Eindelijk. Al van toen Arid nog springlevend was, dreigde Jasper Steverlinck met een soloplaat, maar zelfs na een passage in The Voice leek het er maar niet van te komen. Nu Night Prayer er dan toch is, horen we een zanger die de bombast vaarwel heeft gezegd en zich niet langer laat afleiden door de mode. “Ik ben gaan beseffen dat mijn liedjes meer te maken hebben met de wereld van ”Ne Me Quitte Pas” dan met die van The Weeknd.
“Jasper Steverlinck trekt naar Londen en zal er met hulp van het management van Placebo een solocarrière beginnen.” Het was december 2011 en de ambities lagen hoog. Het werd stil, en dat zou heel lang zo blijven. Pas vorige zomer hoorden we dan toch voor het eerst in jaren nieuwe muziek van de Arid-frontman. Wat het plan was? Steverlinck weet even niet wat zeggen als ik hem de herinnering voor de voeten werp.
Steverlinck: “Is dat zo lang geleden? Ik kan me dat interview niet meer herinneren. Ik moet in die periode mijn laatste concerten met Arid gegeven hebben, daarna ben ik als coach bij The Voice begonnen en in die twee jaar heb ik niét aan muziek gewerkt. Het was druk genoeg. Het kan zijn dat ik toen al over die soloplaat praatte, maar het schrijven is pas veel later begonnen, ergens eind 2013. Dat Britse management heeft me overigens vanalles beloofd, maar erg veel is daar niet van in huis gekomen.”
enola: Dat interview was meer een intentieverklaring dan een plan?
Steverlinck: “Ik heb die zeven jaar niet stilgezeten, natuurlijk. In The Voice kruipt veel meer tijd dan je op televisie ziet, maar het was precies wat ik toen wilde doen. Werken met jonge mensen die frisse ideeën hebben en mijn passie voor muziek delen gaf me energie. Grappig genoeg heeft men me in die jaren weleens een gebrek aan business sense verweten, omdat ik niet zoals mijn collega-coaches net in die tijd een album had om te promoten. Daar deed ik het ook niet voor.”
enola: Waarvoor dan wel?
Steverlinck: “Ik wilde mezelf als songschrijver verbeteren. Toen ik eenmaal opnieuw aan het schrijven was, heb ik lang moeten zoeken naar de vorm waarin de songs het best tot hun recht kwamen. Ik wilde ontdekken wie ik was als artiest, en wat ik met mijn muziek wilde doen. Je mag niet vergeten dat het mijn eerste soloalbum zou worden, dus er hing veel vanaf.”
“Natuurlijk waren er ook andere dingen die me bezighielden, zoals de zorg voor mijn zoontje dat autisme heeft. Zijn specifieke noden hebben het leven van mijn vrouw en mij erg veranderd. Zij is gestopt met werken, zodat ze hem thuisonderwijs kon bieden. Ik zag mezelf dan weer verplicht een studio buitenshuis te zoeken om te kunnen werken.”
enola: Heeft dat gevolgen gehad voor het album?
Steverlinck: “Pas toen de plaat klaar was, zag ik de analogie tussen hoe mijn zoon in het leven staat, hoe hij zich moet afschermen van impulsen en drukte, en wat ik op mijn album heb toegepast. We hebben alleen de essentie behouden: de song en de tekst. Ik moest en zou naar die essentie gaan, zoals ook Nina Simone en Bill Withers dat deden. Ik wilde voelen dat het écht was. Ik heb de hele plaat ingespeeld met één oude gitaar, en dat hoor je. Het heeft iets bluesy zonder écht blues te zijn, iets rauws.”
enola: Je bent ook de hulp van grote buitenlandse namen gaan opzoeken.
Steverlinck: “Ik heb met talloze mensen samengewerkt in die periode. Bijna niemand werkt nog alleen, dus ik dacht dat het pas goed zou zijn als ik met een grote producer, zoals Jake Gosling, zou samenwerken. Ik zat daar op een clicktrack te zingen, met iemand die van verschillende takes de beste stukjes overhield. Ik heb zo al gewerkt als ik voor anderen schrijf, maar mijn eigen songs werden er niet beter van. Uiteindelijk kreeg ik het pijnlijke gevoel dat de zanger op die opnames vervangbaar was, iemand anders kon dat nummer en die sound net zo goed brengen als ik.”
“Ik heb toen besloten om opnieuw naar de kern van de songs te gaan. Die beslissing had vooral met dynamiek te maken. Ik wilde vertellen en zoals Jacques Brel mijn eigen verhaal volgen. Een klassieke bassist en een drummer zouden dat belemmerd hebben door me strak in het gareel van één ritme te houden. De keren dat ik het probeerde, voelde ik hoe mijn nummers aan emotie en impact inboetten, terwijl het met een pianist, die me gewoon volgt, wél werkte. Ik besefte dat mijn liedjes meer te maken hadden met die wereld van “Ne Me Quitte Pas” dan met die van The Weeknd. Maar die laatste is de norm, dus moest die weg eerst worden bewandeld. Uiteindelijk vond ik de juiste balans door alleen daar waar het écht een toegevoegde waarde voor de song was, te werken met strijkers of drums. Jean Blaute heeft dat als producer op een fantastische manier in goede banen geleid door alles heel klein en intiem op te nemen.”
enola: Eigenlijk een evidente naam als je voor zo’n klassiek geluid wilde gaan.
Steverlinck: “Ik zei al jaren dat ik ooit met hem wilde werken. Een man met die pedigree moest wel een vat vol ervaring zijn. Ik sprak eens met hem af en dat voelde meteen als thuiskomen. Letterlijk, want ik mocht bij hem langsgaan. Dat alleen al; normaal gebeurt alles veel meer corporate.”
“Hij luisterde ook écht naar wat ik te vertellen had, en speelde met me mee. Niet om te tonen wat hij met die nummers aan wilde, maar om ze zich eigen te maken. Hij was het die me zei dat als ik dat soort emotie wilde bereiken, ik ook moest opnemen zoals die mannen van toen. John Lennon had een technicus die alles klaarzette, zodat hij alleen maar naar zijn piano moest lopen om het nummer te spelen. En als het niet goed was, dan speelde hij het opnieuw. Less is more moest het worden. Als Jean op de mute-knop kon duwen en we misten het niet, dan mocht het niet op de plaat.”
enola: Waarom wilde je een soloplaat maken? Was doorgaan met Arid geen optie?
Steverlinck: “Deze plaat is het logische vervolg van mijn artistieke parcours tot op vandaag. Rond mijn 32ste heb ik mezelf de vraag gesteld waar ik aan toe was, of het geen tijd was om iets anders te doen. Het volmondige “ja” daarop is pas later gekomen, maar toen al voelde het als een richting die ik zou inslaan. Een groep blijft toch altijd een compromis, en dat bedoel ik niet negatief.”
“Toen ik op mijn negentiende met Arid begon, ontplofte het vrijwel meteen. Door de flow waarin ik terechtkwam, twijfelde ik pas veel later of dat nog wel was wat ik wilde doen. Na de laatste plaat van Arid was de twijfel al onderhuids aanwezig. Het aanbod van The Voice gaf me de kans om daarover na te denken. Ik heb veel opties overwogen, zoals een bedrijfje beginnen, maar uiteindelijk voelde ik: dit is wie ik ben, wat ik al van in de lagere school wil zijn. Een zanger die liedjes schrijft en zijn publiek wil beroeren.”
enola: Er staat dus een punt achter Arid?
Steverlinck: “Eigenlijk wel. Misschien komt er ooit nog eens een optreden, misschien twee, uit nostalgie, maar de anderen weten ook dat het niet mijn plan is om op termijn de groep opnieuw af te stoffen. Volgend jaar is ons debuut, Little Things Of Venom, twintig jaar oud en we zijn gevraagd om daar iets rond te doen. Dat zie ik wél zitten, omdat het een afgelijnd verhaal is. Eén concert, oké, maar geen twintig optredens meer, of een nieuw album. Maar die plaat spelen? Dat wil ik wel doen, want ik vind het nog steeds fantastische nummers.”
enola: Heb je het gevoel dat Arid nooit zijn volle potentieel heeft bereikt?
Steverlinck: “Achteraf kun je dat misschien zeggen, maar je weet dat niet. Helemaal in het begin, ja, toen leek er iets te kunnen ontploffen. Ik weet nog hoe we met Little Things Of Venom op MTV raakten, hoe ze in “Believer” geloofden en we in veel landen op de rand van de doorbraak stonden. En net dan gaat onze platenfirma failliet. De deuren die op een kier stonden, sloegen meteen dicht. Ook bij MTV hadden ze geen zin om ons nog eens honderdduizend keer te draaien als niemand onze plaat buiten België in de winkel kon vinden. Als dat niet was gebeurd, dan kun je denken dat het anders had kunnen lopen. Maar ook dan ben ik ervan overtuigd dat we als songschrijvers waren vastgelopen, omdat we niet de maturiteit hadden om dingen te weerstaan. Met een Amerikaanse producer werken, bijvoorbeeld, en geloven dat hij gelijk heeft. Je laat dingen te veel een compromis worden zo.”
enola: Het conflict met de buitenwereld dus?
Steverlinck: “Ja. Intern heb ik Arid altijd ervaren als one for all, all for one. Het zat meer in ontmoetingen met anderen. Niet dat die het per se slecht bedoelden, maar we misten de rijpheid om zelf in te schatten welke raad we moesten aannemen en welke niet. Met wat ik nu weet, zou ik zeggen: “Daar heeft hij een punt, maar dat: no way, dat doen we anders”. Ik bewonder Nick Cave voor zijn muziek, maar als hij me zou zeggen hoe ik moest schrijven, dan kan het gerust zijn dat ik weiger. Zelfs al gaat hij op zijn hoofd staan. (lacht) Ach, ik heb het allemaal ook bij andere bands zien gebeuren. Soms was het puur ongeluk. Als mensen je vragen waarom je in een bepaald land nooit succes hebt gehad, en het antwoord is: “Omdat niemand onze plaat daar ooit gehoord heeft”. Tja, dan is de kous af.”
enola: Dat was destijds deels het werk van platenfirma Sony. Is het niet vreemd dat je nu toch opnieuw bij hen hebt getekend?
Steverlinck: (lachje) “Ja, dat zou je zo kunnen zien, maar als je weet dat platenfirma’s duiventillen zijn, kun je moeilijk stellen dat een bedrijf zestien jaar later nog hetzelfde is. Het is in alle eerlijkheid twee seconden door mijn hoofd gegaan, maar het was gewoon niet relevant meer. Soms is het pure economie. Zegt de Franse tak dat ze dit kwartaal al genoeg hebben uitgebracht en jij er niet meer bij kunt? Pech gehad.”
enola: Ooit zei je: “Als ik naar het succes van Milow kijk, denk ik soms dat ik niet groot genoeg durf te denken.”
Steverlinck: “Misschien wel hé. Je kunt ons muzikaal niet vergelijken, maar het was al vroeg duidelijk dat hij een soort ondernemersmentaliteit bezat die bij ons totaal ontbrak. De tijden waren natuurlijk wel anders. Wij waren niet bezig met content voor ons YouTubekanaal of onze Facebookpagina, behalve misschien op het einde, rond 2012. Nu, ik denk dat het de omstandigheden zijn die dat soort keuze voor je maken. Als wij tegelijk met Milow waren begonnen, hadden wij dat misschien ook gedaan. Ik vrees dat het er toen niet inzat.”
enola: En nu? Ook op je veertigste is het niet te laat om een kleine zelfstandige te worden.
Steverlinck: “Dat is zo, en ik ben daar ook erg in veranderd. Waar ik vroeger delegeerde, hou ik nu veel meer in eigen handen. Ik maak mijn eigen keuzes, ook buiten de muziek. Ik ben nog altijd niet de meest actieve mens op Facebook, maar ik zet nu bijvoorbeeld wel zelf mijn verhaal op in Nederland. Nu maak ik iets, maar ik ben niet langer zo naïef dat ik wacht tot iemand het zelf oppikt.”
enola: Hoeveel ambitie schuilt er nog in jou?
Steverlinck: “Genoeg om te vinden dat ik te weinig platen heb gemaakt, dus ik ben van plan om in de komende jaren meer uit te brengen dan ik ooit gedaan heb. En het buitenland? Als ik ergens kan gaan spelen, ga ik dat proberen. Zonder naïef te zijn, natuurlijk, maar er is geen reden om het te laten liggen. Als er hier honderd mensen mijn muziek goed vinden, dan kunnen dat er ook gerust duizend zijn in Zwitserland, Engeland of Amerika. Het is meer een kwestie van daar te geraken.”
“Nu, sommige dingen doe ik niet meer. Wekenlang langs kleine cafés touren met elke avond pizza’s, daar laat ik mijn kinderen niet voor achter. Dat is ook niet nodig, denk ik. Er kan tegenwoordig veel. Nils Frahm kan in elk land een AB uitverkopen, dat was vijftien jaar geleden anders geweest. Ik vind dat bemoedigend, dat zo’n instrumentale muziek zijn publiek kan vinden. Ik geloof dat ik iets eigen heb dat niet overal aanwezig is, en dus bestaansrecht heeft.”