De jonge Belgische muziekscene doet het dezer dagen even goed als coke op ’t Eilandje. Daar droeg We Are Open in Trix meer dan voldoende bewijslast voor aan. Een verslag van de tiende editie.
Vrijdag 9 februari
Dag 1 was aan de hiphop en de beats, met de patsers van Stikstof in de hoofdrol. Helaas moest onze man verstek laten gaan voordat Nordmann en Blackwave. aan de beurt waren. Een hevige aanval van diarree, ziet u.
Over het leven klinken nagenoeg alle wijsgeren eenstemmig: het deugt niet. De vier jongens van Borokov Borokov namen daar vrijdagavond aanstoot aan. Hun openingsnummer “Dansende Mensen” was de soundtrack die Keith Harings stiftmannetjes nooit hadden, en “Had Ik Maar Wat Meer Vakantie” een dagdroom in fluo.
De synthesizers van Borokov Borokov klinken een beetje als die van Depeche Mode, New Order en Flavien Berger, en af en toe vliegt nog Aka the Junkies — die van “Konijntje wiebelen” — voorbij. Al is het gezelschap uit Borgerhout ook iets unieks aan het articuleren. Wat dat precies is, zal moeten blijken uit een tweede plaat. In elk geval zijn die van Borokov Borokov vrolijkmakers waar, zo groeit alhier het vermoeden, iets meer achter steekt.
Het optreden van Stikstof moest weinig onderdoen voor de passage van Run The Jewels in april 2017 in de AB. Om te beginnen was de miniset die Joris ‘dj Vega’ Ghysens vooraf op zijn draaitafel gaf een demo waar volk als Madlib, DJ Shadow en RJD2 op zou toasten. De wisselwerking tussen mc’s Paulo ‘Astrofisiks’ Rietjens, Jasper ‘Jazz’ De Ridder en Gorik ‘Omar G’ van Oudheusden kon je verder niets minder dan professioneel noemen, en dat gold eveneens voor de visuals van Gogolplex. Voor de rest hadden de heren van Stikstof gewoon erg strakke beats en bars.
Opener “Frontal” is de single van het nieuwe, nog te verschijnen Overlast. Het is een glibberig, traag nummer waarin het rapcollectief zijn cv aanvult: ‘Straffer gerief, langer actief, dit is ontbijten met aperitief’ en ‘Diepere flows, hyperactievere shows, explosieve niveaus’. Twee nummers verder kwam “De Toestand + Zwanger”, een track over het creatieve proces, dat zich door de Stikstof-leden bij voorkeur in nachtshifts en met geestesverruimende middelen laat voorttrekken. Het tempo lag hoog, maar Omar, Astro en Jazz stapten, bukten en gesticuleerden met de souplesse die goede rappers eigen is. Overigens, onder de luchtbellenbeats van “Samoerai Blanche” maakte Omar aan die andere rappers kenbaar dat er “rake klappe vallen als ge kakt op ons pelouse”. Stikstof sloot af met nog eens “Frontal”. Omdat “gij vieze vuile fucking hoerenzoon” nu eenmaal lekker bekt, en omdat een van de beste Belgische hiphopnummers van 2017 dit jaar gewoon blijft doorbliksemen.
In de Club trokken de speelgoedrobotsynths van Hong Kong Dong gekke gezichten. De popformatie rond Sarah Yu Zeebroek, Boris Zeebroek en Geoffrey Burton heeft onlangs zijn tweede plaat Kala Kala uitgebracht en bracht daar een bloemlezing uit. Ergens vooraan in “Right Place Wrong Time” had R2D2 een stevige verkoudheid, een minuut of twee later hoorden we iemand slurpen aan een rietje en daartussenin schudde Burton een twang uit zijn gitaar. Sarah Yu had een halve discobal op haar hoofd. Na het heerlijke “Touching Underwear” hoorden we iemand zeggen: “Onnozelaars”. Gelijk heeft hij, en daar mogen we erg blij mee zijn.
Het Brusselse FùGù Mango gaf eerder al ergens te kennen dat het veel houdt van The Knife, Danyél Waro en Peter Gabriel. Hadden wij flink genoteerd. Dat bleek een maat voor niets, want wat we vrijdagavond hoorden, was een losjes uit verschillende culturen geplukt en tot gemeenplaatserij gedegradeerd amalgaam van geluiden. We hoorden afro-invloeden uit de tribale drums en de shakers hadden misschien iets Cubaans, maar alle authenticiteit werd gauw genoeg verzwolgen door een grondstroom van opjuttende beats, sensuele zuchtjes en al te makkelijke refreintjes. De teksten? “Something you’ve never seen”, “Let’s have good times”, “Find a way to the sky”: niets wat niet in een reisbrochure had kunnen staan. Niet alles wat dopamine loswrikt, valt onder de noemer goede muziek. Podiumervaring is het enige juiste vakje dat FùGù Mango kon afvinken.
Zaterdag 10 februari
Op Dag 2 maakten de beats plaats voor gitaren, en ofschoon iedereen de laatste tijd de mond vol heeft over de ‘dood van gitaarmuziek’
(blah blah blaaah), hing in Trix het bordje ‘uitverkocht’ ook vandaag voor
de kassa’s.
Leuk publiek ook: mooie mix van mannen en vrouwen, jong geweld
en oude rotten, hipsters en ruitjeshemden, vetkuiven en dreadlocks. En ze
waren met veel dus: bij het binnenkomen van de Trix bar was het al flink
drummen voor Crowd Of Chairs. En terecht: deze Gentse
postpunkers zijn trouwe apostelen van de Heilige Steve Albini, en dat
werkte flink op de trommelvliezen. Pompende drums, tegendraadse baslijnen,
gierende gitaren en hels geschreeuw domineren de set, en denderen als een
panzertank door de bar. Vooral afsluiter van de set (en tevens ook van het
uitstekende album Fuck Fuck Fuck) “Tunnel Vision” komt aan als een
baseballbat in het gezicht. Eerste band van de avond, en iedereen plat.
Niet slecht voor een dood genre.
We hadden al vanalles gehoord over Shht. De ene vindt hun
eigenzinnige mix van elfendertig genres en geflipte liveshow geniaal, de
ander vindt het een godsgruwelijke infantiele klotezooi. Hoog tijd om dat
eens te checken. En we moeten eerlijk zeggen: we begrijpen de verdeelde
reacties. Er zijn veel dingen om leuk te vinden aan Shht: het
ongebreidelde spelplezier, gekoppeld aan een zeer hoog spelnivau
bijvoorbeeld. Want zeg wat je wil over deze gasten, die kerels kunnen
spélen. Het feit alleen al dat je binnen één nummer tien tot vijftien keer
van het ene genre in het andere dondert is knap, maar ook de afzonderlijke
items zijn straf gecomponeerd en uitgevoerd. Maar er zijn ook problemen.
Een band die zichzelf niet serieus neemt is altijd charmant, maar toch… Met
onzinteksten als “salami salayou” en “ouagadougou chakkamakka” die door de
constant aanwezige autotune worden gedraaid, een halfnaakte, nutteloze
figurant, een soort yogasessie tussen twee nummers door en bindteksten als
“Wie leidt er allemaal een nutteloos leven?” vervreemdt de band zich vaker
dan nodig van het publiek. En op den duur flirt dat licht anarchistische
ho-ho-ho-sfeertje gevaarlijk dicht met zelfingenomen arrogantie. Ook
wanneer “Bohemian Rhapsody” op een ronduit bizarre manier wordt gecoverd, sta
je je constant af te vragen wie er nu eigenlijk wie aan het uitlachten is.
Shht balanceert op het slappe koord tussen grensverleggende groepen als Mr.
Bungle of Ween en ‘novelty bands’ als Sad Vicious of Ninja Sex Party. We
hopen dat ze mettertijd overhellen naar het eerste, want dan zou Shht wel
eens héél veel potten kunnen breken.
Genoeg verwarring, tijd voor consistentie en power. Helaas vinden we dat
niet bij Run Sofa uit Charleroi. Originaliteit gelukkig
wel: met een mix van indierock, jazz, funk en hiphop blijven we een tijd
geïntrigeerd kijken naar deze band, maar door het flinterdunne geluid
ontbreekt het hen aan spankracht om een ganse set te blijven boeien. En
da’s jammer, zeker omdat het zuidelijke landsdeel heel wat meer aandacht
verdient dan het van ons krijgt.
Een druk programma betekent onvermijdelijk overlappingen, dus verdelen we
onze tijd noodgedwongen tussen twee halve optredens in het café en de club. In
het café kijken we naar een geanimeerde set van Teen Creeps, dat er meteen invliegt met begeesterde
nineties-indierock uit de stal van Dinosaur Jr. en (vroege) Nada Surf.
Potige gitaarrock met een neus voor melodie en enig benul van dynamiek: het
is steeds een erg fijne, zij het misschien niet bijster vernieuwende
combinatie. Maar hey, we kunnen niet alle dagen het wiel opnieuw uitvinden,
soms is dansen al meer dan genoeg.
Dansen kon ook volop tijdens de set van Public Psyche,
zij het dan in een wat minder opgewekte sfeer. Public Psyche ging tot voor
kort door het leven als Rape Blossoms, en bracht vorig jaar een meer dan
uitstekende derde plaat uit, getiteld No New Violence. De naam mag
misschien veranderd zijn, de bezwerende postpunk-sound van het trio blijft
ongewijzigd, en maar goed ook. De duistere trip van diepe bassen, tribale
drums en ijle synths is heerlijk aanstekelijk, en sleurt het publiek van
begin tot eind mee in een dikke, wazige trip. Knap optreden van deze
zwartzakken.
Nog zwartzakken! En deze kennen ook wat van trippen. De gemaskerde heren
(?) van Briqueville injecteren hun psychedelisch kantje
echter met loodzware sludgemetal, maar geloof ons, dat werkt ook behoorlijk
goed. De band uit het Waasland (moest u het nog niet doorhebben:
Briqueville = Steendorp) bouwt al enkele jaren gestaag, maar met succes
een stevige liverepuatie uit, en etaleert die met verve in de grote zaal
van Trix. De sound van Briqueville wordt gekenmerkt door sjamanistische
gitaren en toetsen, stukjes ambient, maar vooral door gigantische kopstoten
van nietsontziende sludge. Ondersteund met een knappe, zij het wel erg
aanwezige lichtshow bezorgt Briqueville Trix een tweede psychedelisch
delirium van de avond. En dan is het nog maar half twaalf.
Want het is hier bijlange nog niet gedaan. Gelukkig begint Onmens wat later aan hun set, zo kun je ten minste nog
afkoelen door een pintje te drinken, of anderhalve minuut buiten staan.
Want daarna is het weer rücksichtlos beuken geblazen. De twee gasten van
Onmens staan als hondsdolle wolven op het kleine podium van het café, en
jagen een woedende mix van wave en industrial het publiek in, dat spontaan
aan het pogoën gaat. De set van Onmens is opzwepend, wild, animalistisch
en brutaal, maar daarom niet minder indrukwekkend. Dames en heren, de
Belgische Death Grips is opgestaan.
Alsof we onszelf nog niet genoeg mismeesteren, slepen we ons naar de
afsluiter van de avond: Raketkanon. In 2013 sloten ze We
Are Open ook af, maar dan in een half lege en half bezopen clubstage.
Vandaag staat deze band voor een volle (maar nog altijd even bezopen) grote
zaal, en Raketkanon heeft geen enkele moeite om ook deze klus met de
vingers in de neus te klaren. Met een mix van vertrouwd werk uit de eerste
twee platen en een handvol nieuwe nummers (binnenkort een nieuwe plaat,
jeeej) raast Raketkanon met zijn gekende bravado door het optreden. Begeesterde uitvoeringen van publieksfavorieten “Herman” en “Florent” en
persoonlijke favoriet “Ibrahim” passeren, en we horen dat het nieuw spul op dezelfde
leest geschoeid is, maar wat meer diepgang krijgt en wat steviger wordt
uitgepuurd. Als we dan ook nog getrakteerd worden op een saxofoonspeler,
zijn we helemaal blij. Het publiek is dat trouwens ook, want er wordt
stevig gefeest op en naast het podium. Pieter-Paul Devos duikt
verschillende keren het podium af, terwijl de rest van de band als vanouds
weer aan een groot adrenaline-infuus heeft gelegen. Als op het eind ook nog
eens de zanger van Onmens het podium mee opspringt, gaat Trix helemaal in
de prak. Topafsluiter van een toffe We Are Open-avond, met vooral
bevestigingen en jammer genoeg wat minder ontdekkingen. Het kan niet alle
dagen carnaval zijn, zeker?