Toen in 1997 Steve Altens roman Meg over een prehistorische haai verscheen, werden er zo goed als meteen plannen voor een verfilming opgezet. Aanvankelijk was de naam van Jan De Bont (regisseur van Speed) aan het project verbonden, maar de productie bleef maar aanslepen en uiteindelijk zou het twintig jaar duren (Alten pende ondertussen al een reeks vervolgverhalen) voor de film het levenslicht zag. De plaats in de regiestoel werd finaal ingenomen door Jon Turteltaub, een man wiens carrière gevuld is met absolute ondingen als While You Were Sleeping, Cool Runnings en Phenomenon. Het resultaat is een fiasco van formaat, een film die niet eens slecht genoeg is om er enig schuldig plezier aan te beleven en die vooral uitblinkt in verlammende saaiheid.
Het scenario waaraan een handvol scenaristen te pas kwam, behoudt enkel de basispremisse van het boek: de bodem van de diepste plaats ter wereld – de Marianentrog – is eigenlijk een thermocline laag (een koude laag water die veel warmer water eronder afsluit van de bovenwereld) waaronder een diepzee verborgen ligt waar soorten die miljoenen jaren oud zijn hebben weten te overleven. Een van die soorten is de beruchte Carcharadon Megalodon, een gigantische haai die ooit aan de top van de voedselketen stond. Nadat een expeditie in de problemen komt, wordt topduiker Jonas Taylor (Jason Statham) erbij gehaald om orde op zaken te stellen. De reuzenhaai weet uiteraard toch uit zijn onderzeese schuilplaats te ontsnappen (we besparen u de details) en dat gaf in de oorspronkelijke tekst aanleiding tot een lange reeks spectaculaire en grimmige pogingen om het beest te doden. Met Statham in de hoofdrol en met het oog op het lucratieve zomerfilmseizoen wordt dat hier helaas een doorzichtig heldenverhaaltje waarin stoere Jason steeds maar weer het leven van zijn compagnons moet redden, verliefd mag worden op de biologe van dienst en meteen ook talloze keren moet voorkomen dat haar irriterend schattig kijkende dochtertje, haaienvoer wordt.
Op zich hoeft dat geen probleem te zijn, maar dan heb je wel een regisseur nodig die ten minste een beetje geïnspireerd te werk gaat. The Meg kon twee kanten uit met het gegeven: de pseudo-wetenschappelijke onzin met een uitgestreken gezicht serveren en uitwerken tot een spannende thriller of de absurditeit van dit alles omarmen en gebruiken als springplank voor een stevige dosis energiek en bloedig B-filmplezier. Wie echt wil zien waar zoiets toe kan leiden, moet eens L’Ultimo Squalo te pakken zien te krijgen van de legendarische Italiaanse exploitatiekoning Enzo G. Castellari: zelden zal u een haaienfilm zien waarin de nonsens en absurditeiten zich zo torenhoog opstapelen, maar Castellari heeft tenminste begrepen dat als je Jaws nu eenmaal niet kan overtreffen, je er dan toch kan voor zorgen dat het publiek zich niet verveelt en je zeker de kans niet mag laten liggen om de kijker te vergasten op een paar waarlijk opzienbarende stukjes blood and gore.
Met Turteltaub aan het roer niets van dat alles: het vraagt een pervers soort onkunde om een film te maken over een moordende haai die dermate – pun intended – tandeloos en saai is. The Meg lijkt een prent die gemaakt werd door een computerprogramma dat niet alleen netjes waakte over de dosering van alle obligate elementen (beetje romantiek, beetje spanning, beetje humor) maar dat ook radicaal ingreep wanneer er ook maar iets zou te zien geweest zijn dat enigszins te aanstootgevend was voor de zomerse multiplexen. De film is dan ook gevuld met generische kopieën van scènes die elders en eerder – Jaws, Deep Blue Sea, The Abbyss – veel beter werden uitgewerkt. Op één enkel moment na – een scène rechtstreeks uit Jaws gelicht waarin een verschrikte moeder haar kind zoekt en de camera een mooie tegengestelde lijn volgt tegenover de bewegende massa – valt er werkelijk geen enkel geïnspireerd moment, visueel of anders, te rapen in dit ersatzproduct. Er is niks mis met groots opgezette zomerblockbusters, maar The Meg is dermate flauw, zoutloos en middelmatig dat zelfs wie alleen uit is op een portie hersenloos vertier riskeert om in slaap te vallen.
De prent is in Kinepolis Brussel ook in het IMAX-formaat te zien, maar het extra geld dat u daarvoor ophoest zal in dit geval niet alleen de haai groter maken, maar helaas ook de even overmaatse tekortkomingen van dit onding.