Daar is ze terug. Eindelijk. We hebben ze gemist, deze Italiaanse furie die dartelt tussen duivels en discreet. Vijf jaar na haar tweede plaat One Breath en vier jaar na de fantastische cover-ep Strange Weather kondigt La Calvi haar derde plaat Hunter aan, met een single die dartelt van poppy naar passioneel. Uiteraard.
Maar kom, het liep toch allemaal niet zó lekker met die tweede plaat — tweede Mercury Prize-nominatie of niet. Ze preekte vooral de passie voor eigen kerk. Daarna werd het stil rond Calvi. Uitverteld is ze echter niet, zo blijkt uit deze eerste single “Don’t beat the girl out of my boy” en het vlammende betoog dat ze erbij schrijft. Het thema dat ze belicht met single en album is “gender”, en hoe men van kinds af in dat keurslijf van jongen of meisje gemurwd wordt: “I believe that gender is a spectrum. I believe that if we were allowed to be somewhere in the middle, not pushed to the extremes of performed masculinity and femininity, we would all be more free.” Gender, seksualiteit, feminisme: het vormt de thematische driehoek van Hunter.
“Don’t beat the girl out of my boy” klinkt halverwege als een duiveluitdrijving, waarin Calvi het op een luid tieren en joelen zet. Een stevig contrast met de aanvankelijke lichtvoetige “tututu’s” die even doen vermoeden dat er wat zonlicht in het geluid van Calvi mocht. Quod non. De sound is al bij al herkenbaar, dankzij haar band met drummer Alex Thomas en oudgediende multi-instrumentaliste Mally Harpaz. Zij worden geflankeerd door Adrian Utley van Portishead en Martyn Casey van The Bad Seeds. Producer is Nick Launey, ook bekend van z’n werk met onder andere Nick Cave.
De ontzettend broeierige clip waarin Calvi’s zweterige lijf wordt bepoteld, omhelst en afgestoten tot ze in een Lynchiaanse nachtmerrie lijkt te zijn beland, is dan weer geregisseerd door William Kennedy (Kendrick Lamar) met een choreografie van Aaron Sillis (fka Twigs).
Hunter is mooi, kwetsbaar en sterk, zegt Calvi zelf. Aftellen tot 31 augustus.