Na jarenlang aan de slag te zijn als actrice in een reeks mumblecore-films en er ook enkele te co-regisseren (Nights and Weekends en het fijne Frances Ha), kan Greta Gerwig eindelijk haar eigenhandige regiedebuut op haar palmares schrijven. Eéntje waarvoor ze nota bene meteen vijf Oscarnominaties op zak had. Geen enkele werd verzilverd, maar voor vrouwen in Weinstein- en #metootijden kunnen nominaties in prominente categorieën wel tellen.
Je zou echter wel de vraag kunnen stellen waarom een coming-of-age verhaal over een verwarde tiener, het soort verhaal dat al talloze keren verteld is, zo’n furore kan maken. Het volledig toeschrijven aan de opmars van female empowerment zou te simpel zijn en Gerwigs autonome fijngevoeligheid ondergraven. Nee, Lady Bird is wel degelijk meer dan een film van een vrouw over een vrouw.
We bevinden ons in Sacramento, Californië, 2002 in de nasleep van 9/11 en tijdens de opkomst van de eerste mobiele telefoons. Christine, oftewel Lady Bird, McPherson spendeert haar laatste jaar op de schoolbanken in een streng katholieke school. “I wish I could live through something”, zucht ze. Niet zozeer anders dan andere tieners is Lady Bird vol van verlangens: ze wil studeren aan de East Coast – “where culture is” – , populair zijn, seks hebben en rijk zijn.
Saoirse Ronan – nu al de meest fout gespelde en uitgesproken naam van 2018 – zet een realistisch portret neer van een tiener zoekend naar haar identiteit. Lady Bird beslaat een scala aan aantrekkelijke trekjes – lef, charisma, kwetsbaarheid – maar is evenzeer een irritante brok hormonen. Die ambivalentie maakt haar een levensecht en bijzonder beminnenswaardig personage. Die natuurlijkheid komt het best tot uiting naast haar moeder, eveneens levensecht en beminnenswaardig. Haar moeder Marion draait dubbele shifts als verpleegkundige om alsnog rond te komen in een huishouden met een depressieve, werkloze echtgenoot en een intelligente zoon die maar geen werk op maat vindt. De hoge eisen die Lady Bird aan het leven stelt, lijken voor Marion een verwijt naar haar toe: ze schiet tekort. Marion en Lady Bird zien elkaar desondanks doodgraag, maar door onbegrip en onhandige communicatie jagen ze elkaar systematisch op stang. Het is net die authentieke moeder-dochter dynamiek die Lady Bird meer vlees geeft dan de gemiddelde coming-of-age.
Hoewel Lady Bird absoluut niet tot het mumblecore-genre behoort – daarvoor is de plot te vol en afgerond – dragen de dialogen de film. Dat Lady Bird semi-autobiografisch is, zal beslist het scenario ten goede gekomen zijn, maar de amusante conversaties geven vooral blijk van een enorme kunde van Gerwigs kant. Bovendien is het geheel verrijkt met frisse humor. Wie had gedacht dat de setting van Katholicisme nog steeds een repertoire biedt om talloze originele moppen uit te putten?
Wij Europeanen, die doorgaans wat langer moeten wachten tot Amerikaanse films onze contreien uitvaren, hebben de pech dat we zelden niét vooringenomen in cinemazalen kunnen neerploffen. Vijf Oscarnominaties, bewieroking in de pers, heiligverklaringen: Lady Bird moest wel briljant zijn. Het is dan ook gemakkelijk om licht teleurgesteld de zaal uit te sloffen. Lady Bird is niet briljant en heeft terecht het onderspit moeten delven tijdens de Oscars dit jaar, naast films als The Shape of Water, Call Me By Your Name en dat met die billboards. Toch is de film niet te missen voor liefhebbers van intelligente dialogen, rijke personages en lyrische gevoeligheid.