Een vogel zingt zoals het gebekt is, hebben wij ooit moeten leren op de schoolbanken. Alex G dus ook. In zijn geval betekent dat: timide met een verbeten grijns.
Er zit schot in de zaak voor de nog steeds jonge knaap Alex G. Na zijn Bandcampjaren en de eerste schuchtere stampjes in de studio, bracht hij met Rocket eerder dit jaar zijn meest ambitieuze album tot nu toe uit. De indie-artiest verbreedde op die plaat zijn klankenpalet en oversteeg langzaam de lofi-wereld waar hij in opgegroeid was. Dat leverde hem meer recensies, meer sessies en deze avond ook een uitverkochte Witloofbar op. Wie echter op een even kristalhelder optreden als de plaat had gehoopt, was eraan voor de moeite. Op het podium was de slacker nog steeds levend en wel. Meer zelfs: de momenten waarop die het meeste bovenkwam, waren misschien wel de minst spannende van de avond.
Openen deed Alex G met een overtuigend “Judge”, sowieso al één van de meer claustrofobische nummers op Rocket, om daarna met “Forever” en “Kute” het openingssalvo af te sluiten. Toch ontbrak er iets. Misschien brachten de geluidstechnische problemen de band uit hun doen? Daarna klonk ook “Proud” wat te bedeesd. Alex G is niet één van de meest spraakzame mensen, en het werd hem extra moeilijk gemaakt door de initiële apathie van het publiek – een oud zeer bij Belgische optredens die al eens het mikpunt van spot zijn bij buitenlandse artiesten. Ondanks dat racete de Amerikaan zich verder doorheen Rocket. In “Bobby” ving de tweede gitaar de afwezige viool op overtuigende wijze op en wat “Witch” verloor aan mysterie, won het aan onheilspellendheid. “Sportstar” was mooi in zijn eenvoud. Een echte connectie met het publiek bleef echter nog steeds uit. Alex G en zijn band leken soms meer voor zichzelf te spelen voor het publiek (zeker in bijvoorbeeld “Guilty”). Dat stond er (soms) maar bij en keek ernaar. Zeker toen “Poison Root” de vernieling ingereden werd door een losgeslagen drummer, begonnen mensen ongemakkelijk heen en weer te schuiven
.
Pas tijdens de oudere rockers “Bug” en vooral “Kicker”, zijn eigen “Gimme Indie Rock”, leek Alex G voor zijn publiek te willen vechten. Het optreden ging zo langzaam in stijgende lijn. Voor het laatste deel van zijn set sprokkelde Alex G verzoeken uit het publiek. Tijdens die laatste nummers kwam echt alles samen: publiek en zanger leken elkaar eindelijk gevonden te hebben, de songs werden met een verbeten mond gebracht en waren knal tussen de benen. “Brite Boy” en “Sarah” waren klein maar charmant, “Mary” en “Whale” los uit de pols. Tijdens “Wicked Boy” werd het zwart voor de ogen en een zinderend “Icehead” klauwde het laatste restje twijfel weg. In het begin van de avond leek Alex G zich nét iets te veel te schamen dat hij op een podium stond en wist hij te weinig de juiste sfeer te zetten (toegegeven: het (pratende) publiek maakte het hem vaak niet gemakkelijk), maar naar het einde toe zagen wij dan toch een artiest die er stond en er zowaar plezier in leek te hebben. Hij komt er wel, die Alex G. Volgende keer afspraak in de Rotonde?