Een festival als BRDCST is een moedige zet van de AB én de ideale gelegenheid om allerlei nichegenres en -artiesten in de verf te zetten. Het is dan ook jammer als dat opzet een beetje in het water valt door een krakkemikkige programmering.
Opener van de avond was Monnik, de intrigerende naam waaronder Thibaud Meiresone met behulp van loops een hele wereld weet op te roepen. Een eerste aanzet werd gegeven door de gitaar, maar al snel ontsteeg de set het bekende terrein van de gitaargebaseerde dronewereld. Met behulp van allerlei elektronica bouwde Meiresone laagje na laagje een indrukwekkende klankenlawine op. Het was dan ook enorm jammer dat al bij de eerste rustigere passage duidelijk werd dat de achterste rijen van het publiek er geen graten in zagen de delicate opbouw volledig aan flarden te lullen. Op sommige momenten was het niet anders dan gênant te noemen hoezeer een aantal tooghangers (daarvoor helpt de AB Club natuurlijk niet) schaamteloos het concert verstoorden omdat er heel dringend over middelmatige levens geluld moest worden. Meiresone zelf was ook duidelijk not amused en wierp veelvuldig kwade blikken naar de achterste regionen van de zaal. Moest de man op dit punt van het podium gestapt zijn, hadden wij daar alle begrip voor kunnen opbrengen. Want deze muziek staat of valt met de mate waarin een buitenwereldse sfeer kan ontstaan en je als luisteraar volledig meegetrokken wordt, en daarin speelt opbouw een cruciale rol. Als dan zowel artiest als publiek voortdurend uit hun trip getrokken worden, kan daarvan geen sprake meer zijn. Toch speelde de man dapper voort. Gelukkig, want het middendeel van de set, waarin Meiresone met behulp van zijn geloopte stem en Kid A-beats door merg en been ging, was adembenemend schoon. Ondertussen werden sfeervolle rode, rorschach-achtige beelden geprojecteerd. Zo viel er in dit eerste half uur gelukkig toch nog heel wat schoons te rapen.
Na de passage van Monnik vreesden wij een beetje voor wat dat gepraat tijdens de set van Otto Lindholm zou geven. Deze contrabassist moet het immers ook vooral van dreigende klankentapijten, zacht-hard dynamieken en sfeerschepping hebben. Hij overstemde gelukkig alles met zijn dreunende basklanken. Het is dan ook jammer dat Lindholm niet echt wist te overtuigen. Wij hebben hem in ieder geval al intrigerendere concerten weten geven. Het eerste deel klonk vrij stuurloos, en je had zelden het gevoel dat de contrabas op zichzelf stond en genoeg was om te blijven boeien. Het was indrukwekkend om de man vervolgens te zien loosgaan op allerlei apparatuur, maar ook dit was eerder technisch interessant dan muzikaal. In het laatste deel van het concert wist de contrabassist gelukkig wel nog op de tonen van een diepe drone een desolate sfeer op te leggen. Misschien waren wij nog te pissig omwille van de irritante tooghangers, of lag het aan de setting, maar dit optreden kwam iets te weinig binnen om finaal te overtuigen.
Wij kenden Myrkur niet, maar dat ons opperhoofd al gewaarschuwd had dat het hier “Laïs-metal” betrof, wist ons niet meteen gerust te stellen. Helaas werden alle doembeelden bevestigd. Myrkur klonk alsof ze de term ‘middelmatigheid’ van een nieuwe definitie wilde voorzien. Hier stond duidelijk een product op het podium. Alsof een checklist over het genre netjes afgevinkt moest worden, inclusief blastbeats die netjes volgens formule geplaatst werden en geflirt met Scandinavische mythologie. Nooit had je het gevoel dat er een oprechte artiest op het podium stond. Dat haar band totale apathie uitstraalde, hielp ook niet. Er bestaan plastic zuignappen die zich met meer overtuiging en passie aan hun taak wijden.
Op zich is er niets mis mee dat dit soort muziek haar plaats krijgt binnen de AB, en alle respect dat ook metal — dat de laatste tijd zeker in België z’n bloeiperiode kent — een kans krijgt binnen het festival. Alleen jammer dat ze totaal niet in de lijn lag van de twee artiesten die eerder op de avond aantraden, en het publiek hier duidelijk grotendeels voor Myrkur stond. Hier en daar werden wel wat zieltjes bekeerd door Monnik en Lindholm — en misschien door Myrkur ook — maar over het algemeen zorgde deze mismatch vooral voor gênante momenten tijdens de eerste helft van de avond, en voor gevoelens van ongemak tijdens de verschillende optredens. Je had het gevoel dat deze avond toch vooral een gemiste kans was voor twee artiesten die perfect binnen het plaatje van BRDCST passen. Had hier een derde groep genre Syndrome, CHVE, Razen of Illuminine gestaan in plaats van Myrkur — of een andere (black)metal band in combinatie met deze laatste — had deze avond voor zowel het publiek als de artiesten een mooie beleving kunnen zijn. Nu bleef je, zeker als dronefan, vooral met een bittere nasmaak zitten.