De voorbije jaren was John Moreland al een paar keer te gast in ons land in het voorprogramma van zowel Jason Isbell als Lucinda Williams. In de Botanique kreeg hij de kans om als hoofdact te laten zien wat hij zoal in zijn mars heeft.
Als voorprogramma had hij zijn vriend en stadsgenoot uit Tulsa, Oklahoma John Calvin Abney meegebracht. Alleen gewapend met zijn akoestische gitaar bracht die een korte set waarin hij vooral plukte uit zijn recente album Coyote. “South Yale Special” legde meteen het patroon. Rustig, aangenaam wegluisterende folk. Luisterliedjes, zouden we zeggen als dat niet zo pejoratief klonk. “Cowboys and Canyon Queens” was een knap, nostalgisch liedje over zijn thuisstaat Oklahoma en met “Magnolia” bracht hij een knappe cover van JJ Cale, nog een artiest uit Tulsa.
Niet dat het een eentonig optreden was want op gepaste tijden wist hij evengoed wat blues (“Get Your House In Order”) of folk uit vervlogen tijden (“Always Enough”) te brengen. Het was zijn eerste optreden in België ooit, en zelfs zijn eerste tour door Europa tout court. Of nervositeit of gewoon enthousiasme de reden was waarom hij tijdens zijn bindteksten om de haverklap in een nerveus lachen uitbarstte was weten we niet, maar met dit optreden bevestigde Abney in ieder geval dat er een meer dan behoorlijk songschrijver in hem zit.
Daarmee zat Abneys job er nog niet op, want hij was tevens de enige muzikale begeleider van John Moreland. Moreland bracht vorig jaar zijn vierde album Big Bad Luv uit, het eerste op een groter label. Er was niet alleen het grotere budget waardoor hij op plaat voor een grotere band kon opteren, maar zijn recente huwelijk zorgde voor een reeks nummer die veel minder somber klonken dan we van hem gewend waren. Dat album maakte misschien niet dezelfde straffe indruk die directe voorgangers In The Throes (2013) en High On Tulsa Heat (2015) maakten, maar dat zegt vooral veel over de kwaliteiten van die twee albums.
Opener “Sallisaw Blue” was dan wel meteen een stevige binnenkomer, maar voor de rest van het concert kregen we van Moreland toch vooral verhalende, ingetogen nummers te houden. Moreland weet als geen ander om weemoed in zijn stem te leggen en ook zijn beter dan gemiddelde teksten baden vaak in die sfeer. Zoals bijvoorbeeld een tekstregel als “Sometimes love is a losing fight” in een prima “Heart’s Too Heavy”. Hij is niet meteen de zanger die het van het stembereik moet hebben, maar als je hoort hoe hij gevoel weet te leggen in nummers als “Old Wounds” en “Oh, Julia” dan weet je gewoon dat daar een authentieke performer zit te spelen.
De begeleiding van Abney op gitaar en piano gaf de nummers wat extra cachet mee. Abney bleef bijna heel het optreden mooi in de schaduw maar op “Cherokee” bracht hij een kort stuk op akoestische gitaar dat refereerde aan het werk van John Fahey. “God’s Medicine” en “Sad Baptist Rain” waren nog twee hoogtepunten van de set die eigenlijk een consistent hoog niveau behield. De surprise du chef was misschien het oudje “Avalon” dat Moreland uit zijn debuutalbum haalde.
Als er dan toch een opmerking gemaakt dient te worden over het optreden is het misschien dat al de nummers wat in hetzelfde gezapige tempo zaten, maar als je zijn bijna brekende stem hoort in bisnummer “Break My Heart Sweetly” — die titel alleen al — dan besef je dat dat eigenlijk gewoon detailkritiek is. De vergelijking met de akoestische Bruce Springsteen is voor de hand liggend, maar doet Moreland ook oneer aan, want zoals hij in de Botanique toonde is hij een van de meest boeiende artiesten in het americana-wereldje momenteel.