Het was een zweterige bedoening, daar in De Roma. En dat had slechts deels te maken met de broeierige muziek die op ons werd afgevuurd vanaf het podium.
Little Steven, bij de burgerlijke stand bekend onder de naam Steve Van Zandt, heeft na een lange periode (veel te lang volgens sommigen) zijn Disciples of Soul nog eens van onder het stof gehaald. Onlangs kwam ook een nieuw album uit, waar u hier alles over kan lezen. En bij een nieuw album hoort natuurlijk ook een promotournee: Van Zandt staat met 11 muzikanten en 3 achtergrondzangeressen op het podium.
Van bij het begin viel het op: die 15 mannen en vrouwen brengen een uiterst perfect geluid ten gehore. Brownie points voor Van Zandt: hij mag dan wel de bekende naam zijn waar het publiek voor komt, maar hij voelt zich niet te beroerd om zijn muzikanten een zichtbare plaats op het podium te gunnen: zo mogen de blazers, die helemaal achteraan verstopt zaten, meermaals vooraan een kleine solo komen spelen.
Vanaf opener “Soulfire” liet Van Zandt er geen twijfel over bestaan: vanavond is het feest. Na “I’m Coming Back” sprak hij ons even toe om uit te leggen dat hij vanavond wil grasduinen in zijn muziek, en de muziekstijlen wil benadrukken die volgens hem belangrijk zijn: gaande van blues in “Blues is My Business” over rock in “Standing in the Line of Fire” tot doowop in “The City Weeps Tonight”. Bij The Disciples of Soul zit er een markante gast: Lowell Levinger, een van de stichtende leden van The Youngbloods. Hij zat dan wel verscholen achter de 3 ravissante achtergrondzangeressen (waarover later meer), maar mocht toch eenmaal met zijn mandoline naar de voorgrond komen. Spijtig dat op dat moment de geluidsmix net iets minder was, waardoor Levinger er maar wat lullig bijstond.
Ook gitarist Marc Ribler schitterde meermaals, en dat terwijl het zweet hem al na 10 minuten in de schoenen stond. Des te markanter dus dat Van Zandt, volledig in het zwart gekleed en met constant 2 volgspots op hem gericht, absoluut geen last leek te hebben van de hitte: er vielen nauwelijks zweetdruppels op zijn gezicht te bespeuren, en het was niet dat hij constant stil stond.
The Wonder Women. Zo noemde Van Zandt zijn achtergrondzangeressen. Ze hebben hun naam niet gestolen: het zijn 3 verschijningen, je moet het gezien hebben om het te geloven. Met hun krachtige soulstemmen brengen ze de zang naar een veel hoger niveau. Hun goudkleurige broekpakjes zitten als gegoten, en hun danspasjes doen dromen van de zwierige rhythm ’n blues van The Ikettes. Zonder hen zou het maar een ouwe-venten-club op het podium geweest zijn; zij waren een streling voor het oog én het oor, ze brachten een sensuele hitte op het podium.
Was het dan allemaal top en 10 op 10 waard? Toch niet. De nieuwe nummers werden gespeeld zoals ze op het album staan, met andere woorden: er kwamen geen uitgebreidere solo’s aan te pas live. Alsof de muziek nog niet echt in hun vingers zat. Raar, want het optreden in De Roma was zeker niet het eerste van de Europese tournee. Feit is dat het oudere werk, dat in de tweede helft van het optreden meer aan bod kwam, iets snediger en vetter klonk. Zoals bijvoorbeeld “Angel Eyes”, “Salvation” of “Solidarity”. Al was dat laatste nummer dan weer de aanvang van wat we gemakshalve maar het reggae kwartiertje zullen noemen, want het nam de vaart wat uit het optreden.
Gelukkig was de finale er dan wel weer boenk op. “Bitter Fruit”, wellicht zijn bekendste solonummer, werd lang uitgesponnen maar verveelde geen seconde. En het bisnummer, na bijna 2 uur op het podium gestaan te hebben, kon niet toepasselijker klinken: “I don’t want to go home”. Dat zullen ook velen in het publiek gedacht hebben.