Brol, zo heet dat fel geanticipeerde debuut van Angèle. Slim: zo kunnen critici schrijven wat ze willen, het valt altijd weg te lachen. Het typeert de zangeres, die al van bij haar eerste single in zelfrelativering grossiert, maar de controle daarom niet loslaat. “Dat is een obsessie die me soms echt belet om te leven.”
Leve het internet. Meer dan haar telefoon, Instagram en wat geinige filmpjes waarin ze songs coverde, had Angèle niet nodig om uit te groeien tot een revelatie. Doorbraaksingle “La Loi De Murphy” deed vervolgens de rest, en vandaag moeten we Angèle Van Laeken niet meer voorstellen. Dat ze de dochter is van Allez Allez-bassist Marka en de zus van rapper Roméo Elvis, wéét u. En dat haar moeder in de Franstalige wereld blijkbaar verdomd grappig blijkt, heeft u ook horen waaien. Daar moest wel van komen wat kwam: een frisse, leuke meid met vlot meeneuriebare liedjes die vol zelfspot de wereld bekijken. In een Brussels hotel staat de Linkebeekse stil bij het waanzinnige jaar dat ze achter de rug heeft, blij dat haar debuutplaat er eindelijk is.
Angèle: “Op een bepaald moment heb ik gewoon een datum geprikt en beslist dat het album dan af moest zijn. Ik had die deadline nodig, want anders zou ik eraan blijven werken. Ik wil er nu al van alles aan veranderen, maar zo gaat het nu eenmaal: je kunt nooit honderd procent tevreden zijn. Maar goed, ik ben blij dat de plaat af is. Het voelt alsof ik een examen achter de rug heb. Ik heb bakken stress gehad bij het schrijven, want dat moest tussen het touren door. Ik ben in april beginnen optreden en in augustus was de plaat klaar. Het was véél werk en het is spannend geweest, maar ik ben ervan overtuigd dat het zo moest.”
enola: Je had de concerten voorlopig ook kunnen afslaan om tijd te hebben voor het schrijven.
Angèle: “Dat had gekund, maar ik had ook wel zin in de concerten. Het was super om heel België en Frankrijk te zien, en die songs uit te testen. Soms schreef ik een nummer dat ik dezelfde avond bracht. Zag ik meteen of het een goeike was of niet. Een aantal liedjes zijn op die manier nog behoorlijk veranderd. Sommige breng ik sindsdien zelfs in een andere toonaard, omdat ze zo gemakkelijker te zingen zijn.”
enola: De concerten hebben de plaat gevormd?
Angèle: “Onder andere. Alles wat het laatste jaar is gebeurd, zelfs de interviews, heeft zijn invloed gehad op het schrijven. Ik ben veel meer gaan nadenken over mijn positie en wie ik ben. Het is allemaal wat vreemd hé, dus je moet er bewust mee omgaan.”
enola: Plots wordt je de stem van je generatie genoemd. Wat doe je daaraan?
Angèle: “Ik vind dat maar aanmatigend, en zelfs bizar. Ik geloof niet dat er maar één stem is per generatie. Ik ben een van de stemmen, en zelfs dan heb ik niet echt het gevoel dat ik spreek voor iedereen, maar voor een klein deeltje van mijn leeftijdsgenoten, want ik kan mijn leven niet vergelijken met elk van hen. Neen, ik hou er niet van. ’t Is veel te overdreven.”
“Maar het klopt dat ik daardoor wel ben gaan nadenken over wat ik te vertellen heb. Als ik dan toch zo’n impact heb op de mensen die me volgen, dan moet ik ook iets te zeggen hebben. Het moet iets betekenen, want zoveel stem hebben is een kans. Die wil ik ook grijpen.”
enola: Dat doe je onder andere met “Tout oublier”, waarin je de vinger op de wonde legt wat betreft je generatie. De hele ratrace richting geluk die alleen maar tot ontgoocheling en burn-outs leidt.
Angèle: “Zo is het toch? Om gelukkig te zijn moet je, zoals ik zing, soms alle ellende in de wereld even van je af kunnen zetten. Tegelijk is het ook heel ironisch, want het is niet gemakkelijk om gelukkig te zijn. Wat is geluk eigenlijk? Soms wordt het heel oppervlakkig verkocht, alsof het volstaat een televisie te kopen. Of een shampoo. Ik heb er ook last van, hoor. Er zijn aspecten aan mijn job waar ik het moeilijk mee heb.”
“Ik vind het heel belangrijk om eerlijk te zijn, en in mijn songs ben ik dat ook altijd, maar het voelt soms oneerlijk om telkens opnieuw het podium met een glimlach te bestijgen. Ik heb namelijk ook momenten dat ik me niet gelukkig of op mijn ongemak voel, en daar mag ik dan niet open over zijn. Maar het moet, want dit is ook een vak. Er zijn mensen die betaald hebben om voor je te mogen staan of zitten, dus je kunt het niet maken om niet op te dagen of niet chouette te zijn, zelfs al heb je daar geen zin in.”
enola: Dat was de grote tweespalt waar Kurt Cobain op kapot liep: je hart willen laten leeglopen op het podium, maar daardoor tegelijk de entertainer zijn die er theater van maakt.
Angèle: “Ah bon? Dat begrijp ik. Ik heb soms ook het gevoel dat ik aan het liegen ben als ik optreed, maar dat kan me evengoed deugd doen. Ik zie dat ook bij mijn broer, hoe hij soms op moet als het leven net even tegenslaat, en hoe hij zich dan toch kan opladen. Je moet jezelf wel voorhouden dat het toch verdomme geweldig is dat mensen je toejuichen omdat je op een podium staat. Het heeft iets geks, zo’n job waarin je altijd een glimlach moet hebben, tegen je eventuele humeur in. Ik wil dat niet wegsteken.”
enola: Je hebt je prille bekendheid aan Instagram te danken, maar op Brol neem je het medium verschillende keren onder vuur. Heb je nu twijfels bij sociale media die je vroeger niet had?
Angèle: “Ja. “La Thune” heb ik zelfs al geschreven voor ik bekend was. Instagram was voor mij een werktuig als een ander, maar dat wil ik niet zeggen dat ik er geen vragen bij had. Er zijn momenten geweest waarop mensen in me geïnteresseerd werden en het plots over veel geld ging, dat het puur marketing werd. Vervelend, want het hield me weg van waar het me echt om ging: muziek maken. Natuurlijk was de app ook belangrijk, want dankzij dat medium was ik wel gekend en kon ik me uitleven. Het heeft dus ook goeie kanten: je kunt jezelf uitdrukken zoals je wil, vrij zijn. Maar het heeft ook zijn keerzijde. Ook ik was, zoals ik zing, “une victime des réseaux”. Vandaag is dat minder, want nu dit mijn werk is geworden, heb ik enorm veel afstand genomen van al die sociale media. Als ik geen zin heb om een foto te posten of bepaalde info te geven, dan doe ik het ook niet meer. Uiteindelijk is er niet zoveel veranderd. Ik ben nooit blind geweest voor de kwalijke kantjes ervan, ondanks het feit dat het me flink geholpen heeft.”
enola: Het valt me op hoe je in weerwil van je spontane imago heel rationeel, professioneel en berekend met de dingen omgaat.
Angèle: “Ik hou er wel van om rationeel te zijn. En ja, ik ben een controlefreak, da’s een van mijn grootste obsessies, en dat is problematisch want het weerhoudt me er soms van te leven. Die spontaniteit is een manier om toch wat tegengewicht te geven, maar het blijft overdacht. Het gaat me er vooral om dat ik eerlijk ben. Als ik meen wat ik zeg in mijn nummers, in interviews en op het podium, dan kan ik me niet vergissen. Zelfs als ik er een stommiteit uitflap, kan ik me niet vergissen. Het is pas als ik iemand anders probeer te zijn dan ik ben, of iets anders zeg dan ik wil, dat het gevaarlijk wordt. Op die manier probeer ik die controledrang en spontaniteit bij elkaar te houden, door het vooral op die eerlijkheid te betrekken.”
enola: Een groot deel van het ster-zijn vereist net dat je controle loslaat en geleefd wordt door een manager, een boeker … Hoe ga je daarmee om?
Angèle: (blaast) “Dat is het moeilijkste van al, daar kan mijn manager over meespreken. Maar ik weet ook wel dat het nodig is, want er komt zoveel informatie op me af dat ik het niet alleen beheerd krijg. Ik moet mensen dus wel vertrouwen schenken, maar ik werk toch liefst met dezelfde mensen van wie ik weet dat ik erop kan steunen.”
enola: Zo werk je heel veel samen met kunstenares Charlotte Abramov. Wat heb je in haar gevonden dat je zocht?
Angèle: “Ik volgde haar al lang, en zo is zij de eerste geworden die me gefotografeerd heeft, lang voor ik “iets” was. Ze begreep me, snapte de humor die ik wilde uitdrukken en wist hoe die in beelden te vatten. Ze zijn zeldzaam, artiesten die humor kunnen doen zonder in het groteske te vervallen. Zij heeft de foto’s bedacht met de spaghetti in mijn haar. We hebben heel hard gewerkt aan die beelden, tot ik de juiste ernstige uitdrukking had onder die pasta. Ze is een goeie vriendin geworden. Ik hou van de poëzie in haar foto’s.”
enola: Al in januari zong je de lof over het woord “Brol”, dat op je computer staat geplakt.
Angèle: “Ja! Kijk maar!” (ze haalt haar computer uit zijn etui)
enola: Wist je toen al dat het de titel van je plaat moest worden?
Angèle: “Ik denk het wel, ja. Ik wilde al lang iets met dat woord doen. Als het niet de titel van het album werd, dan wel iets anders. Ik vind het een geweldig maf woord, heel Belgisch ook, en daar wilde ik wat mee dollen. Want ik vind dat we de brol in het leven moeten toelaten, alle chaos en wanorde, alles wat misloopt.”
enola: Is er eigenlijk iets Belgisch aan je muziek?
Angèle: “Daar wordt veel over gepraat, maar ik zou niet weten wat het inhoudt: belgitude. In Frankrijk heeft men het er vaak over, maar ik weet niet wat ik erop moet zeggen. Is het dat typische verschil tussen wat men zegt en bedoelt, dat ironische, zichzelf niet serieus nemen? In dat geval: ja, ik heb daar iets van. Maar dat lijkt me niet typisch iets voor ons alleen. En natuurlijk ben ik Belgische, dus: mijn album is Belgisch. Stromae? Wat was er Belgisch aan Stromae? Dat absurdisme: ja, daar hou ik van. Het heeft iets te maken met de plek die humor in ons werk inneemt, gok ik.”
enola: Op “La Loi De Murphy” na heb je deze plaat volledig alleen geschreven. Dat was belangrijk?
Angèle: “Ja. Ik moest eerst en vooral zelf ontdekken hoe ver ik raakte. Het was dus belangrijk voor mezelf, in het groter geheel der dingen maakte het niet zoveel uit. maar die co-writing voor “La Loi De Murphy” was wel heel interessant. Ik zit in de luxepositie dat ik op dit moment heel wat mensen ontmoet die ik bewonder, en dat zijn krachtige momenten die deuren openen. Je leert veel nieuwe dingen door met anderen te werken, en dat is belangrijk.”
enola: Als ik “Balance Ton Quoi” hoor, dan was er wel wat frustratie over hoe er het voorbije jaar naar je gekeken is, als het mooie poppetje dat wel een paar sterke mannen achter zich zou hebben staan en alles aan haar afkomst te danken had.
Angèle: “’t Is het nummer waarin ik de rekeningen vereffen met dat soort mensen, want die afkomst heeft niet bepaald in mijn voordeel gespeeld, vind ik. Daar wilde ik wel wat over kwijt, over hoe het succes van een vrouw in deze sector toch altijd wat minder legitiem wordt gevonden dan dat van mannen. En ja, het is ook gericht op al die rappers die vrouwen denigrerend behandelen, op een manier die totaal niet modern is, zelfs ouderwets. Ik heb veel met dat soort mannen gewerkt, dit is mijn kleine steek terug. Ze hebben het album gehoord hoor, en ze vinden het best oké.”
enola: Over seksisme gesproken, ik vind het gek hoe je bij ons wordt vergeleken met Lily Allen en in Frankrijk met Vanessa Paradis en France Gall. En dan heeft men het niet over de grande dames van later, maar over de jonge meisjes die ze ooit waren.
Angèle: “Maar ja! Ik hou niet zo van dat idee van het kleine lieve meisje als vertolker van iemand anders liedjes. Ik vind dat zo jammer, want waarschijnlijk kregen die jonge vrouwen destijds zelfs de keuze niet om meer te doen en zelf te schrijven en te componeren. Ze werden niet gehoord. Ik vind het minder fijne referenties, al bewonder ik een legende als France Gall, wiens muziek ik in mijn leven waarschijnlijk meer heb beluisterd dan die van Lily Allen. Maar doe me toch maar een vergelijking met die laatste dan. Lily Allen is de moderniteit, met teksten die tegelijk heel licht zijn en toch duisternis in zich dragen, maar ook ruw durven zijn over seksualiteit. “Not Fair”, waarin ze klaagt over mannen die haar niet doen genieten tijdens de daad? Geweldig! En ik zie gelijkenissen tussen “Balance Ton Quoi” en “Fuck U”. Ze praat over andere zaken, maar het is de attitude. Ik voel me erg geflatteerd door de vergelijkingen met haar.”
enola: Je muziek heeft niets te maken met die van je vader of broer. Hoor jij toch iets dat jullie bindt, waarvan je denkt: ahja, da’s typisch de Van Laekens?
Angèle: “Ja, er is iets, voel ik instinctief.. We zijn familie van elkaar, delen hetzelfde bloed en denken waarschijnlijk een beetje hetzelfde, maar ik kan het niet onder woorden vatten. Daarvoor ontbreekt het me net aan afstand.”
enola: Op internet is een filmpje te vinden uit 2004 toen je als klein meisje met je vader optrad. Had je toen al dromen om muzikante te worden?
Angèle: “Totaal niet. Ik was getraumatiseerd door die keer! Op zich was het wel een supergebeurtenis. Hij had me daar totaal niet op voorbereid: het was een verrassing en ik voelde dat het voor hem iets heel emotioneels was, maar voor mij was dat anders. Ik wilde helemaal geen zangeres worden nadien. Later ben ik me wel beter gaan voelen op het podium. Zelfs toen ik nog klassieke muziek speelde, voelde ik me al goed bij optredens, maar natuurlijk heb ik sinds die eerste concerten in kleine cafés en later in het voorprogramma van Damso nog veel geleerd.”
enola: Je hebt je opleiding aan de jazzstudio niet afgewerkt. Weet je nog waarom je daar in eerste instantie heen bent getrokken?
Angèle: “Dat was een voorstel van mijn vader. Ik had interesse in jazz, wilde zien wat ik ervan kon leren na mijn piano-opleiding. Die school heeft me helemaal anders tegen muziek doen aankijken. Klassieke muziek is immers een erg gesloten stijl, jazz heeft mijn hoofd opengemaakt. Het heeft me heel veel geholpen bij hoe ik ben gaan zingen, hoe ik ben gaan componeren en arrangementen maakte. Ik heb de opleiding uiteindelijk niet afgemaakt, omdat ik begon op te treden en dat lekker liep.”
enola: Kun je je een ander leven voorstellen waarbij je een “normale” studie was gaan doen?
Angèle: “Dat had gekund. Dan was het geschiedenis of psychologie geworden. En dat blijft me interesseren, maar ik ben ervan overtuigd dat het me een beetje ontgoocheld zou hebben. Ik zou altijd gezocht hebben naar een meer artistieke bezigheid die me stimuleerde. Neen, ik ben heel blij met mijn job nu.”
enola: Met een diploma geschiedenis raak je nochtans ook ver. Zie mij hier nu zitten, bijvoorbeeld. Dat hadden mijn professoren ook niet zien aankomen.
Angèle staat op 25 mei in Vorst Nationaal.