Beach House brengt, zes studioplaten ver in z’n carrière, een rariteitencompilatie uit. Handig voor wie echt alles van het duo vlotweg binnen handbereik wil hebben. Maar een teken van een creatieve wederopstanding is B-Sides and Rarities uiteraard niet.
Bestaan er studies over het fenomeen creatieve carrière? Net zoals het leven zelf gaan ze, een uitzondering zoals Sonic Youth buiten beschouwing gelaten, niet zelden gepaard met flink wat ups en downs. Neil Young zou, om een klassiek voorbeeld te nemen, als zeer interessant studieobject kunnen fungeren. Maar ook het nog relatief jonge Beach House vormt intrigerend materiaal om tegen het licht te houden.
Bandleden Victoria Legrand en Alex Scally legden immers een heel parcours af: twee veelbelovende platen, twee kleppers die bewezen dat het duo tot de groten behoort en vervolgens, bijna gelijktijdig, twee middelmatige worpen die op automatische piloot gemaakt lijken. In zo’n geval kan je als fan niet veel meer dan hopen op beterschap, maar wanneer het duo als volgende stap met een b-kantjes-plaat komt aanzetten, kan het ergste gevreesd worden.
Zo’n verzameling rariteiten is immers een handige manier om een periode van lage creativiteit te overbruggen en/of contractuele verplichtingen af te ronden. Beach House zelf houdt het er op dat het al de songs die het door de jaren heen opgenomen heeft, maar die om welke reden dan ook niet op een album stonden, beschikbaar wil maken. Dat is natuurlijk heel erg lief, want wie heeft er tijd en zin om zelf al die songs online bij elkaar te speuren?
B-Sides and Rarities dus, zoals de release officieel heet. Het kleinood ligt ondertussen al eventjes in de winkel en wordt uiteraard geregeld zijn draaibeurten gegund. Daarbij is de hoofdconclusie dat, niet onlogisch voor een dergelijke release, het vruchteloos zoeken is naar een rode draad. Meer zelfs, het samenraapsel dat hier voorgeschoteld wordt, is behoorlijk wisselvallig van kwaliteit. Zo is de “iTunes Session Remix” van “Norway”, om een bijna willekeurig voorbeeld te nemen, ronduit slaapverwekkend.
“Chariot”, dat zowaar uit de sessies van het hier niet bepaald warm onthaalde Depression Cherry komt, trapt de verzameling songs dan weer op bijzonder mooie wijze af. Het nummer, dat moeiteloos de songs op zijn “moederplaat” overklast, laat horen dat Beach House het creatief misschien niet zo hard laat afweten als soms gevreesd kan worden.
“Baseball Diamond” zal de hevige fans plezieren. Net als “Chariot” was dit nummer nergens eerder te vinden. Vooral de betoverende vocalen, die klinken alsof Legrand in een met mysterieuze mist doorvlochten bos staat te zingen, spreken tot de verbeelding en bouwen een fascinerende spanning op: wie gaat er namelijk opdagen? De prins op het witte paard of de bruut met het slagersmes?
Van het materiaal dat vroeger al ergens zijn opwachting maakte, is vooral “Play the Game”een sterkhouder. De Queen-cover stond op de Dark is the Night-compilatie -nog steeds een aanrader!- en zorgt voor een andere, bijna lieflijke kijk op de theatrale songs van Freddie Mercury.
“Rain in Numbers”, het eerste nummer dat Beach House ooit opnam, is mogelijk het meest intrigerende werkstukje dat hier te vinden is. Het bijna claustrofobische kleinood, een onooglijk niemendalletje eigenlijk, laat twee muzikanten horen die iets op het spoor zijn, maar nog geen idee hebben van het pad dat ze moeten volgen. Dat dit probeersel vervolgens door zoveel schoonheid gevolgd werdt, vormt stof tot nadenken. Is dit nummer een prelude van de huidige creatieve dip of zitten we in een tussenfase die gevolgd zal worden door nieuwe, verbluffende creatieve pieken?