Soundtracks: het zijn voor groepen vaak excuusplaatjes om een periode van stilte te overbruggen. Niet zo bij Mogwai. Al komt hun voortreffelijke reputatie er ditmaal niet helemaal ongeschonden uit KIN
Er wordt wel eens gelachen met de – zogezegde – voorspelbaarheid van de postrock van Mogwai (valt reuze mee, hoor). Maar hun platenparcours van de laatste jaren begint wél een vaststaand patroon te vertonen: trouw wisselen de Schotten tegenwoordig reguliere studioalbums af met soundtracks. Een echte langspeelfilm van muziek voorzien hadden ze echter nog nooit gedaan. En dat gaat hen niet slechter af dan documentaires, installaties of televisiereeksen voorzien van onheilspellende klanktapijten.
Gelukkig, want waar hun studioplaten de laatste jaren nogal eens durfden tegenvallen – zo kan Every Country’s Sun ons een jaar na datum nog steeds niet echt bekoren –, wisten de postrockgrootheden als huurlingen wél nog beklemmend, coherent werk af te leveren. Een jaar na het zwalpende, kapotgeproducete Every Country’s Sun is er nu dus KIN, de soundtrack bij een sciencefictionfilm van Jonathan en Josh Baker. Meteen dient echter een kanttekening gemaakt te worden: KIN is een betere plaat dan zijn voorganger, maar tegelijk wel de minst overtuigende soundtrack die Mogwai al heeft afgeleverd.
”Eli’s Theme” opent bijvoorbeeld wel sfeervol, maar te vrijblijvend. De pianoaanslagen zijn te ijl, en er wordt te veel op sfeer en te weinig op inhoud ingezet. De groep lijkt te vergeten dat zij op plaat zélf de aandacht moeten vastgrijpen bij gebrek aan beeld. “Scrap” schakelt kwalitatief gelukkig meteen een versnelling hoger. De onheilspellende sfeer doet aan Atomic denken, maar piano en een lichte tremolo doen een kleine zonnestraal binnenvallen.
Daarna duikt de groep echter compromisloos de donkerte in. “Flee” is muzikale paranoia, “Funeral Pyre” ijzige stilte. “Donuts”, “Guns Down” en de titelsong zijn postrocknummers zoals we ze van Mogwai – en het genre – gewoon zijn. Op zich niets op aan te merken: de groep beheerst dit kunstje tot in de perfectie. Vroeger gebruikte Mogwai zijn soundtracks echter om wat te kunnen experimenteren, nieuwe geluiden en sfeerscheppingen uit te proberen, terwijl de band hier terugvalt op een — weliswaar goed geoliede — automatische piloot. Een gemiste kans heet dat. Gelukkig trapt de groep nog even goed na met “We’re Not Done”. Het is zo’n gemuteerde popsong die je tegenwoordig op elke plaat van Mogwai wel eens tegenkomt. De song slaagt met zijn bas en hoekige gitaarrif wel in zijn opzet, waar “Party In The Dark” op Every Country’s Sun faalde: grijnzend je hoofd aan het bewegen krijgen.
Ook al is het zeker geen slechte plaat, KIN blijft te afstandelijk. Nooit word je als luisteraar helemaal meegezogen in een unieke sfeer die een hele plaat aanhoudt, zoals dat bij Les Revenants en Atomic wel het geval was. Veel meer dan bij die platen voelt KIN aan als een braaf tussendoortje, in plaats van een volwaardig en uitgewerkt album. Dit is iets wat bij veel andere groepen die soundtracks maken het geval is, maar waar Mogwai in het verleden aan wist te ontsnappen. Tot nu dus.