Ludiek of komt er meer bij kijken? Galvin vult een hiaat met betovering en speelplezier.
Het stond in de sterren geschreven. Met z’n trio won Elliot Galvin in 2014 de European Young Jazz Artist of the Year Award, een betrouwbare maatstaf voor opkomend jazztalent. Sindsdien is het snel gegaan: het triodebuut Dreamland uit 2014 was pittig, speels en een gedurfde poging om een nieuwe draai aan een oud formaat te geven. In 2016 volgde Punch, dat verder ging met textuurexperimenten en de overschrijding van de esthetische grenzen van jazz. Galvin zat nooit verlegen om een gewaagde keuze. Zo gebruikte hij een melodica en een kalimba als volwaardige instrumenten. Twee jaar later koppelt hij die speelse houding aan een cinematografische atmosfeer met zijn solodebuut The Influencing Machine.
Het magistrale “New Model Army” is een uitgesproken voorbeeld van homo ludens meets Dustin O’Halloran. Vanaf de eerste minuut creërt hij een prachtig minimalisme gevolgd door de plotse werveling op de piano met een pittig strijken op de contrabas en de zoektocht naar hoogspanning om uiteindelijk met een briljante draai tot een elektronisch schouwspel te komen. Galvin is een verzoener van werelden. “New Model Army” is een totaalervaring en het knapste wat we tot nu toe in 2018 gehoord hebben.
The Influencing Machine staat in het teken van textuur en de kleine details die het geheel vorm geven en afwerken. “Planet Ping Pong” drijft op een heerlijke bricolage van desert blues, funk, Marc Ribot en elektronische snufjes – op een manier die we in het verleden enkel en alleen bij Tyondai Braxton (Battles) hebben vastgesteld. Met grote luciditeit ontglipt Galvin het merendeel van onze vertrouwde muziekcategorieën. “In Bikini Island” schemert z’n jeugd in de jaren negentig door (let op het 8-bits erfgoed) om vervolgens toch een suggestie van een jazztrio op te wekken. Allemaal binnen de perken van vijf minuten.
Een album op maat van de eenentwintigste-eeuwse mens? Postmoderniteit zonder stem? In tegenstelling tot het ietwat kille en afstandelijke geluid van GoGo Penguin (stadsgenoten van Galvin), bulkt The Influencing Machine van persoonlijkheid en warmte. “Society of Universal Harmony” beschikt over een buitengewone sensibiliteit; de motieven en filmische vormgeving houden ons aan de stoel gekluisterd. Toegegeven, knipogen zijn er alom. Wij denken aan Thom Yorke en Tzadik bij “Bees Dogs and Flies”, aan Medeski Martin and Wood tijdens “Red and Yellow” en aan Vijay Iyer als we “Boys Club” beluisteren. Nooit vervalt de pianist in goedkope imitatie. Galvin perfectioneert wat al bestaat en drukt tien keer z’n eigen stempel op het creatief proces met gevoel en gevoeligheid voor klank en presentatie.
The Influencing Machine is een wasem aan ideeën, invloeden en texturen die Galvin kanaliseert tot een scherp afgelijnd solodebuut. De jonge Brit verliest nooit ofte nimmer concentratie gedurende een getand en afwisselend parcours. Een verzoener van werelden, waarvan we nog veel meer mogen verhopen.