In een maatschappij waar men de schouders mompelend ophaalt wanneer er bomen gesnoeid worden omdat transmigranten zich erachter zouden kunnen verschuilen, past in het slechtste geval alleen maar cynisme. In het beste geval een niet aflatende zoektocht naar schoonheid tussen alle ellende. Het is die zoektocht die Mark Everett ook op z’n twaalfde plaat bezighoudt.
En, eerlijk: er is weinig nieuws onder de zon. Het is inderdaad een nieuwe Eels-plaat. Niets minder, maar zeker ook niets meer. Soms is dat genoeg, blijkbaar. Het is als die tweewekelijkse afspraak met die beste maat, in dat stamcafé, met pakweg Karmeliet van het vat. Een aangename zekerheid, maar geen levensveranderende ontmoeting meer zoals weleer. Geen impact als die van Beautiful Freak of Electro-Shock Blues dus, maar wel een bevestiging van de redenen waarom je destijds beste vrienden bent geworden.
Dát is The Deconstruction. En zoals het goede vrienden betaamt, vertelt E over z’n nieuwe relatie, z’n zoontje, z’n snel daaropvolgende relatiebreuk. In tegenstelling tot voorganger Cautionary Tales baden die vertelsels hier niet in mistroostigheid, maar in flukse arrangementen, spaarzame hiphopritmes, flierende fluiters en zalvende strijkers. Een prijs voor originaliteit wint hij daar niet altijd mee. Bovendien zullen de advocaten van Michael Kiwanuka wel getandenknarst hebben wanneer ze “Rusty Pipes” voor het eerst hoorden – het vrouwenkoortje doet wel heel hard aan (het veel betere) “In This Cold Heart” denken.
Er hangt echter wel een frisse vibe rond deze plaat, die het beste van de beginperiode van Eels verbindt met mooie toekomstperspectieven. Meer, beter, mooier dan op Tomorrow Morning bijvoorbeeld, dat door één baldadig en prachtig gearrangeerd liefdesnummer als “Sweet Scorched Earth” overklast wordt. Maar verwachtingen zijn er bij Eels voor de rest amper gecreëerd de laatste jaren, dus er kunnen er ook weinig ingelost worden.
The Deconstruction stuitert en kabbelt dan ook voort. E doet wat hij doet, maar hij heeft het al mooier gedaan (de eerste platen, z’n passage in the Royal Albert Hall) en beter (de rock van Souljacker en Hombre Lobo). Maar dan nog noopt Eels tot mildheid. Zeker wanneer zinnen als “I love you, there I said it” plots als een natte vod in je gezicht geslingerd worden. Het slaapliedje voor z’n zoontje, “Archie Goodnight”, werpt een dam op tegen elk cynisme. Opdracht volbracht dan maar zeker?
Mildheid wordt steeds meer onderschat, of zelfs in het gezicht uitgelachen vandaag. Maar laten we het toch maar toepassen op The Deconstruction. Omdat de nuchterheid van Eels vandaag nodig is of gewoon deugd doet – u kiest. Waardoor hij nog eens twaalf platen als deze mag maken. We zullen ze beluisteren zoals we Karmeliet drinken met onze beste maat. Al was het maar omdat hij de slotsom van al dit gemelk nog het beste samenvat, meer bepaald in “My Epiphany”: “My old friend / Please take me back / To those halcyon days / So far away now / Can I just go back? / Can’t go back / But I can make today a memory to last”. Al zal The Deconstruction geen blijvende herinnering zijn.