Hoe overtref je een klassieker? Niet zomaar een klassieker, maar een cultfilm van het hoogste allooi? Wie durft zich te wagen aan een vervolg op Blade Runner, de natte droom van elke fan van “serieuze” scifi? Dé film die als ijkpunt wordt gehanteerd om menig andere film te duiden?
Je kan in deze onzekere filmtijden opteren voor een reboot, een retcon, een remake of alles in één film flansen. Je kan ook de weg volgen die Mamoru Oshii in 2004 al bewandelde met zijn sequel op Ghost In The Shell: je graaft dieper in de metafysische beschouwingen van het origineel zonder hermetisch te worden. Oshii slaagde hier opmerkelijk in met Ghost In The Shell: Innocence. Denis Villeneuve volgt met Blade Runner en doet wat niemand zag aankomen: hij overtreft het origineel.
Villeneuve is niet de enige architect van dit bijna-meesterwerk. In de eerste plaats is er het verhaal van Hampton Fancher, die ook al het eerste deel schreef. Verder is er het zien-is-geloven production design van Dennis Gassner. Er is de muziek van Hans Zimmer (ja, die van de teringharde orgelrotzooi in Interstellar) die heerlijk refereert aan Vangelis, maar er is ook Deakins, Roger Deakins … Jawadde!. Dit is next level DOP-shit. Dit is een masterclass in belichting, cadrage en lenskeuze. Dit is Deakins grand cru vanaf de eerste seconde van het openingsshot.
Zoals de titel aangeeft zitten we in 2049. Er is veel veranderd sinds Deckard (Harrison Ford) losgeslagen Replicants achterna zat. Er zijn nieuwe generaties ontwikkeld zoals K. (Ryan Gosling), die als Blade Runner zijn eigen soort opspoort en uitschakelt. Zo komt hij op het spoor van het verleden: er zou ooit een replicant met zeer uitzonderlijke mogelijkheden ontwikkeld zijn. Als dit aan het licht zou komen kan dit wel eens onze samenleving en de relatie tussen mens en replicant op zijn kop zetten. Deze zoektocht vindt aansluiting bij het origineel en zijn protagonisten. Zodoende duikt Harrison Ford op voor de afsluitende akte, waarin Deckard en K. verstrekkende keuzes moeten maken.
De ruim tweeënhalf uur durende prent dompelt je onder in weemoed met knipoogjes naar het origineel (het origami schaapje dat ineens ook refereert aan Do Androids Dream Of Electric Sheep?, het bronverhaal van Philip K. Dick waarmee het allemaal begon). De jaren tachtigfilm blonk niet echt uit in onmiddellijke diepgang. Fancher lardeert daarom zijn verhaal hier en daar met wat extra literaire verwijzingen. De man mag dan al tachtig zijn, zijn intellect werkt nog. Maar dat mag niet baten. Fancher effent een pad voor al mogelijke interpretaties door openlijk en onnodig te verwijzen naar het boek Pale Fire van Nabokov, een mysterie rond een gedicht van 999 regels en een waar cumfest voor metafictielovers.
Op zich is het geestig dat de random woorden die de computer de replicant-Blade Runner K. als debriefing na een opdracht laat nazeggen, verbatim uit dit gedicht komen. Diepgang biedt het echter niet. Het leidt af van wat initieel als verhaal een sterk idee is, maar als scenario vaak te kort schiet. Complexe voetnoten maken je relaas niet per definitie intelligenter. Al is de voornaam die hij geeft K. wél clever gevonden: Joe, als in de Joe uit de werken van Philip K. Dick, maar ook die Jozef K. van Kafka. En meer bepaald die van diens ultrakorte verhaal: Een Droom.
Net als Oshii in zijn twee razend intelligente animatiefilms slagen Fancher en Villeneuve er hier ook in om best complexe zaken duidelijk over te brengen. Dat Villeneuve een tijdgenoot van die andere puzzelliefhebber Nolan is, toont zich ook. Meerder visies en wisselende interpretaties dringen zich op, waardoor de hoofdverhaallijn, de kapstok, geforceerd voelt. Het narratief lijkt nu vaak geplakt op een idee, in plaats van dat het groeit uit de vertelling. Ook het gedateerd seksisme voelt ongepast aan, en dat is vreemd bij een Villeneuve bij wie het doorgaans een sterke vrouw is die de film draagt.
Een gebrek aan acteursregie laat zich niettemin voelen. Villeneuve cast zijn acteurs doordacht en laat ze hun ding doen onder het motto: “ken uw lijnen en struikel niet over de meubels.” Een goede acteur benut die ruimte optimaal door onopvallend te acteren. Gosling heeft twee gezichten: de droopy eyed duts of de coole voor zich uit starende bink. Hier krijgen we een uitgepuurde versie van het eerste gezicht en dat blijkt de juiste keuze. Ford doet een Fordje, een wereldster die het puur doet op charisma en het boegbeeld wordt voor sportief oud worden. Beiden passen goed tegen dit decor. Daarom is de casting van Jared Leto zo onbegrijpelijk, als een uitwasem van die hopeloze ziekte: aanstellerittis, die in sommige kringen ook geroemd wordt als method acting.
Dit is de derde film die Deakins en Villeneuve samen maken. Sicario bewees hoe uitzonderlijk hun symbiose is als fotograaf en regisseur. Het speelt zich op een bijna onzichtbaar niveau af, ontastbaar maar onmiskenbaar: zij vullen elkaar aan. De Brit Deakins toonde dertig jaar geleden de wereld zijn talent met de adembenemend mooie mokerslag Mountains On The Moon. Sindsdien is hij een vaste medewerker van The Coen brothers en Sam Mendes. Bij Villeneuve excelleert hij. Sinds jaar en dag werkt Deakins ook samen met production designer Dennis Gassner. Dit drietal tovert een wereld op uw scherm dat speelt met licht, met hoeken, met reflecties, met flikkeringen en met doordachte cameraplaatsing zoals je die zelden nog te zien krijgt.
Deze film is niet bedoeld voor een wereld waarin de nieuwste serie of film zijn kijker overrompelt en dan verweesd achterlaat voor the new kid on the block. Deze film is the block. Deze film is voer voor deze en de volgende generatie. De replicant als allegorie voor de mensheid, altijd op zoek naar een hoger doel in het leven, altijd die onmogelijke zoektocht naar een antwoord. De vileine twist zit ‘em hierin dat K. vertrekt van een gemanipuleerde herinnering, van een foute premisse. Als betuttelend vingertje naar de kijker en in het verlengde de mensheid kan dit best tellen. Ondanks dit soort minpunten blijft dit naast Dunkirk de meest uitdagende en complete bioscoopervaring van 2017.