Dat Phantom Thread Daniel Day-Lewis’ laatste wapenfeit zou worden, is niet meer heet van de naald. Recensenten schreeuwden ook al gezamenlijk hun lof uit over zijn vertolking van Mr. Woodcock, dus het buitengewone van zijn performance is waarschijnlijk evenmin nieuws. Toch projecteren we het hier nog eens op uw digitale scherm: Phantom Thread is de kers op de taart van Day-Lewis’ oeuvre, de kanten afwerking van een sublieme jurk, zijn finale knoopje op de perfecte mouw.
Maar we hoeven er niet flauw over te doen: Daniel Day-Lewis vertolkt een lul. Mr. Woodcock is een van de meest prominente modeontwerpers in het naoorlogse Londen in de jaren vijftig. Naar de voorschriften van de esthetische schepping is ook Woodcock een getormenteerd kunstenaarsgenie dat bereid is dag en nacht ongestoord te sleutelen aan zijn talloze sublieme creaties. Zo stelt Woodcock niet enkel hoge eisen aan zijn jurken, ook zijn hele huishouden moet zich schikken naar zijn vele rituelen. Niets mag afwijken van de normale gang van zaken: thee wordt gebracht op stipte momenten, asperges worden gemaakt met boter — niet met olie en zout — en waag je hem te storen tijdens het ontbijt door te luid je boter uit te smeren, kan je je verwachten aan Woodcocks genadeloze, vernietigende toorn.
Tot nu was er dan ook weinig plaats voor liefde in Woodcocks huis. Meisjes kwamen en gingen: ze fungeerden even als paspop en gezelschap, maar zij werden, eens ze begonnen te vervelen, telkens routineus door Woodcocks zus, Cyril, het huis uit gezet. De enige vrouw in zijn leven is zijn overleden moeder, die hem zijn stiel leerde en wiens haarlok hij draagt in de voering van zijn vest. Dat er alsnog een liefdesverhouding ontstaat tussen de eigenzinnige Alma en Mr. Woodcock komt dan ook voor iedereen als een verrassing. En even terzijde, maar niet onbelangrijk: Vicky Krieps, die Alma vertolkt, verdwijnt allesbehalve als femme fatale in de schaduw van Daniel Day-Lewis.
Paul Thomas Anderson, regisseur van dienst, brengt minutieus een uiterst boeiende, vrijwel masochistische relatie naar het scherm op een gecontroleerd tempo. Ondanks dat liefde vanuit alle kanten geïnterpelleerd wordt — de onvoorwaardelijke liefde, de opportunistische liefde, de oedipale liefde — ontwikkelt het verhaal zich nog het meest als een sprookje: de schone en het beest, dat met de juiste aanpak en doortastendheid misschien toch getemd kan worden.
De adembenemende setting verleent zich dan ook tot dat van het sprookjesgenre. We bevinden ons in de upper class, in prachtige villa’s of buitenverblijven in uitgestrekte weiden, die bovendien nog eens met een cinematografische fijngevoeligheid in beeld gebracht zijn. Het is betoverend om te zien hoe de naaisters assepoestergewijs uren zwoegen aan een jurk. Met de juiste camerabeweging en tonaliteit kan zelfs de grootste modedummy gefascineerd worden door de borduursels, lappen stof en het naaiwerk. Bovendien weven Jonny Greenwoods dromerige composities het geheel tot een prachtig web. Phantom Thread is een complex en gelaagd werk dat Paul Thomas Anderson weleens het fel begeerde Oscarbeeldje van Best Picture zou kunnen opleveren.