Vierde Borgerwood, eindelijk geluk met het weer. Na enkele moeilijke jaren kon het jongste Antwerpse festival deze keer terugblikken op een editie zonder noemenswaardige problemen, of het zou een glijdend uurschema moeten zijn. Twee zinderende headliners maakten een misschien iets te zoekende aanloop immers meer dan goed.
We zijn er bijna, maar nog niet helemaal. Zo sloten we vorig jaar ons Borgerwoodverslag af, zo beginnen we dit jaar. Spoor Oost mag dan een onaangename betonnen vlakte zijn, een park dat niet mocht bestaan, als wit blad om een festival op te bouwen werkt het wonderwel. De hoge metalen overslagkranen en de nieuwe hangars, overgekomen van op de kaaien, zorgen voor een stemmig decor, van de inrichting is werk gemaakt. Borgerwood is een sfeervol festival, dat met wat houtwerk en strategisch geplaatste containers voor opfleuring zorgt, en met een danstunnel richting wc’s een aardig silly accent heeft. Al beklaag je later op de avond de DJ’s die in die geurhinder te werk moeten gaan – niet moeilijk dat die rookmachine overuren draaide.
Borgerwood heeft alles om het te maken, dus. Om een sterker festival te zijn dan het is. Behalve: het nodige budget om ook in de programmatie eenzelfde vuist te ballen. Net als de vorige jaren kan het enkele fijne lokale headliners presenteren, maar de aanloop is te weinig en te pril, voelt als balanceren op een schaars budget.
Zou opener Woodshakes hier gestaan hebben als de jonge band – nog geen EP uit – niet uit oude rotten bestond die in het Groot-Antwerpse van de jaren negentig lang en breed hun sporen hadden verdiend? Aardig concept anders: dansmuziek maken met draailieren. Iets voor Dranouter, circa 1998 of zo: Flemish Dub Foundation. En soms werkt het ook. De warme housebeats van “Chasing” zouden iets met onze benen kunnen doen in een zweterige club om half twee ’s nachts, en ook “Live It Up” is aanstekelijk en melodieus. Die draailieren komen helaas nergens echt uit de mix, en gaandeweg ontspoort de set in gemakkelijke gladde disco van het soort waar coverbands voor bestaan. Veelbelovend? Iéts belovend, ten hoogste, en hier toch ietwat buiten de juiste biotoop geprogrammeerd.
Dat de organisatie als echte muzikantenvrienden de kaart van de jazz trekt, siert hen. Dat ze daarbij misschien ook iets te weinig publieksvriendelijk denkt, én Hi Hawaii daarmee geen cadeau doet, is echter ook een feit. De aan freejazz grenzende rock van het duo – ooit bekend als GeRoeZeMoes – valt hier dood als een pier. “Zet die plaat af!” gaat het schalks richting doorbeukende DJ-stage nauwelijks vijftig meter verderop – ook een designfoutje – en drummer Jens Bouttery laat dan maar zelf een pompende basdrum los. Het blijft echter onduidelijk wat deze band wil. “Solutions” neigt met zijn parlandozang naar iets wat Soulwax doet, de almaar overhoop gegooide ritmes vermijden enige dansbaarheid. Moeilijk? Véél te moeilijk voor deze zaterdagmiddag.
Dan vergaat het Condor Gruppe beter, al verzandt de instrumentale rock van het ondertussen tot negen koppen aangezwollen ensemble meer dan eens in aangename achtergrondmuziek. Westerninstrumentals zijn altijd fijn, een sitar is minder. Toch is het net dat ding dat halverwege dominant aan het woord mag komen. Ach, niets mis met deze set, maar ook hier: niet het soort festival waar deze band hoort te staan. Alweer krijg je het gevoel dat Borgerwood het te veel van lokale helden moet hebben, waar toch echt wel breder mag gedacht worden.
En dan krijgen we: kreetjes, zuchtjes en kreuntjes. Sylvie Kreusch zou doodgraag zo’n verleidelijke Française uit de sixties zijn, maar mist de moeiteloze cool van Françoise Hardy of Sylvie Vartan. Ja, die skai jurk staat haar aardig, en ze heeft een ferm kronkelend slangenlijf en een stem waarvan het zonde zou zijn om ze beide niet te benutten, maar wil iemand haar eens in contact brengen met een songschrijver? We krijgen veel langoureus gehijg, gezucht en gekir over cocktailbeatjes waar ze maar liefst twee drummers voor nodig heeft, maar horen nergens ook maar één melodie die naam waardig, laat staan een nummer dat langer dan anderhalve seconde blijft hangen. “Wat doet dat fokking hek hier?”, protesteert ze ergens, alsof ze nog nooit een frontstage heeft gezien, en we kunnen enkel dramatisch met onze ogen rollen. Dit was zo bestudeerd dat we er zelf plaatsvervangende examenstress van kregen.
Vijftig instrumenten, één man: Binkbeats. Frank Wienk toont dat zijn naam meer ruchtbaarheid verdient dan nu het geval is. De Nederlandse producer gebruikt geen laptop om bliepjes en bloepjes tot elektronica te verwerken, maar doet het met live samples van wat hij ter plekke bespeelt. Het zorgt voor een visueel fascinerend optreden, inventief en speels; een triomf van de loopstation. Soms lijkt het haast alsof Wienk indruk wil maken door alle instrumenten te bespelen, zoals hij met bas rond de nek een drum ’n bass-achtige beat staat drummen. “Een beetje Ibiza”, mompelt iemand. “Beetje Tomorrowland”, denken wij, wanneer er op een metalen plaat wordt gemept. En toch komt ook deze set hier niet helemaal tot zijn recht. Het geluid staat te stil, en dit soort muziek kan meer aand acht en minder licht gebruiken. Binkbeats kan je pas echt meeslepen als hij in een donkere club of tent staat.
Dit soort mid-size openluchtpodium is dan weer gevonden vreten voor de lokale helden van School Is Cool. Die nemen met “Run Run Run Run Run” een vliegende start, knallen er meteen de heerlijk eighties aandoende single “If So” achteraan, en blijven zo een mix van oud werk en dat uit recente popplaat Good News serveren. “Envelop Me”, uit de als te hermetisch verworpen tweede plaat, krijgt een flink herwerkte versie waarin helaas het aardige tweede deel is geschrapt, een nieuw nummer geurt een beetje naar de Springsteen van Tunnel Of Love. En net, wanneer de band met een heerlijk over een xylofoon dansend “Fight Of The Century” onder stoom komt, is het al tijd voor een eindspurt. “The World Is Gonna End Tonight”? De set in elk geval, en dat met een nog steeds onverslijtbaar “New Kids In Town”. Wie zo’n nummer heeft geschreven kan tot zijn pensioen op tour blijven, maar laat ons hopen dat School Is Cool vooral nieuw werk maakt, en blijft evolueren.
Wat van over de taalgrens komt is in dit op zichzelf gericht Vlaanderen al eens onbekend en onbemind, en het verdient meer dan één bloemetje dat Borgerwood verder kijkt dan die neus lang is door Girls In Hawaii de headlinerspot te gunnen. “Het Waalse dEUS” werd ooit getoeterd, en hoewel het gezelschap rond Antoine Wielemans en Lionel Vancauwenberghe de eigenzinnigheid van Barman en co mist, is daar qua status niets van gelogen. Met meer dan vijftien jaar en vier albums op de teller is Girls In Hawaii in Spoor Oost een machine die over het publiek walst met een strakke, betoverende set, en aandoenlijk Frans-Engels.
Het korte maar krachtige optreden leunt voornamelijk op de laatste twee albums, maar weet ook de juiste oudere pareltjes boven te halen. De afstand waar Sylvie Kreusch daarnet over klaagde, wordt al vroeg in de set overbrugd door Wielemans die op de speakers gaat staan om de bescheiden menigte mee te sleuren in de trip van de band. Als volleerde gidsen loodsen ze het publiek van het synthgedreven “Indifference” naar de vrolijke gitaarpop van “Sun Of The Sons” en de traditioneel potig aangezette afsluiter “Rorschach” die knalt als vanouds. Blijkt er zelfs tijd voor nog een toegift, en dus krijgen we het oude “Flavor”, de kers op een set die kan dienen als visitekaartje. Het klinkt een beetje belachelijk om het na vijftien jaar nog altijd te moeten benadrukken, maar: in Wallonië kunnen ze wel degelijk ook rocken.
De klok heeft middernacht geslagen, het publiek wordt beleefd aangemaand op te krassen; naar huis of naar de catacomben van Trix, waar nog tot in de vroege uurtjes kan gedanst worden. Met een woonbuurt in de onmiddellijke omgeving geen onbegrijpelijke beslissing, en één die het festival voorlopig wel past. Borgerwood 2018 heeft ook dit jaar weer stappen vooruit gezet – opnieuw een urban vrijdag met absolute headliner Coely organiseren is in Borgerhout een must – maar heeft nog veel ruimte voor groei. Laat ons hopen dat tegen volgend jaar iemand een subsidiepotje extra vindt om dit festival ook programmatorisch het nodige duwtje in de rug te geven, want Antwerpen verdient een festival dat de randjes opzoekt en toch de nodige sterke namen richting Spoor Oost krijgt.