Samenwerkingen tussen artiesten van verschillende bands zijn van alle tijden. Hoewel het resultaat vaak minder is dan de som der delen belooft — daar zit het ego van de betrokkenen vaak voor iets tussen — is het op voorhand toch altijd een beetje in spanning afwachten of er deze keer wel magie te horen zal zijn. Deze keer zorgen de Amerikaan David Eugene Edwards en de Duitser Alexander Hacke zelfs voor een trans-Atlantische samenwerking.
Op het eerste gezicht lijken het nochtans twee totaal verschillende muzikanten te zijn. De uit Denver, Colorado afkomstige Edwards maakt met 16 Horsepower vroeger en Wovenhand tegenwoordig muziek die kniediep in de Amerikaanse traditie staat. Country en folk met een aan punk grenzende intensiteit. Zijn teksten staan bol van de religieuze beelden en thema’s, zelfs in die mate dat er op de officiële Facebookpagina van Wovenhand meer bijbelcitaten verschijnen dan in een hele jaargang van Kerk En Leven. De uit Berlijn afkomstige Alexander Hacke is al vanaf het vroege begin de bassist van de avant-garde Industrial band Einstürzende Neubauten. Een band die grossiert in onconventionele muziekinstrumenten en een Middel-Europese eigenheid uitstraalt.
Toch kennen beide heren elkaar al lang. Hoewel de eerste samenwerking al dateerde uit de 16 Horsepower-tijd, was het vooral hun beider medewerking aan het comeback album American Twilight van Crime & The City Solution dat verantwoordelijk was voor deze samenwerking. Toen rijpte immers het idee om samen een album te maken. Edwards neemt de zang, gitaar en strijkers voor zijn rekening, terwijl Hacke toetsen, bas, drums en allerhande elektronische elementen bespeelt. Het resultaat is Risha — Arabisch voor “veer” –, een uit tien nummers bestaand album waar de invloeden van hun beider bands wel duidelijk merkbaar is, maar dat tegelijk toch ook een eigen smoel heeft.
Heel wat nummers op Risha hebben een cinematografische sfeer, zoals de slepende opener “Tryptich” dat mysterieus en dreigend klinkt. Het tempo gaat snel de hoogte in op “All In The Palm” dat dicht aanleunt bij het geluid van Hackes band. Die industrial invloed is er ook op “The Tell” waar de elektronica een grotere rol speelt. Het is een theatraal nummer, waar je pas na herhaalde luisterbeurten de bluesy ondertoon opmerkt.
De Oosterse invloeden die de titel van het album doen vermoeden, komen langzaamaan in de loop van het album naar voren. Op “Helios” zijn de Oosterse ritmes nog eerder voorzichtig aanwezig maar het knappe “Parish Chief” klinkt als Oosterse industrial, als dat al een genre zou zijn. In dezelfde sfeer zit “Teach Us To Pray” dat het vooral moet hebben van een knappe spanningsopbouw. Het ondoorgrondelijke “Lily” is dan weer folk die dicht aansluit bij Edwards’ vroegere werk, terwijl “Akhal” — Arabisch voor “reden” — dan weer uitgesponnen drone is.
Risha is een album dat het vooral van de sfeerschepping moet hebben, dat heen en weer slingert tussen industrial en oosterse invloeden, met hier en daar een flinke scheut folk. Of er veel eeuwigheidswaarde moet aan toegekend worden, is hoogst twijfelachtig, maar desalniettemin leveren Edwards en Hacke een album af dat eerst en vooral een knappe luisterervaring is.
Op 18 juli staat David Eugene Edwards met Wovenhand in het OLT Rivierenhof.