Het genie van Jean Giraud/Moebius wordt ook na diens dood wereldwijd erkend. Sherpa vertaalde nu enkele van zijn kortere verhalen in Wat is het heelal toch klein en De ogen van de kat (die laatste samen met Alejandro Jodorowsky).
Het diverse en verspreide oeuvre van Moebius heeft ook in het Nederlands geleid tot een jarenlange wildgroei aan vertalingen. Onder zijn eigen naam staat Jean Giraud bekend van de klassieke western Blueberry, die momenteel in integrale bundelingen verschijnt bij Dargaud. Maar net als Moebius is zijn oeuvre internationaal befaamd voor zijn experimenten met science fiction en de bepalende rol die hij gespeeld heeft bij de beeldvorming voor de moderne science fiction in de populaire cultuur. Na zijn dood in 2012 werden in verschillende talen de plannen opgevat om zijn oeuvre in een complete vorm uit te geven. Zowel in het Engels als het Frans werd de uitgave van de zogenaamde Moebius-bibliotheek opgestart. In het Nederlands reiken de ambities vooralsnog niet zo ver, maar toch gaat Sherpa de uitdaging aan om enkele bepalende werken van Moebius, die al lang uit druk zijn, opnieuw uit te brengen in de hen kenmerkende hoogstaande uitvoering.
In 2014 werd de reeks gestart door een heruitgave van De hermetische garage, een eerste bundel rond de figuur van Majoor Fataal. Dit najaar zou ook De man van ciguri, de andere strip met dit hoofdpersonage, opnieuw moeten verschijnen. Nu bracht Sherpa twee bijzondere gevallen uit Moebius’ oeuvre uit. In Wat is het heelal toch klein bundelden ze enkele kortere verhalen. Met een inleiding van Moebius zelf wordt bovendien wat extra toelichting gegeven bij het ontstaan van die verhalen en het belang van elk van die bijdragen binnen de ontwikkeling van Moebius’ oeuvre. Zo werkte Moebius mee aan verschillende filmprojecten, die zijn manier van vertellen sterk beïnvloedden. De korte verhalen dateren allemaal uit de jaren 70, de periode waarin Moebius het sterkst experimenteerde. Dit album toont dan ook de diversiteit van zijn oeuvre en talent. Zelfs korte verhalen konden in de handen van Moebius uitgroeien tot klassiekers. Blinde citadel en The Long Tomorrow zijn ijkpunten in de ontwikkeling van de kunstenaar Jean Giraud.
Een ander ijkpunt is De ogen van de kat, een wat bevreemdend verhaal dat Moebius maakte met Alejandro Jodorowsky. In 1979 hadden beide heren er samen een ontgoochelend avontuur op zitten om een filmversie te draaien van Dune, het boek van Frank Herbert. Jodorowsky bleef echter aansturen op een samenwerking met Moebius, wat uiteindelijk resulteerde in een tussendoortje dat uitgroeide tot een klassieker. De ogen van de kat is een korte strip met op elke pagina slechts één afbeelding. Door herhaling en vertraging en de pracht van Moebius’ beelden werkt dit album bezwerend. De eenvoud van een jongen die uit een raam kijkt, wachtend op een adelaar die hem nieuwe ogen brengt, wordt afgewisseld met de val van de vogel op de ogen van een kat. Dit eenvoudige verhaal wordt door de zwart-wittekeningen precieus uitgepuurd.
Wij hebben alleszins erg genoten van deze twee nieuwe uitgaven. Ze tonen de grootsheid van Girauds talent. Terwijl Dargaud Blueberry nu bundelt in integrale uitgaven, kunnen we in het Nederlands nu ook de science fiction van zijn alter ego Moebius lezen. Dit zet de deur open naar nog meer vertalingen. Zo mag een definitieve editie van De wereld van Edena toch niet meer al te lang op zich laten wachten. Als smaakmakers voor meer werken De ogen van de kat en Wat is het heelal toch klein immers perfect.