Dat het een dikke boterham was, die laatste dubbelaar van Sun Kil Moon. Qua artistiek statement interessant en ambitieus, maar ook verwarrend en ritmisch bijzonder complex. Gelukkig is er deze lichter verteerbare opvolger van Jesu / Sun Kil Moons eerste album van begin vorig jaar waarop Kozelek zijn hart en brein ongeremd laat spreken, wat hier en daar onze wenkbrauwen akelig deed fronsen.
Dat dit album een andere, zachtere kant van Kozelek laat zien, is al direct duidelijk van bij opener “You Are Me And I Am You”, een tedere ode aan zijn vader. Dromerige ambient elektronica met aarzelende beats zijn voorzien van Justin Broadrick die hier onder zijn shoegaze-naam Jesu opereert. Halverwege het nummer verschijnt er een sprankelend akoestisch gitaartje dat de emotionele tekst extra gewicht geeft. Het is een nummer dat in tegenstelling tot het meest recente Sun Kil Moon oeuvre aan één emotie vasthoudt en het is daardoor des te sterker.
Een ander hoogtepunt is “Twenty Something” dat gezapig voortdentert met een typisch klaterend Sun Kil Moon gitaartje en een gestaag drumritme; het bedje waarop Kozelek zijn verhaal vertelt over Johnny St. Lethal, een fan die hem zijn boek tijdens zijn show geeft. Hoe hij de egotripperij van Johnny uiteindelijk genadeloos fileert, is tegelijk komisch (het moment dat hij een sample laat horen van zijn publiek dat hij “We wish you the best Johnny St. Lethal, we wish you the best with your paperback novel” heeft laten zingen is niet minder dan hilarisch) en in al zijn vaderlijk advies net zo aandoenlijk. Wij kennen artiesten die zelfs in een heel oeuvre niet zoveel verschillende ideeën weten te vatten als Kozelek hier doet in één nummer.
Akkoord, soms resulteert Kozeleks “écriture automatique” ook in een nummer dat kant noch wal raakt zoals”Hello Chicago”, dat zonder denkbare melodie en voorzien van anonieme elektronica niet meer dan een wankel podium is voor Kozeleks zwalpende, associatieve dagboekpassages. In hetzelfde bedje ziek maar iets gezonder, is het 17 minuten durende “Wheat Bread” waarin Kozelek enkele interessante en komische vragen stelt over het verschil tussen artiest zijn en product (ja mensen, deze plaat gaat echt ergens over) maar behalve de tekst, is er weinig vlees aan dit lichtjes geschifte nummer.
Nu we dan toch doodeerlijk zijn: een nummer als “Bombs”, hoe entertainend ook, had het repetitiehok nooit mogen verlaten, zeker al omdat het nummer veel te lang doorgaat, iets wat Kozelek zelf in het nummer toegeeft (bent u nog mee?). Het idee om parodienummers te maken van zijn eigen werk of van het werk van andere artiesten is een idee dat Kozelek sinds Among The Leaves in zijn grip heeft, met een nummer als “Track Number 8” waarop hij zelf toegaf: “I wrote this one / I know it ain’t great / I’ll probably sequence it track number 8”. Allemaal goed en wel, maar dat grapje heeft Kozelek nu al te vaak uitgehaald om nog interessant te blijven, laat staan om die nummers het herbeluisteren waard te maken – of is de muziek van Sun Kil Moon alleen nog maar een wegwerpproduct dat na drie of vier keer luisteren zijn waarde verliest?
Dat gezegd zijnde, wanneer het goed is, is het raak. Bovengenoemde “Twenty Something” en het tedere junkie-in-Disneylandverhaal van “Needles Disney World” met de desolate, mysterieuze beats en onheilspellende synths op de achtergrond. Favoriet ten huize (nvdn) is echter “The Greatest Conversation In The History Of The Universe”, een wiegend nummer met een elektropop/ pianoriedeltje dat zo uit een plaat van Chvrches had kunnen komen. Tekstueel gaat het o.a. over een ontmoeting met Laurie Anderson, Koreaans eten, Kozeleks favoriete buurten in New York en neemt het 10 minuten durende nummer halverwege een messcherp zijspoor naar Donald Trump. Donker, dreigend, liefdevol, zwaar, relevant en sardonisch: dit is waarom je anno 2017 naar Sun Kil Moon moet luisteren.
Het mooiste spaart Kozelek echter voor het einde: het liefelijke “A Dream Of Winter”, simpelweg over het kleine, huiselijke geluk van kerstbomen, katten en met je lief thuis zitten en door een zalig lege agenda voor het volgende jaar bladeren. Een pianootje, een mooi gitaarpatroontje: het kan niet stuk en het is een van de mooiste, meest ongecompliceerde dingen die we van Kozelek gehoord hebben sinds “Fragile” of “Beautiful You” van de vorige Jesu / Sun Kil Moon samenwerking. Simpel, maar zalvend na een hobbelige rit.
Kunnen we dus met andere woorden deze nieuwe Jesu / Sun Kil Moon aanbevelen? Het hangt er maar vanaf wat u van een plaat verlangt. Dit is het muzikale equivalent van een cabaretvoorstelling van pakweg Hans Teeuwen of Theo Maassen: bevreemdend, grappig, ongemeen hard en muzikaal niet altijd even interessant. Bovendien is na een paar keer luisteren voor een handvol nummers de grap er wel degelijk van af. En toch: dit is volstrekt unieke kunst en op een totaal onvoorspelbare manier waardevol. Benieuwd of u er wél een touw aan kan vastknopen.