Hollywood maakt al dik veertig jaar geen films meer volgens het aloude recept van het studiosysteem. Ondanks alle schoons uit de seventies gaf deze leerschool van de sterrenfabriek nog slechts een laatste stuip in de jaren tachtig met actieheldgrootheden als Arnold, Sly en Bruce. Allen ‘bigger than life’ en ogenschijnlijk eeuwig rendabel. Niet dus: de 21ste eeuw was niet mals voor hen, en slechts één megaster weet zich al die jaren duurzaam overeind te houden: Tom Cruise, bankable since 1987.
In American Made is Cruise Barry Seal, een piloot die on the side sigaren het land binnensmokkelt. Tot C.I.A.-agent Schafer (Domhnall Gleeson die zich sinds Ex Machina ontpopt tot een van de meest actieve acteurs) hem betrapt Seal en een offer he can’t refuse doet: foto’s nemen van alle geheime guerillanesten in centraal Amerika of…. We zijn eind jaren zeventig en alles Latijns-Amerikaans is een broeihaard van communistisch verzet. Seal neemt de job, maar combineert die met extracurriculaire activiteiten als cocaïne smokkelen voor de Medellinkartel. Een en ander loopt al snel uit de hand met vijf vliegtuigen die wapens en drugs en mensen over-en-weer vliegen, en natuurlijk leidt alles tot een onherroepelijke val. En oh ja, tussendoor krijgt de kijker nog de carrière van Noriega mee: van kolonel tot dictator in stemmig retro seventiesgeel gefilmd.
Bij aanvang van de film is de kijker gewaarschuwd: “Based on true events”. Wat volgt is een biografie als een schelmenroman, alsof het een Mark Twainboek is en Barry Seal de moderne Huck Finn. American Made kan hierdoor op ontzettend veel niveaus verwerpelijk lijken, en ronduit laf. De verheerlijking van coke roept de tijd op dat tot in Playboy reclame werd gemaakt voor snuifattributen allerhande. Het lijkt bijna stuitend om als een grote grap te brengen, maar hier verheft regisseur Liman het tot een zelfspottende verheerlijking van de Amerikaanse Droom onder het Reaganregime. In die jaren waren Cruise en Michael J. Fox boegbeelden van deze vrijemarktkapitalistische boodschap: geld overwint alles. Hollywood als billboard van het Monetarisme.
Het is bijna briljant hoe Doug Liman het iconische beeld van die generatie hergebruikt: de glimlach van Tom Cruise. Die parelwitte tanden. De zelfingenomen grimas. Wie kan ons beter overtuigen dat we enkel rijk en gelukkig kunnen worden door zelf ondernemend te zijn? Friedman en Ayn Rand hand in hand. Johnny Depp waagde zich enkele jaren geleden in Blow ook aan de romantisering van een gangster, maar dat krijgt in American Made toch een ander cachet. Dit is geen accurate biografie. We blijven, de schelmenroman getrouw, de hele tijd bij onze dubieuze held. We volgen zijn klim, zijn succes, zijn geluk en het begin van zijn neergang. Cruciaal genoeg stopt deze film net voor zijn dood. We zien de aanzet, maar niet de daad. Op die manier pleit de film zichzelf vrij van heel wat potentiële kritiek. Liman en scenarist Spinelli vermijden zeer gewiekst de valstrik van ook maar iets van de consequenties van de acties van Barry Seal te tonen. Dan zou de film immers laf en verwerpelijk zijn geweest.
Op technisch vlak is American Made hoogstens degelijk. Liman werpt er af en toe visuele knipoogjes tussen naar bepaalde typische seventies filmische kenmerken, maar zonder die te benadrukken – let maar op die paar plotse zooms. Cruise is zoals steeds Tom Cruise die nadenkend acteert. Steeds beredeneerd en nooit vanuit een buikgevoel, maar gelukkig is zelfs een voorgeprogrammeerde Cruise altijd goed voor aangenaam vertier. In een strak gehouden film waarin alles de plot voortstuwt is die zelfs doeltreffend, maar American Made is te luchtig voor zijn twee uur. De ironiserende toon wordt snel eentonig, zodat het verhaal beter onder de negentig minuten was afgerond.
Tom Cruise blijft al drie decennia lang één van de grootste filmsterren door zijn noeste arbeidsethiek, maar ook door zijn vernuftig inzicht. Zoals de sterren van vergane tijden, heeft hij snel zijn carrière strak in eigen handen genomen. Hij heeft de harde filmleerschool glansrijk doorstaan. Maar de laatste jaren ontwikkelt hij zich als een meestercontroleur. Niet al zijn films zijn nog een instant hit (zoals de twee onderschatte Jack Reacher-films), maar hij omringt zich meer en meer met zijn eigen aandelenmaatschappij wat duidelijk middelmaat opbrengt. De klassefilms waarmee hij in de jaren negentig vriend en vijand verraste zitten er niet meer in. Zijn films worden meer en meer louter product placement voor het merk ‘Tom Cruise’.