“Als ik het nou opschrijf, dan bezweer ik het misschien.” Met deze woorden introduceert Adriaan van Dis in het VPRO-programma Boeken zijn laatste werk. In In het buitengebied, roman in verhalen (2017, Atlas Contact) neemt hij de lezer mee in een levenslang schouwspel van verwondering en eenzaamheid.
Zoals de titel al aanhaalt, is het boek opgesteld uit verschillende verhalen met fictieve personages. Deze verhalen zijn min of meer onafhankelijk van elkaar, maar spelen zich wel allemaal in hetzelfde tijdskader af. Adriaan van Dis (1946) is met deze twaalfde roman niet aan zijn proefstuk toe. Als schrijver, redacteur, tv-presentator en journalist heeft hij zijn sporen in het literaire landschap al meer dan verdiend. Bij het grote publiek werd hij bekend met Hier is … Adriaan van Dis. In dit langlopend tv-programma, dat negen jaar uitgezonden werd, interviewde hij in totaal meer dan 200 personen. De inspiratie voor zijn romans haalt hij meestal uit zijn eigen levenservaringen: hij groeide op in Indonesië, verhuisde met zijn ouders terug naar Nederland, studeerde in Zuid-Afrika en woonde een tijd in Parijs. Op zijn 59ste vestigde hij zich in het Nederlandse Gelderland. Deze landelijke streek, genaamd “het buitengebied”, spreekt hem enorm aan door de grote leegte. Het hoort niet bij een stad, het heeft geen dorpskern, het ligt gewoon ergens midden in het niets.
Inhoudelijk heeft van Dis In het buitengebied slim in elkaar gestoken. Hij gebruikt thema’s waarvan hij op voorhand weet, dat ze momenteel populair zijn in de media. Zo gaat het verhaal van “Victor” over een vluchteling die hij zelf tewerkstelt, terwijl hij zich constant afvraagt of hij hem niet als een racist zou zien. “Akiko” gaat dan weer over een gezelschapsrobot met Japanse roots, die gaandeweg met haar kunstmatige intelligentie in de knoop geraakt. “Rivka” is het verhaal van een oude jeugdliefde die hem nog een laatste keer komt opzoeken voor ze euthanasie pleegt. En “Ronnie” is een jongen uit een achtergesteld gezin, van het type dat geen eettafel of boeken in huis heeft staan. De elf verschillende verhalen die deze roman tot een geheel maken, zijn er in feite maar vijf. Ze worden telkens opgevolgd door een klein schrijven of bedenking van enkele pagina’s. Deze kleine vertelsels zijn aangenaam om te lezen. Dikwijls zitten de mooiste zinnen van de roman hierin verwerkt. In interviews hoor je hem dikwijls voorlezen uit dit gedeelte, en terecht.
In het buitengebied is geschreven vanuit de ik-persoon, waar de auteur meestal zichzelf aan het woord laat. Hij wordt getergd door een binnenstem, een soort van gefantaseerde innerlijke gesprekspartner, die in de loop der jaren een eigen leven is gaan leiden. Deze becommentarieert hem regelmatig met ongezouten kritiek. Als deze binnenstem van zich laat horen, gaat hij hiermee in dialoog. Soms uitgebreid en heel gedetailleerd, maar andere keren evengoed kort met een enkel woord. Van Dis houdt ervan boeken te schrijven met een autobiografische ruggengraat. De structuur van het verhaal haalt hij uit persoonlijke ervaringen en het overige lijmt hij aan elkaar met bedenkingen en verhaaltjes. Dit is een trend die je kan terugvinden in zijn andere boeken zoals Ik kom terug (2014) en Indische duinen (1994). Soms is het moeilijk om een onderscheid te maken of iets nu echt gebeurd is of verzonnen. Pleegde zijn grootvader effectief zelfmoord, zoals hij beschrijft in het boek, of past het gewoon goed in de verhaallijn? Het ritme van de roman heeft een gelijkmatige tred. Het boek is te kort om te vervelen of om het verhaal te laten invallen. In het buitengebied brengt je in een bepaalde sfeer en kan deze ook moeiteloos tot het einde aanhouden. Enige negatief punt: de lelijke cover van een, op het eerste gezicht, kronkelende geit die zich in allerlei bochten lijkt te wringen.