Dag Twee: Comebacktaart en eerste hulp bij seksisme
Gemiddeld 28 graden in het Hageland vandaag, dames en heren. Wat het weer betreft, is Rock Werchter de beste editie in jaren, en van het programma is hetzelfde te zeggen. Of toch minstens de best mogelijke editie. Hopelijk kunnen we de dag door zonder de focus van muziek naar voetbal te voelen verschuiven.
Verontschuldigingen aan de recht-voor-de-raap-rock van The Courteeners, maar voor de Main Stage is het nog te heet, zo pal op de middag. Verkoeling is te vinden in die enorme Barn, waar Dermot Kennedy de tweede Werchterdag mag aftrappen. De Ierse singer-songwriter denkt een sluipweg gevonden te hebben voor de route die Bon Iver drie platen kostte. Hij neemt de akoestische gitaar uit de folkpop en de synths en samples uit de r&b, en zingt passioneel over liefde alsof het altíjd een kwestie van leven of dood is. Daarmee kan hij wel op bijval rekenen, want Kennedy heeft warempel nog enkele songs mee ook, waarvan het voorlaatste “Glory” nog het meest opvalt. Dit is goed om de smaak te pakken te krijgen.
En we hebben hier de laatste singer-songwriter verre van gezien: die mensen kunnen stilaan een Werchterwei op zich vullen. Aan de Slope, het eerste nieuwe podium van Rock Werchter in vijf jaar, treffen we Isaac Gracie aan. Dat die wel een traditioneler pad dan Kennedy bewandelt, bewijst ’s mans eerste werk Songs From My Bedroom. Live is die slaapkamer groot genoeg voor nog een bassist en een drummer. Goed, illustere voorgangers als Glen Hansard of de betreurde Jeff Buckley zijn als vergelijking nooit ver weg, maar met een song als “Running On Emtpy” heeft Gracie genoeg eigen smoel om minstens te hopen dat er voor hem ook ooit zo’n status in zit. Hij heeft nog een weg te gaan.
Air Traffic heeft ondertussen het hoofdpodium ingenomen, en de groep die in 2010 zijn boeltje pakte, heeft duidelijk niets aan populariteit ingeboet. Zo big in Belgium zijn de Britten zelfs nog dat ze vorig jaar drie avonden in Het Depot te Leuven wisten uit te verkopen op 24 uur. Een stek op Rock Werchter is dus de kers op de comebacktaart, al is het dan maar vroeg in de namiddag. Het mag geen wonder heten dat de wei voor de Main Stage aardig volgelopen is. De hitte is ook minder drukkend dankzij wat welgekomen wolken, en Air Traffic klinkt nog verfrissend ook. Grote hit “Shooting Star”, die deze set mag afsluiten, is en blijft een klepper binnen de indiepop.
Hoewel Walking On Cars in eigen Ierland zijn broodje al gebakken heeft, kan de band internationaal nog niet teren op songs die iedereen en diens moeder al vrolijk kan meefluiten. Rock Werchter biedt dan natuurlijk een uitgelezen kans om daar iets aan te veranderen. Met hun pianogedreven emopop met grootse gebaren à la Bastille doen de Ieren wel hard hun best, maar helaas voor hen veren wij maar bij momenten op. Dat die momenten vaak samenvallen met die waarop frontman Patrick Sheehy er de gitaar bij neemt, wil ook al iets zeggen. Pas dan zien we een echte groep die meer in zijn mars heeft.
First Aid Kit behoeft dan al lang geen introductie meer. Klara en Johanna Söderberg brachten eerder dit jaar hun vierde plaat uit, het beduidend mindere Ruins (5,5). “It’s A Shame”, single van die laatste, doet vooraan in de set wat moet: de toon zetten. De Söderbergs vermaken zich duidelijk in de ruime Barn, maar vergeten hun sérieux ook niet, met middenin de set een belangrijke dienstmededeling: “Mannen, stop met lachen met de seksistische grappen van uw maten, en ga er tegen in.” Eerste hulp bij seksisme: het is jammer dat dergelijke wake-up calls nodig blijven, maar dat zijn ze daarom net. Verdomme, mannen, doe er eens iets aan, dan is er meer tijd voor muziek! Enfin: First Aid Kit doet alles juist, want de zusjes spelen goed en zingen gewéldig. Waarom zijn we dan niet de volle 100 procent overtuigd? Misschien wel die business-as-usual-modus waarover (mvs) in de recensie van Ruins sprak.
Nog eens familie, deze keer van down under: het Australische broer-zusduo Angus & Julia Stone mag de Barn wederom van zijn magie laten proeven. Dat gaat niet zonder slag of stoot – is Angus licht beneveld, of zien we dat verkeerd? – maar puur op knappe songs en een sterke begeleiding komen de twee er wel goed uit. Zij heeft haar moment met het breekbare “For You” dat duidelijk het lijflied van ontelbare koppeltjes hier is, hij het zijne met “Big Jet Plane” zonder er wilde toeren in uit te halen. Altijd blijven ze broer en zus: gedienstig, geduldig, liefdevol.
Snow Patrol is nog zo’n naam die terug van weggeweest is. Misschien is niemand echt wild geworden van het recente Wildness, maar met tal van hits op de schappen van hun repetitiekot kunnen de Noord-Ieren de wei wel plat krijgen. Doen ze ook losjes, alsof ze nooit die ietwat ongeplande hiatus ondergingen. De spelvreugde druipt er van af, de hele band staat knap te spelen. Ga maar na: in het slot zet Gary Lightbody “Chasing Cars”, hun monsterhit, in, en Werchter vergeet even dat er ergens anders een afspraak met de geschiedenis op til is. Zichtbaar geëmotioneerd door de ontvangst – die twinkeling in zijn ogen! – laat Lightbody de hele wei meezingen. Dit moet Snow Patrol al lang niet meer meegemaakt hebben. Welkom terug, we beloven die nieuwe nog een kans te geven! Tijdens afsluiter “Just Say Yes”, vlak voor die afspraak, doet Lightbody z’n jeanshemd uit om een Belgisch tenuetje te tonen. Kijk, met zo’n finale pak je dus een publiek in.
Ben Howard lijkt aarzelend aan zijn set te beginnen. Hoewel zijn muziek de perfecte soundtrack is voor het vallen van de avond na een zalige zomerdag, voelt de Barn toch minder vol. Speelt die afspraak met de geschiedenis Howard parten? Nee hoor, de Brit verliest zichzelf al snel in zijn gitaarspel. Op de best mogelijke manier, welteverstaan: hypergeconcentreerd voorover gekromd over zijn instrument, vaak bijna als in trance. Zo haalt hij er niet zozeer muziek uit, maar pure onverdunde sfeer. Hogere sferen, zelfs. Dat er weinig contact met het publiek is, nemen we dan maar voor lief. Howard communiceert wel via zijn muziek, die ons willens nillens meeneemt in zijn bevreemdende droom.
Aan Franz Ferdinand om ons terug naar het hier en nu te brengen, en het was te denken dat die vermaledijde balsport toch nog de kop zou op steken. “Always Ascending” is nu al hipper dansspul dan de concurrentie kan voorleggen, en op “Michael” zijn we allemaal even als vanouds beautiful dance whores. Energiebom Alex Kapranos komt sporadisch met updates van de score, en de temperatuur in de tent flirt al gauw met de brandbaarheidsgrens: 1-2 voor België met nog een kwartier te gaan! Het feest lijkt al begonnen, met “This Fire”, dat een maxi-uitvoering krijgt. “This party’s out of control / we’re gonna burn this city, burn this city”: ja hoor, dat we winnen is snel de KlubC binnengeraakt, en alles in een straal van 1 kilometer daarrond staat in lichterlaaie. Niemand kon zich een beter feest indenken.
Dat The Killers dan nog moet aantreden, is weinig meer dan een formaliteit: dat feestje is hier en zal geenszins vannacht al eindigen. Plus, als we even sceptisch mogen zijn, wat kan The Killers vandaag de dag nog? Een flink handvol hits met glitter, lasers, confetti en vooral met wisselend succes brengen, zo blijkt. De glamrockers uit Las Vegas vlammen door doorbraakhit “Somebody Told Me” met de ijver van een groep die iets te bewijzen heeft, wat ze nog benadrukken als zanger-springbal Brandon Flowers ons iets later in het – nu ja – Nederlands begroet. ’t Ligt er misschien een beetje te dik op, maar kom, we zijn al even niet meer in een bui om te muggenziften. Nog iets later krijgt een fan de kans van zijn leven om drummer Ronnie Vannucci te vervangen, maar natuurlijk verloopt dat niet lekker. Afgaan als een gieter kan ook een mooie ervaring zijn. “Read My Mind” of “When You Were Young” ten spijt: het is uiteraard “Human”, gevolgd door “Mr Brightside”, dat de massa finaal uit z’n dak laat gaan. Nu ja, finaal. Wij zien alleen mensen die nog lang niet klaar zijn met feesten. Dat belooft!