ieders ding, een plek waar iedereen zich comfortabel voelt.”
enola: Wat zorgde voor de doorbraak dat we hier nu toch zitten?
Goossens: “Tobie Speleman, die Ricardo sinds ons debuut heeft vervangen, heeft stage gedaan bij Brian Joseph, de vaste geluidstechnicus van Bon Iver. Hij is blijven contact houden met hem, en stuurde regelmatig werk van ons door. Hij vond het goed, en dat was precies wat we nodig hadden. Want we hadden beslist dat het er dan toch maar eens van moest komen. Als we nog een plaat zouden maken, dan moesten we de knoop doorhakken, en opnemen wat er op dat moment aan songs zou liggen. We regelden opnametijd bij Brian, en trokken naar zijn studio in de Verenigde Staten waar we heel snel de plaat opnamen.”
Sterkens: “Als Brian toen niet had gezegd dat hij dat zag zitten, waren we nog aan het ploeteren. Het was goed om met een producer te werken die buiten dat gehannes stond, en ons wist te overtuigen om vrede te nemen met wat we in handen hadden.”
enola: Daar zaten jullie, putje winter in Wisconsin. Meer For Emma, For Ever Ago wordt het niet.
Sterkens: (lacht) “Dat is zo. En als je daar bent, begrijp je nog beter hoe die eerste plaat van Bon Iver er is gekomen. Eaux Claires is naar Amerikaanse normen een erg klein stadje – pakweg de omvang van Genk – dat in dat seizoen volledig ingesneeuwd raakt. Het is er erg desolaat. Het is geen toeval dat ze daar de term ‘cabin fever‘ kennen. Als je in zo’n omstandigheden te lang in een kleine ruimte zit, moet je wel depressief worden. Toen hij stage deed, heeft Toby daar effectief last van gehad, maar gelukkig zaten wij er maar een maand.”
enola: Wat bracht Brian bij aan de band dat jullie zelf niet konden?
Goossens: “Hij liet ons vooral doen. Ik denk dat hij aan onze demo’s wel had gehoord hoe we echt alles al hadden geprobeerd, geëxperimenteerd met klanken en instrumenten die we niet goed kennen om iets aparts te vinden. Dat mocht het niet opnieuw worden, en zonder dat hij dat echt heeft uitgesproken was de werkwijze snel duidelijk: live spelen, maximum vier takes opnemen, en daartussen zou de definitieve wel zitten. Zo hebben we de eerste anderhalve week alle nummers ingespeeld, zonder naar de opnames te luisteren. Dat hebben we pas nadien gedaan: elk met een koptelefoon op de oren, anderhalf uur niets zeggen maar concentreren en opschrijven wat we er over dachten.”
Sterkens: “Dat Brian als persoon zo’n aimabele mens was heeft ook veel invloed gehad. Hij wist de perfecte vibe te creëren om het ons naar de zin te maken: hij nodigde vrienden uit, we gingen bijna dagelijks naar de YMCA, de sauna, … En zo werd de cohesie tussen ons, het bandgevoel dat ons maakt, veel sterker. Ik denk dat dat zijn inbreng was, meerr dan een technische trukendoos die hij op iedereen loslaat.”
enola: Hij had begrepen dat hij moest toeslaan voor de twijfel bij jullie opstak?
Goossens: “Ja. Ik denk dat hij vooral afleiding probeerde te creëren, meer dan focus. En dat heeft gewerkt.”
Sterkens: “Ook de stemmen hebben we op die manier opgenomen: voor wij de kans kregen om te protesteren liet hij al weten dat het goed was, en op band stond. Eigenlijk was die plaat uit ons voor we het wisten.”
enola: Misschien een gemene vraag, maar: zijn jullie nog altijd tevreden, of heeft de twijfel nu gewoon achteraf toegeslagen?
Sterkens: “Neen! Ik was daarnet in de auto nog eens naar de plaat aan het luisteren, en ik kan me niet voorstellen dat ze anders zou kunnen klinken. Het is de perfecte weergave van hoe we de afgelopen vijf jaar bezig zijn geweest, heel eerlijk en oprecht. Het bewandelt perfect het midden tussen zwaar geproducet en de klank van een repetitiehokopname.”
enola: Heb je nu geleerd om dat eeuwige dubben te laten?
Sterkens: “Ik vrees ervoor. Zoals Nikas zei: het is de aard van het beestje. Al denk ik dat we nu wel meer inzien dat we soms een knoop moeten doorhakken, en durven vertrouwen op de basis die we hebben als band. We moeten appreciëren wat we kunnen, en niet hardnekkig gaan zoeken naar wat we niet zijn.”
enola: Het duurt dus nog eens vijf jaar voor er weer een plaat zal zijn?
Sterkens: “Ik weet het niet. We zijn alweer volop aan het schrijven, dat blijft komen. Ik kan niet voorspellen of we nu weer stilvallen, het kan net zo goed snel gaan. Want ik denk dat we nu wel geleerd hebben dat we de knoop sneller kunnen doorhakken. Op dat vlak hebben we toch iets opgestoken.” (lachje)
Goossens: “Met Tobie is er overigens een vierde songschrijver in de band gekomen, dus het kan zijn dat we in de toekomst nog meer materiaal hebben om uit te kiezen. Dat kan de dingen misschien vergemakkelijken.”
Sterkens: (droog) “Of bemoeilijken.”
enola: Eigenlijk is het wonderlijk hoe jullie drie schrijversego’s weten te verzoenen.
Sterkens: “Ego is nooit een kwestie geweest, eerder het tegendeel: dat niemand zijn wil te hard wil opdringen, waardoor we in een soort besluiteloosheid blijven hangen. Dat was ook net het probleem de afgelopen jaren: te weinig ego, waardoor niemand het voortouw nam.”
enola: Van Tom Monahan, de producer van Heads Of Woe, mochten jullie niet met strijkers werken. Deze keer duidelijk wel.
Sterkens: “Dat is Brians enorme netwerk, daar in Eaux Claires, aan het werk. Elke dag kwamen er supergetalenteerde muzikanten langs in de studio, of stuurde hij hen onze nummers door, en dan speelden ze daar iets op, en zo heeft ook Rob Moose, die onder andere de strijkersarrangementen voor The National maakt, op twee nummers iets ingespeeld. Hij heeft een heel knappe manier om vioolpartijen te schrijven. We voelden dat er nog iets ontbrak in een aantal nummers en het was Brian die voorstelde om Rob te vragen of hij iets wist. Toen we terug in België zaten, zat zijn voorstel al in onze mailbox, en het was perfect”.
“Brian heeft op dat vlak wel meer harde ingrepen gedaan. Zo heeft hij me een heel stuk zangpartij in Faust laten schrappen, en het is net in die leegte dat Rob een partij heeft gespeeld. Plots viel het nummer op zijn plaats, waar we tot dan aan het zoeken waren waar het heen moest.”
enola: Waar slaat de titel van het instrumentale “Man From Porlock” op?
Sterkens: “Dat komt uit een gedicht van Samuel Coleridge waarin hij vertelt hoe hij een gedicht aan het schrijven is en iemand uit Porlock aanbelt om zaken te doen. Wanneer hij opnieuw aan zijn schrijftafel zit, is hij vergeten hoe zijn gedicht verder moest gaan. Het is een metafoor geworden voor hoe creativiteit belemmerd kan worden door allerlei praktische zaken. Zoals wij die naar onze jobs moeten, alle andere afleidingen waar we de afgelopen vijf jaar mee geconfronteerd zijn, … En zo kun je elk nummer wel linken aan een passage uit ons recente leven.”
enola: Vandaar de titel Passages?
Sterkens: “Ja. Dat haalden we bij de tekenaar en dichter Henri Michaux die een bundel met die titel heeft. Ik vond het woord meteen passen bij ons, want in tegenstelling tot een band met één songschrijver, is een album bij ons eerder een collage, als een tijdschrift met artikels van verschillende auteurs. En aangezien de teksten veel persoonlijker zijn dan op ‘Heads Of Woe’ en elk nummer herleid wordt tot een gebeurtenis, klopte het wel.”
enola: Hoe werkt dat dan op redactioneel vlak? Is het dan zoeken naar een eenheid tussen al die verschillende nummers?
Sterkens: “Laat me dat met nog een andere metafoor beantwoorden. Als alle nummers die wij schrijven een ijsberg vormen, dan is Geppetto slechts de punt die boven water steekt. We hebben allemaal ook werk dat niet Geppettowaardig of –passend is, en dan wordt dat op repetities ook wel opgemerkt. Niet dat we daar een soort van vaste lijn in aanhouden, het is meer iets dat we collectief aanvoelen.”
“Ik heb overigens elke keer het gevoel dat we een weinig coherente plaat hebben gemaakt, maar net zoals Tom de vorige keer, heeft ook Brian ons nu gerustgesteld dat ze wel degelijk heel erg een eenheid vormt. Hij heeft ons zelfs aangemoedigd er meer nummers op te zetten, songs waarvan wij dachten dat ze niet pasten.”
enola: ‘Passages’ kan ook gelezen worden als ‘overgang’. Zijn jullie als mens veranderd?
Sterkens: “Zeker. Ik ben niet meer die luie student geschiedenis die vooral met muziek bezig was en series kijken. En ook als band hebben we zeker een transitie meegemaakt.”
enola: Heb je het gevoel dat je nu een nieuwe start moet nemen, of kun je nog verder bouwen op wat er was?
Sterkens: “Moeilijke vraag. We hebben de bevoorrechte positie dat we al bepaalde adelbrieven kunnen voorleggen, maar we merken toch dat de muziekwereld ondertussen heel hard veranderd is. Als je niet voortdurend op Studio Brussel of andere platformen wordt gedraaid, is het sowieso boksen om aandacht te krijgen. Spotify is nog zoiets. We hebben indertijd nog op hun lancering gespeeld, maar dat was net voor we in winterslaap gingen, dus we hebben de grote vlucht van streaming gemist.”
Goossens: “Op dat vlak zijn we zelf ook van het oude regime. We luisteren eerder naar albums, en ik denk dat we toch ook eerder in die termen zullen blijven denken in plaats van gemakkelijk streambare singles. Het kan zijn, hoor, dat je gemakkelijker aandacht krijgt met een vlotte 4/4 beat, maar dat is niet aan ons besteed.”