Ver weg van de spotlights zijn er artiesten die eigenlijk het liefst zo ver mogelijk van die overbodige publiciteit, van de waan van de dag blijven. Je bent dan wel bijna per definitie veroordeeld tot een carrière in de marge. Zoals bijvoorbeeld Harlan T. Bobo.
Gek veel is er niet geweten over Harlan T. Bobo. Hij is afkomstig uit Memphis, een stad die dankzij Sun en Stax een belangrijk hoofdstuk in de Amerikaanse muziekgeschiedenis geschreven heeft. Zijn echte naam is Jonathan Acosta, zijn artiestennaam is een verwijzing naar de visueel artieste Yvonne Bobo met wie hij ooit een relatie had. Maar verder laat hij vooral zijn muziek spreken. Zijn eerste twee platen, Too Much Love (2005) en I’m Your Man (2007), vertelden het relaas van een gebroken hart, waarna hij op Sucker (2010) de liefde terugvond. Die liefde volgde hij naar Perpignan in Frankrijk, waar hij als timmerman de kost verdiende en ze samen hun zoon opvoedden.
Die relatie liep echter op de klippen en dat verwerkt Bobo nu op zijn vierde album A History Of Violence. Zoals de titel al laat vermoeden, is het een bitter en venijnig verwerkingsproces geworden. De muziek is ook wat harder en ruwer dan we van Bobo gewoon zijn. De invloed van Leonard Cohen is nog altijd aanwezig, maar wordt meer naar de achtergrond geduwd door de opgekropte woede en teleurstelling die hij hier van zich moest afschrijven. Dat hij zijn begeleidingsgroep The Psychotic Lovers heeft genoemd, zegt genoeg.
Opener “Human” begint met dreigende gitaren die als onweerswolken boven het nummer samentroepen. In vergelijking met de omineuze sfeerschepping daarvan zorgen de puntige gitaren ervoor dat “Spiders” veel toegankelijker en catchyer overkomt. Het hoogtepunt van het album is misschien wel het verhalende “Nadine”, dat ergens tussen rauwe Lou Reed en melodieuze Britpop in zit. “Nadine, it’s all in your head” klinkt het in het refrein en zo trekken de restanten van de scheiding een grimmig spoor door het nummer. De rauwe stem van Bobo komt het best tot zijn recht in “Ghost”, waar de geest van Cohen nog het meest tot uiting komt.
De piano-intro van “Ghost” is schatplichtig aan Nick Cave, maar het stoort niet. De rokerige ballade wordt gevolgd door “Storied”, dat eerst in dezelfde sfeer lijkt te blijven om daarna los te barsten in een opzwepend refrein. Al is het daarna snel terug met de verpozing. De woede raast door een ontketend “Town”, terwijl de countryrock van “Paula” doet denken aan het werk van Slim Cessna’s Auto Club. Slotnummer “Wife” sluit als weemoedige coda de plaat op een rustige manier af, ver weg van de pathos en de bombast.
Op A History Of Violence raapt Harlan T. Bobo de scherven van zijn huwelijk op. Het is een relaas vol woede en teleurstelling geworden — op de ex-partner, maar ook op zichzelf. Het is bovenal een eerlijk werkstuk over een wonde die nog moet helen. Aan het ondertussen behoorlijk lange lijstje van break-upplaten voegt Harlan T. Bobo een bijzonder knap exemplaar toe.