Een kwarteeuw samenspelen, dat laat je niet onopgemerkt passeren. Aka Moon vierde zijn 25ste verjaardag met een resem concerten, een uit de kluiten gewassen box (twintig cd’s!) en nu ook een nieuw studioalbum. In triobezetting, iets dat nog maar voor de vierde keer gebeurt. Geen gasten of grote verrassingen deze keer, maar wél de bekende kwaliteit.
Geen idee of en hoe we dat kunnen staven, maar Aka Moon moet zowat de langstlopende Belgische jazzband zijn. Toch zeker met zo’n palmares. Sinds dat titelloze debuut uit 1992 hebben Fabrizio Cassol (altsax), Michel Hatzigeorgiou (elektrische bas) en drummer Stéphane Galland hun instant herkenbare sound eindeloos weten te verfijnen en – vooral – te verbreden. De drie van Aka Moon zijn de ultieme wereldburgers. Buitensporig begaafd, eindeloos toegewijd en terend op een grote muzikale honger, die vooral weggewerkt wordt met talloze ambitieuze projecten waarvoor de muzikanten zich onderdompelen in andere culturen. Karnatische muziek, Balkanblues, geluiden uit West- en Centraal Afrika, het Midden-Oosten en meer: allemaal werden ze al in de blender gegooid met de hechte Aka Moon-symbiose.
De openheid van het trio zit ‘m vooral in het neerhalen van geografische en stilistische muren. De muziek zelf draagt daar ook de vruchten van, maar is vaak wel tot in de puntjes uitgeschreven, drijft op met mathematische precisie uitgevoerde structuren. Dat kan soms leiden tot een ware uitputtingsslag, met passages die zo volgestouwd zijn met informatie en atletische prestaties, dat ze je naar adem doen happen, snakkend naar zuurstof. Composities van Aka Moon zijn verankerd in de jazz, laten volop invloeden toe uit diverse windhoeken, maar blinken ook uit in soms labyrintische structuren, een spel met maatsoorten, eindeloze tempoversnellingen- en vertragingen, en hyperstrakke wendingen. Het mag geen verrassing zijn dat de albums er vlotjes ingaan bij liefhebbers van het betere prog- en fusionwerk.
Meer nog dan de klassieke jazz met zijn nadruk op de blues en “The Great American Songbook”, hebben hun atletische platen en concerten dan ook een en ander gemeen met pakweg, de doordachte composities van een Steve Coleman, maar dan met een Weather Report-inslag en een hedendaagse manier om uiteenlopende culturen bij elkaar te brengen. Neigt de invloed naar het Oosten, dan herinnert het trio ook aan Rudresh Mahanthappa’s Indo-Pak Coalition, die al net zo virtuoos rondhangt op het kruispunt tussen jazz, Oosterse tradities en verbluffende wendbaarheid.
Ook op Now is het weer smullen voor de liefhebber, want de bandsynergie spat van de acht composities, die altijd weer nieuwe ideeën aanleveren en zelfs in de staart dikwijls nog verrassingen in petto hebben. Stukken als “The Year Of The Fire Horse” of “Old & New Dreams” kennen finales met “laten-we-hier-nog-effe-een-tandje-bijsteken”-passages die zeker live voor de nodige extase zullen zorgen. Maar in de kop van de plaat is het ook meteen al pieken met “Persevering” (perfecte titel voor een band in deze fase), dat die wentelende bewegingen en vloeiende strakheid uit de doeken doet met een exotische funk en souplesse waar heel wat mindere geesten een ledemaat of twee veil voor zouden hebben. Op zich niet nieuw, maar wel door en door Aka Moon in grote vorm.
Verderop blijft het heen en weer geslingerd worden tussen collectieve synthese en individuele schittermomentjes, met Cassol die in het wat duistere “Visitor” met kwikzilver lijkt te spelen, terwijl het lange “Nomadism” een showcase is voor Hatzigeorgiou, met een ruim bemeten solo-introductie en een solo die lyriek en techniek in evenwicht houdt. En wie een zwak heeft voor die soms gesjeesde complexiteit, kan daarvoor terecht in het korte titelstuk, een lesje in dansen op drie parallelle sporen, met hier en daar nog een extra spurtje ertussen gekwakt. Een volledig album van dat zou als uitsloverij bestempeld kunnen worden, maar de band bewaart de organische flow en soul. Soms wordt er gespeeld met een lichtvoetigheid die de onverteerbare overdaad mijdt. Proef de stuiterende elasticiteit van “2Moro Or 2Day” eens.
Echt verrassen doet Aka Moon dus niet, maar dat kan je ze moeilijk kwalijk nemen, gezien hun aanzienlijke verwezenlijkingen in het verleden. Het doet wél deugd om de band nog eens in trioformaat aan het werk te horen, iets dat de voorbije twintig jaar enkel gebeurde met Unison (2012). Now laat alleszins horen dat de veteranen, want dat zijn ze intussen, het vuur nog niet kwijtgespeeld zijn en er ongetwijfeld nog een resem albums en projecten achteraan kunnen kegelen. Laat ze maar doen.
De band trekt vanaf einde maart rond met het “Alifbata”-project, waarmee muziek uit Bulgarije, Syrië, Irak en India bij elkaar gebracht wordt. Meer info via de website.