“Belofte” schrijven we soms, maar zo zelden gebeurt het dat de artiest in kwestie onze hoop ook waarmaakt. “Belofte” schreven we ooit over het titelloze debuut van Algiers. The Underside Of Power is meer dan een antwoord op die droom, meer dan een bevestiging. Het is een overrompeling.
Misschien is dit het album waar we al tien jaar op wachten. De plaat waar de wereld van de bankencrisis en Trump wel toe moest leiden. “One day a change is gonna come, because I’ve seen the underside of power / It’s just a game that can’t go on.” Het systeem staat op barsten en Franklin James Fisher wijst op de scheuren. “They planted all the corpses on the side of the house
/ And now they act surprised that they’re beginning to sprout.” Opgenomen tussen Brexit en Trump-verkiezing, is The Underside Of Power een plaat over verliezers, maar ook over mensen die terugvechten. Omdat je nooit het hoofd mag laten hangen: “I got power over all my enemies.
Listen to the martyrs cry for me.”
The Underside Of Power blikt de wereld recht in het gezicht, zou liefst walgend wegkijken, maar spuwt toch terug, met een furieuze mix van soul, punk en ambient die al eens aan Nine Inch Nails doet denken. “We won’t be led to the slaughter / This is self-genocide”, gaat het in opener “Walk Like A Panther”. De furieuze gospel van het titelnummer paart industrial aan een aanstekelijke Northern Soul stomp, belijdenisrock van de betere soort. Over een cirkelzaag van een gitaar is “Animals” een losgeslagen tirade tegen de huidige bewoner van het Witte Huis. “While he conspires with the pig who’s been ousted / They’re hoping that you never figure it out now / Don’t feed the animals, they’ll only come back again.”
Het probleem zit dieper, dat weet Fisher ook. Trump is een symptoom, het ongebreidelde racisme in de Amerikaanse samenleving is fundamenteler. De frontman kan niet anders dan het probleem zonder omwegen aansnijden in “Cleveland”, een song die moest klinken als de dag des oordeels. Een sample uit Reverend James Clevelands “Peace Be Still” weerklinkt, de bas draait overuren en Fisher reciteert de namen van alle Afro-Amerikanen die onlangs sneuvelden onder politiegeweld. “We’re coming back”, beloven de stemmen. Het is strijdbaar, woedend. Een gebalde vuist van een song: black lives matter.
Zo net na de ingetogen pianoballad “Mme Rieux” voelt het des te urgenter aan. Dit is een song die moest geschreven worden, want er valt niet langer te zwijgen. Ook niet over het absolute kwaad, waar geen “Nichts gewusst” tegen helpt. “So let a sigh ring out Denial. Deny it. Deny it”; Fisher gelooft niet in de gewone mens, zelfs al draagt hij er een “Hymn For An Average Man” aan op. Even zelfbegoochelend draait de piano in rondjes. Wie zichzelf van een leugen moet overtuigen, moet hem ook kunnen volhouden, tot in de eeuwigheid.
Het is geen productioneel slimmigheidje, het is essentieel. Met de hulp van producer Adrian Utley (Portishead) doet Fisher vorm en inhoud wel vaker samenvallen. Goed ook dat Matt Tong, ooit de octopus van Bloc Party, de drummachine van op Algiers vervangt. De achtergrond is nog altijd vrij elektronisch, zijn slagen geven de songs een menselijk kantje. Toch kan ook in zijn handen “Death March” niet minder dan robotisch aanvoelen, als een echo van The Cure’s Pornography. Voor één keer houdt Fisher zijn woorden beperkt, laat hij de bas het werk doen; die ploegt voort, klinkt als een horde karikaturale zombies. “This is how the hate keeps passing on”: de ellende stommelt voort.
Afsluiter “The Cycle/The Spiral: Time To Go Down” is alles tegelijk: excuusbrief aan het lief, pleidooi tegen geweld, therapeutische sessie om de scheiding van de ouders te verwerken. De piano van Nina Simones “Sinnerman” komt langs, wordt opzij geduwd door een ziedende gitaar terwijl het ritme wordt opgedreven. “You’ll find hell where you fought love / You’ll find hell when it falls apart”, blijft Fisher herhalen, en het klinkt als een waarschuwing aan de wereld: een slachtoffer blijft niet altijd slachtoffer, ooit wordt teruggevochten. De belofte is een waarschuwing: “We are the cycle that begins / We are the spiral to the end”. De revolutie begint nu, Algiers is er klaar voor. Wat een strijdbare, essentiële plaat.