Als debuutalbum schntzl in 2016 al getuigde van een gezonde onwil om binnen de lijnen te kleuren, dan gaan Hendrik Lasure en Casper Van De Velde nog een stap verder met EP Paper, Wind. Of eerder: het voelt aan als een extra stap naar binnen, dichter bij het instinct en de spontaniteit.
Dat Paper, Wind geen traditionele release is, wordt ook nog eens in de verf gezet doordat het duo hiervoor niet naar een reguliere opnamestudio trok. Drie van de vijf stukken werden opgenomen tijdens een residentie in het Gentse Museum voor Schone Kunsten, de andere twee werden gewoon thuis in elkaar gestoken. Paper, Wind heeft ook de speelsheid, de kleinheid van een knutselsessie in een vertrouwde omgeving. Lasure neemt piano en keyboards voor z’n rekening, Van De Velde drums en percussie, maar soms lijkt het meer dan dat. De twee ontfutselen klanken aan hun instrumenten en manipuleren ze op zo’ n manier dat de sound eindeloze kleurtinten bevat.
En dat is best wel opmerkelijk, want bij oppervlakkige beluistering zou je kunnen denken dat het allemaal wat rudimentair of onderontwikkeld is, dat gedoe met zacht uitwaaierende toetsengolven, knisperende geluidjes en ruisende cimbalen. Het blijft ook gissen naar de mate waarin deze muziek gecomponeerd of geïmproviseerd is, maar misschien is dat net de sterkte ervan. Het spelen met de spanning tussen houvast bieden en vrijheid zoeken is een van de mooiste. Binnen de jazz, maar ook ver daarbuiten. Hier kan je het net zo goed hebben over post-klassieke neigingen of excursies richting abstracte elektronica.
De speelse arpeggio’s en echo’s van “Wuivers” zetten de toon, worden later aangevuld met pulserende, zoemende klankgolven die bouwen aan een dromerig onderwaterwalsje. Het is dat droomelement dat doorslaggevend wordt voor de volledige release. Je wordt ondergedompeld in een klankbad met wazige contouren, zachtjes ontbindende klanken, zinderende suggesties. “Waaien” is zo nog een narcotisch miniportret en een aanloop naar het elektronischer getinte “Stacey”, dat dobbert op een gestaag ritme en roboteske commentaren. Alsof je onbedoeld getuige bent van ontwakende machines.
De A-kant van de EP zet de toon, de B-kant tilt het nog een niveau hoger. De ambienttexturen van “Wuivers” keren terug in “Red Flares And Yellow” en zetten opnieuw de deur open naar een voorzichtig in elkaar gepaste wereld. Hoogtepunt is afsluiter “Waterlander”, dat zowel het meest abstract als bedwelmend klinkt, met snarengetokkel (uit de pianobuik of van percussie?) dat haast folkgemijmer oproept en uitmondt in een fragiele schoonheid met een veronderstelde afstandelijkheid die gaandeweg transformeert in een pakkende melancholie. Als ze die synergie kunnen aanhouden staat er nog moois te wachten.