2017 Is nu al een bewogen jaar voor Mauro Pawlowski. Er was veel publiciteit voor zijn vertrek bij dEUS, maar de man bracht op 21 april ook een nieuwe plaat uit met het “asociaal feestorkest” Gruppo Di Pawlowski: In Inhuman Hands. In mei wordt die aan het publiek voorgesteld met een kleine clubtournee en voor de zomer staan al Boomtown en Pukkelpop op het programma. Hoog tijd voor een babbel. We spreken af in café “’t Goudblommeke In Papier” in Brussel.
enola: Was het jouw keuze om hier te komen?
Pawlowski: “Nee, dat was een idee van Franky Roels, mijn manager. Hij zei dat hij een mooi plekje voor mij had en ik ben sowieso blij dat ik eens buiten Antwerpen ben. En er zijn ook historische connotaties aan verbonden: dit is de stamkroeg van René Magritte.”
enola: Ken je enola?
Pawlowski: “Ja, uiteraard, ik zou wel wereldvreemd zijn als ik dat niet kende.”
enola: Dan hoop ik dat je ons niet al te dicht volgt, want ik heb recent de plaat van Maurits Pauwels nog neergesabeld.
Pawlowski: “Was jij dat? Dat was een goede, interessante recensie.”
enola: Dus je leest echt wat er over je werk geschreven wordt?
Pawlowski: “Ja, ik vind dat interessant. Van ‘sorry, dit is van de hond bescheten’ tot ‘dit is best goed’, ik vind het interessant om te weten wat mensen ervan vinden, ja. Maar denk je nu echt dat mensen al mijn andere platen goed vinden? Ik werd eerder vandaag nog geïnterviewd door een jongere dame die zei ‘ja, de Evil Superstars waren heel populair’, maar wij wáren helemaal niet populair. En we kregen ook geen goede recensies. Echt niet. In De Morgen stond letterlijk, ik weet het nog heel goed, ‘deze groep is dringend aan bezinning toe’. We waren wel het vaste voorprogramma van dEUS indertijd, maar het commentaar was nogal vaak iets in de trant van ‘dEUS was heel chic, maar we moesten alwéér dat half uurtje Superstars verdragen’. Ik wil maar zeggen, negatieve recensies zijn voor mij niets nieuws, en ook helemaal geen issue.”
enola: Hing dat gebrek aan populariteit destijds niet samen met hoe vreemd en bij momenten surrealistisch de muziek en teksten van Evil Superstars eigenlijk waren?
Pawlowski: “Ongetwijfeld, ja. Nu, wij waren wel heel bewust van wat wij deden, hoor. We verwachtten ook niet om megasucces te hebben. Uiteindelijk waren we zeer succesvol voor wat we deden. En met wat ik nu doe, is dat eigenlijk net hetzelfde. Maar goed, na een tijd word je ook een figuur, natuurlijk, zoals ik nu. Ik ben al een beetje een vaste waarde, en enkele jaartjes ouder. En dat is goed, natuurlijk, maar ik pak het daarom nog niet anders aan.”
enola: Het lijkt mij alsof die raarheid pas geaccepteerd wordt als ze past in het kader van pakweg comedy of poëzie. Heb jij het gevoel dat je je gedachten en ideeën in één van die formats moet dwingen?
Pawlowski: “Wel, ik doe dat niet en dat heeft zijn gevolgen. Het is je gepermitteerd om de gekke artiest te zijn. Dat is duidelijk voor de mensen: ‘Ha, dat is een zot. Dat is een rare, een artiest.’ Dat kennen ze. Maar als je daar niet in past, als je bijvoorbeeld zorgt dat je je best niet doet, of je doet iets waarvan mensen denken ‘ja, wat moeten we hier nu mee?’, dan wordt het emotioneel pijnlijk. Dan ontstaat een ongemakkelijke sfeer waarin iedereen een beetje met zichzelf geconfronteerd wordt. Er wordt van een artiest altijd verwacht duidelijkheid te scheppen. Het moet passen in een kader, inderdaad. Kunst, humor, etc. Maar, zoals jij even goed weet als ik, de beste kunst past daar niet in. Die wordt daarna wel geclaimd, maar dat is niet hetzelfde.”
enola: Dat doet me wat denken aan het verhaal van pakweg Monty Python…
Pawlowski: “Ja, inderdaad, nu wordt dat geclaimd, maar toen was Monty Python ook niet te kaderen. Daar moet tijd over gaan. Of neem nu Magritte. We zitten hier in zijn stamcafé, maar die werd destijds ook niet serieus genomen, he. En daar moet je je wel bewust van zijn, dat moet je zelfs koesteren. Al moet je het ook niet gaan cultiveren, natuurlijk. Het is ook niet zo dat als je nergens in past, je per definitie goed bent en dat de mensen over twintig jaar wel zullen inzien dat je geniaal bent. Maar ik vind het niets om je zorgen over te maken, ik zou zelfs zeggen dat het een goed teken is als je niet in de hokjes past.”
enola: Ook de Superstars hebben achteraf een soort legendarische status gekregen…
Pawlowski: “Ja. Begrijp me niet verkeerd, ik wil de Superstars niet vergelijken met Monty Python of Magritte, maar het is wel een beetje typisch. Ik wil daar niet denigrerend over doen, ik ga de mensen niet verbieden om ons ineens goed te vinden, maar ik vind het heel typisch. Nu, een tijdje stoppen helpt natuurlijk ook, als je ziet hoeveel nieuwe uitvoeringen en reünies er nu zijn van legendarische bands uit de jaren zestig, zeventig, tachtig… Maar dat is allemaal behoorlijk geromantiseerd.”
enola: De teksten die je schreef voor Evil Superstars, had je daarbij in het begin nooit de angst dat mensen je niet serieus zouden nemen?
Pawlowski: “Nee, dié angst heb ik nooit gehad. Nee, want ik wist dat ik zelf serieus was, ik was daarvan overtuigd. Humor is uiteraard altijd wel een beetje problematisch, maar ik wist wel van mezelf dat ik het meende. Het is wel zo dat ik ten tijde van de Evil Superstars helemaal niet zo goed Engels kon. Ik was begin de twintig en ik kon bijvoorbeeld geen Engelse romans lezen. Daarvoor verstond ik niet genoeg Engels. Ondertussen wel, en soms denk ik, tja, “Satan Is In My Ass”… Daarom wou ik dat nummer ook nooit spelen; ik vond dat een verschrikkelijke tekst.”
enola: Heb je dan soms het gevoel dat je je af en toe iets serieuzer moet voordoen om serieus genomen te worden?
Pawlowski: “Maar ik wórd echt wel serieus genomen, man. En terecht ook, want ik ben ook heel serieus. Jij neemt mij toch ook serieus?” .
enola: Bij momenten…
Pawlowski: “Serieus genoeg, laten we zeggen. Mensen zouden het anders meteen ruiken, zeg ik altijd. Ik meen dat: het instinct van mensen is belangrijk, die ruiken als je de boel begaait of in het ootje neemt. Je moet niet op het schlagerfestival gaan doen alsof je erbij hoort en in onze scene is dat niet anders. Eigenlijk wou ik met Maurits Pauwels ook op Ment TV en op Story FM komen. Dat was de bedoeling, dat ik niet enkel in de alternatieve scene zou terechtkomen, maar ook op die zenders en misschien op Nekka Nacht. En oprecht, he, niet om ermee te lachen. Maar die roken dat ook. Die kerel is niet serieus, moeten ze gedacht hebben. Ze vertrouwen het niet. Zoals jij het ook niet vertrouwde en misschien terecht, maar ik bedoelde het niet zo. Ik wou echt daar geraken.”
enola: Je hebt nu al een redelijke carrière uitgebouwd in het Engels, je hebt één plaat in het Nederlands en enkele Nederlandstalige nummers bij Gruppo. Komt er ooit een plaat in het Italiaans of het Pools?
Pawlowski: “Nee. Ik ben Nederlands beginnen spreken op mijn vierde ofzo. Daarvoor sprak ik vloeiend Pools en Italiaans, maar ik ben dat allemaal vergeten. Het Italiaans versta ik nog tamelijk goed, maar ik spreek geen Italiaans meer en ik versta ook geen Pools. Al kwam ik een paar jaar geleden wel eens met modderige schoenen een nachtwinkel binnen en ik hoorde de twee meisjes die aan het poetsen waren tegen elkaar zeggen: “Godverdomme, ziet die onnozelaar nu niet dat we hier aan het poetsen zijn?”. En ik begon me te excuseren, tot ik plots besefte dat ik het in het Pools zei. Dus dat had ik wel degelijk verstaan. Maar voor de rest… Pools is ook wel een hele moeilijke taal. Ik denk dat ze de klinker daar zelfs pas in de jaren tachtig hebben ingevoerd. Ik wil maar zeggen: (Spreekt enkele Poolse slierten medeklinkers uit). En Italiaans versta ik wel, maar ik heb een haat-liefdeverhouding met Italië. Mijn roots liggen daar natuurlijk, maar Italianen, die maken toch veel problemen om niks, hoor. Carluccio, de tv-kok, zei ooit: ‘Italy is a beautiful country, except for the Italians’. Soms vind ik dat die gelijk heeft. Gezeik man, gezeik! Ik ben blij dat ik in België woon. Ik vind België echt een superland, ik meen dat echt. België is uniek in de hele wereld. Ge kunt altijd pinten drinken tot een kot in de nacht. Ik zou echt in geen ander land geboren willen worden.”
enola: Over intoxicatie gesproken: een recensent in HUMO vroeg zich ooit af of je met Gruppo op Pukkelpop stoned op het podium stond of deed alsof.
Pawlowski: “Goh. Bij Gruppo drink ik wel pintjes, maar ik word niet echt zat. En voor de rest ben ik geen druggebruiker. Ik heb zelfs nooit gerookt, want ik ben astmatisch. Ik heb wel eens aan een joint getrokken, ik heb eens coke geprobeerd, ik vond dat bullshit. Ik heb ook eens heroïne geprobeerd, gesnoven dan wel: bullshit! Ik ben geen drugsman. Ik denk dat veel kunstenaars die met drugs te maken hebben, bijvoorbeeld ook in de literatuur, dat die uiteindelijk hun teksten pas neerschrijven als ze terug nuchter zijn. Je kunt wel notities maken, maar ik kan me niet voorstellen dat je gedrogeerd iets goeds creëert. Dus nee, ik gebruik geen drugs, maar ik vind wel dat drugs heel waardevol kunnen zijn. Ik ken via Teun Verbruggen enkele Amerikaanse jazzmuzikanten die bezig zijn met van die hallucinogenen, met planten en sjamanen (ayahuasca, nvdr) en dat wil ik wel eens proberen. Dus ik ben niet tégen drugs, maar de drugs zoals ze gepropagandeerd worden, coke en die dingen, die vind ik niet interessant. Maar drinken, ja, dat wel. Ik ben ook een halve Pool, he: ik heb respect voor alcohol. Al heb ik ook hele periodes niets gedronken. Bij Evil Superstars, bijvoorbeeld: geen druppel.”
enola: Komen de surrealistische kantjes van je teksten er dan vanzelf uit of is dat iets waar je moeite voor moet doen?
Pawlowski: “Wel, ik denk dat ik vooral op de hoogte ben van wat werkt, van wat spreektaal is, wat hermetisch is en wat niet, dat ik dat allemaal goed besef. Het is dus niet zo dat ik in een soort van roes de dingen uitkraam. Alles wat ik doe is geconstrueerd, maar het is ook een soort combinatie van instinct en keuzes die je maakt, welk type energie je aanspreekt. Ik denk dat ik op mijn best ben als ik niet te veel vragen stel. Ik ben ook niet echt een twijfelaar. Niet in de zin dat ik me de beste muzikant ter wereld waan en dat alles wat ik doe geweldig is, maar meestal denk ik wel: ‘Dit is het. Schiet mij dood.’ Aan de andere kant, elke artiest die zegt dat hij goed weet waar hij mee bezig is, is een charlatan. Dat is een beetje dubbel, vind ik. Het is altijd wel opnieuw beginnen.”
enola: Dat rare of absurde van Evil Superstars zit er nu ook wel in bij Gruppo Di Pawlowski, of zie ik dat verkeerd?
Pawlowski: “Ja, ik denk ook dat Gruppo een verderzetting is van de Evil Superstars. Toen ik de nieuwe plaat liet horen aan Jef Cuypers, die al mijn hoezen maakt, zei hij: “Godverdomme, da’s wel heel erg Evil Superstars.” Ik denk dat er zeker een verband is, ja. Een beetje dezelfde soort muziek en teksten, inderdaad. En ik heb nog andere dingen liggen die ik niet uitbreng of live speel, maar die ook dezelfde richting uit gaan. Maar op een gegeven moment moet je een praktische keuze maken.”
enola: Dat vroeg ik me ook af: als jij muziek maakt, is dat dan specifiek voor een van je projecten? Of schrijf je eerst en kies je dan waar het terecht komt?
Pawlowski: “Nee, ik schrijf gericht voor een project. Maurits Pauwels was ook zo: ‘Ik wil Maurits Pauwels worden, ik ga daar nu nummers voor schrijven’. Ik heb op voorhand al wel ideeën, maar bij deze plaat begon alles met het besef dat we al tien jaar met één plaat optraden en dat we dringend eens een nieuwe plaat moesten opnemen. En dan breng ik mezelf in de problemen door allerlei dingen te gaan beloven aan mensen, door een studio, een producer en muzikanten te boeken, en dan móet het, he, en dan maak ik die nummers. Op die manier werk ik: met deadlines en druk. En ja, ik schrijf echt specifiek voor Gruppo. Ik stel me dan voor op het podium: ‘wat zou ik heel plezant vinden?’ Die riff hier, die groove daar… Want ik wil vooral live gaan spelen. Ik ken de muzikanten en ik weet dat die alles kunnen spelen, dus ik heb geen restricties, ik doe maar op. Ik arrangeer de nummers, tot in de kleinste details, behalve natuurlijk de improvisaties, die zijn voor de muzikanten zelf. Twee weken voor de opnames stuur ik de nummers door, een week soms, met de boodschap: “Ik heb mijn werk gedaan, nu is het aan jullie.” Die repeteren dan zonder mij en dan komen we samen in de studio en dan ga ik er van uit dat de muzikanten hun les kennen. En dat lukt, he. In twee dagen staat het erop. Dat zijn natuurlijk wel allemaal topmuzikanten die ik eruit kies en ook allemaal heel sterke karakters, dus die doen dat gewoon. Die spelen één take, misschien twee, en het staat erop. Zelfs geen soundcheck of niets. En ik houd me dus echt niet in qua complexiteit ofzo, maar ze spelen dat allemaal perfect. En dan ga ik naar mijn eigen demo’s luisteren voor de zang, want ik weet vaak zelf niet meer helemaal hoe een nummer gaat.”
enola: Wie van je topmuzikanten is verantwoordelijk voor de kreet “is’t eten nog nie gereed” die plotseling tussen de nummers klinkt?
Pawlowski: “Jeroen, de drummer. Younes, onze bassist, onze vibemaster, had via tweedehands.be de dvd’s van het beste uit Chris & Co gekocht, en die had hij mee als entertainment voor de opnamedagen. Dus daar hebben we op geteerd. Twee dagen werken aan die plaat en zodra we klaar waren, direct die dvd’s van Chris & Co. Eigenlijk moet ik Chris Van den Durpel ook een credit geven. Wij zijn alvast allemaal superfan. Ik vind die echt ongelooflijk goed.”
enola: Ok, als afsluiter: we zitten in het stamcafé van Magritte te praten over Chris Van Den Durpel. Waar op dat spectrum tussen kunst en entertainment plaats je Gruppo Di Pawlowski?
Pawlowski: “De Gruppo is beide. Zeker kunst, alleszins. Echt volop kunst. (twijfelt) Maar ook entertainment. Rocken, he. Maar het is wel kunst hoor, echt. Wat vonden de oude Grieken kunst? Dat is ook niet heel duidelijk he? Dat bedoel ik. Shakespeare ook, dat is entertainment he. Never a dull moment in zijn stukken. En achteraf is dat kunst gebleken. Ik stel geen prioriteit, ik vind zowel kunst als entertainment heel belangrijk. Maar als ik móet kiezen, ja, dan toch kunst maken hoor. Schaamteloos.”