Het zag er enkele jaren geleden even niet goed uit voor fans van Fleet Foxes. Om velerlei redenen ging misschien wel dé vaandeldrager van de moderne folk in 2013 op indefinite hiatus, zoals dat dan heet. Maar dat is allemaal van geen enkel belang meer: Fleet Foxes is terug. En hoe!
De buzz vooraf was dan ook navenant. Vooruitgeschoven single “Third Of May/Ōdaigahara” leek weinig ruimte voor twijfel of compromis te bieden. Weinig houvast ook: wat betekende het meeslepende tweeluik van ver over de 8 minuten voor het album? Zouden we een verkrampt ambitieuze comebackplaat krijgen? Had gekund, maar kijk, oppervos Robin Pecknold heeft ons allemaal bij de neus. Crack-Up is in het diepste van zijn hart een doodeerlijk en verbluffend bescheiden werk dat zijn plaats niet opeist, maar gewoon organisch verdient. Ja, er zit flink wat ambitie in, maar die ambitie is niet de bestaansreden. Verre van.
Crack-Up heeft zijn bestaan te danken aan de noodzaak die Pecknold vond om zijn eigen bestaan zin te geven. Daar kon een academische omleiding geen soelaas in brengen. Naast een essay van F. Scott Fitzgerald, is de naam ook een verwijzing naar de unief waar leider Robin Pecknold zijn voorbije jaren slijtte: Columbia University in New York, ver weg van zijn Seattle (knipoog op “On Another Ocean (January/June)”). De afstand die Pecknold nam van zijn band, zijn wereld en zichzelf wordt op de plaat voelbaar, streelt zacht de haartjes van de arm die de muziek wil aanraken maar kippenvel in de plaats krijgt.
In alles is duidelijk dat Pecknold zijn groep miste — en dan wel specifiek jeugdvriend en gitarist Skyler Skjelset. Zo verwijst “Third Of May/Ōdaigahara” zowel naar de releasedatum van Helplessness Blues in 2011 als naar Skjelsets verjaardag. “I’m reminded of the time it all fell in line, on the third of May/As if it were designed, painted in sand to be washed away/Oh, but I can hear you, loud in the center/Aren’t we made to be crowded together/Like leaves?” is verzoening van een beklijvende schoonheid. De manier waarop de band uit de wereld rondom pure romantiek distilleert, is nog altijd onnavolgbaar.
Ook het geluid getuigt dat die gevoeligheid terug van nooit weggeweest is. De werkelijk prachtige zangharmonieën, waar de heren een patent op lijken te hebben, bevestigen ook deze keer moeiteloos. Pecknolds stem in het bijzonder beheerst op zo’n wonderlijke manier de wisselwerking tussen bijna gefluisterd stil en uitbundig luid enerzijds en ondergronds laag en hemels hoog anderzijds. De rijke instrumentatie — inventieve twelvestring-gitaarpartijen en pianoarrangementen, subtiele blazers, die spookachtige viool op “Cassius, –”! — omhelst de zangpartijen als waren het geliefden.
Vergis u niet: Crack-Up is een triomfantelijke terugkeer, maar daarom nog geen makkelijke plaat. Wie hoopte op een vrijblijvend uurtje folk van de week zal er aanvankelijk weinig warm voor lopen. Volhouden, smeken we: een bescheiden meesterwerk zal openbloeien — eerst schuchter, dan verlost — als een bloem die ontwaakt bij de eerste zon in haar bestaan. Kijk, we zouden er zowaar zelf even lyrisch van worden.
Fleet Foxes komt op vrijdag 17 november en zaterdag 18 november naar AB. ’t Is uitverkocht, ja, maar niet hopeloos! Mocht u nog geen ticket hebben, dan moest u nu al op de wachtlijst staan.