Alice in Chains heeft een nieuwe plaat uit, die klinkt ongeveer net zoals hun twee vorige platen en verdraaid nog aan toe, dat is goed nieuws!
Waarom dat goed nieuws is? Omdat Alice in Chains nog steeds de enige groep is die klinkt zoals Alice in Chains. Als u ze nooit heeft kunnen smaken zal dit album daar zeker geen verandering in brengen. Idem dito als u zweert bij wijlen Layne Staley en opvolger William DuVall maar een slap afkooksel vindt. U heeft daarbij overigens zwaar ongelijk, maar soit.
De plaat opent retesterk met “The One You Know”. Alles wat deze groep zo typeert is meteen aanwezig: matig tempo, laag gestemde gitaren, vette riff, vette solo en vooral de samenzang tussen destijds Staley, nu DuVall, en Jerry Cantrell, nog steeds het brein achter de groep. Dat niveau wordt mooi in rechte lijn aangehouden, pal tot aan het bittere eind. En nu we het toch over vette riffs hebben, die op “Drone” riskeert ook nog eens een schoonheidswedstrijd te winnen.
Ook de nodige hoeveelheid akoestische gitaar mag niet ontbreken. Laat ook dit maar aan AiC over: een moker als “Red Giant” (Cantrell laat weer even zien wat zijn mening over religie is: Blowing up like a red giant, expansive, a star/And I’m coming to burn this down and laugh my ass off/All my children sing it again and again/ ’Cause a lie ain’t a lie if you’re winnin’ ‘em over/Amen) laten opvolgen door het laid back, aardig poppy beginnende “Fly” met gitaren die één en al jaren 1990 uitwasemen, zónder daarmee in het minste op je bek te gaan. Ook “Maybe”, enkele tracks verder, laat behoorlijk wat nylon horen. Respectievelijk op plaats vier en zeven in een tracklist van tien vormen ze de twee licht(ere)punten op een voorts weer uitgesproken donkere rit. Over die tracklist valt overigens niets dan positiefs te zeggen; van de drie post-Staley albums is dit mogelijks wel het meest uitgebalanceerde, het meest consistente, hetgene dat je het meest op een reis lijkt te nemen met een duidelijk begin, midden en eind. Terloops, over Staley vs. DuVall gesproken, op “Never Fade” moesten we toch echt even dubbel checken of die eerste niet stiekem even uit zijn graf was gekomen voor een gastbijdrage.
Zoals eerder opgemerkt sluit dit album qua sound perfect aan bij zijn twee voorgangers. Dat hoeft op zich ook niet te verbazen; dit is de derde maal op rij dat we Nick Raskulinecz – eveneens vaste vriend aan huis bij Deftones, op wiens laatste plaat Cantrell nog een gastbijdrage leverde – aantreffen in de producerstoel. Aan de knoppen neemt “Evil” Joe Barresi (Lullabies To Paralyze of 10,000 Days, iemand?) dan weer de estafette over van Randy Staub, wat zich laat voelen in minder bombastische, pompende drums en een iets meer heldere sound.
Ook goed meegenomen: dit is nog eens zo’n typisch album dat met iedere luisterbeurt beter wordt. Een album dat het niet moet hebben van enkele uitschieters die de boel overeind houden, maar dat zich als een geheel laat smaken. Een mooi totaalpakket van tien ijzersterke nummers waar je met plezier naar terug blijft keren. Kortom: Alice in Chains, nog steeds de juiste keuze voor betrouwbare kwaliteit in ‘t leven.