Wat is een grens voor Jowee Omicil? Zowel op vlak van ambitie als muzikale aanpak lijkt er geen limiet te bespeuren. Het album Let’s BasH! is een kruisbestuiving van jazz, gesproken woord en Creoolse ritmes die zowel een groot als klein publiek kan overtuigen.
Een muzikale nomade. Het is een uitdrukking waar journalisten zich durven aan wagen om Omicil in beknopte vorm te omschrijven. Een ongelukkige keuze want de Canadees voelt zich allesbehalve een nergens-burger in deze wereld. Voor Omicil, geboren te Montreal in een Haïtiaans gezin, speelt afkomst een belangrijkere rol dan grenzen. Sinds de aardbeving van 2010 is het lot van Haïti moeilijk uit zijn hoofd te krijgen. Muziek is Omicils uitlaatklep — een instrument is slechts een middel om een boodschap van liefde over te brengen. In Let’s BasH! horen we Omicil een veelheid van koper- en houtblazers bespelen. Zijn geliefkoosde hulpmiddel is de saxofoon – in navolging van persoonlijke helden als Charlie Parker, John Coltrane en Sonny Rollins.
In eerste instantie lijkt Let’s BasH! weinig meer dan een mengelmoes van invloeden. ‘’One Note For Miles’’ is een gedroomde ode aan Miles Davis z’n elektrische periode in de late jaren zestig – met als hoogtepunten Bitches Brew en In A Silent Way. Omicil steekt de zegeviering van die albums nooit onder stoelen of banken: hij emuleert Davis’ spaarzame stijl wonderwel maar voegt her en der zijn eigen elementen toe. De psychedelische klankkleur en veelvuldige schijnmanoeuvres maken van ‘’One Note For Miles’’ een bedwelmende rit die de grens van tien minuten doorbreekt. Andere odes zijn weggelegd voor jazzpianisten Roy Hargrove en Brad Mehldau, vertegenwoordigers van verschillende stijlen die Omicil perfect in zijn songs weet te bevatten. Let’s BasH! is zeker geen coveralbum: de Canadees ontwart telkens de essentie van een artiest en drukt er z’n eigen stempel op. De lijst van invloeden op het werk van Jowee Omicil is lang, bijna zo uitgestrekt als de rits van artiesten waarmee hij in het verleden heeft samengewerkt (Pharoah Sanders en Branford Marsalis springen het meest in het oog).
Let’s BasH! laat zich waarschijnlijk best omschrijven als een jazzproject dat graag aansluiting met het grote publiek wilt zoeken. Songs zoals ‘’Twa Groove’’ en ‘’Morais Spirit’’ zijn sterk door ritme gedreven en de snippers van wereldmuziek (denk vooral aan Tinariwen) kunnen snel op sympathie van de luisteraar rekenen. Omicils enthousiasme is minder voor de techniciteit en meer voor de atmosfeer van zijn composities. De Canadees is geen pointillist en werkt graag met grote penseelstreken. ‘’Pippilita’’ en andere korte impressies werken voortreffelijk omdat ze slechts een handvol minuten nodig hebben om een ongepolijste, directe indruk na te laten. Wat ‘’Pippilita’’ voor Caraïbische muziek is, is ‘’Asi Paré’’ voor swing en bigband. Het is die veelzijdigheid die de kwaliteiten van Omicil als muzikant en componist in de verf zetten.
Met tachtig minuten (inclusief bonus tracks) is Let’s BasH! geen lichte snack maar een copieuze maaltijd die alle wereldkeukens bezoekt. Een creoolse marinade waarin Afrikaanse ritmes en Amerikaanse jazz voor een pittige nasmaak zorgen. Jowee Omicils ijver om een veelheid van smaken in één album samen te brengen getuigt van grenzeloze ambitie en liefde voor zijn vak. Een artistieke eigenheid die ontspruit aan muzikale verscheidenheid.