De Venezuelaanse knoppendraaier Alejandro Ghersi, beter bekend onder zijn artiestennaam Arca, heeft in zijn korte carrière verbazingwekkend snel een naam voor zichzelf weten te maken. Niet alleen stond hij mee achter de knoppen van het unaniem op lof onthaalde Yeezus van Kanye West, maar mocht hij ook zijn talenten ten dienste stellen van FKA Twigs (EP 2) en Björk (Vulnicura). En ook als zichzelf wist hij vriend en vijand te overtuigen met zowel zijn mixtapes als studioalbums.
Mixtapes, singles en ander materiaal zelfs buiten beschouwing gelaten, kan niet voorbij het talent gekeken worden dat de nog steeds maar 26-jarige Arca tentoonspreidt. Op debuut Xen (2014) en opvolger Mutant (2015) liet hij al horen hoezeer hij de geschiedenis van elektro en pop tot een eigen broeierig en bijwijlen verontrustend geheel wist om te toveren, maar het is pas op dit gelijknamige album dat de man achter het pseudoniem ook zichzelf toont en de maskers laat vallen. Geïnspireerd en aangemoedigd door Björk, laat Ghersi ditmaal ook letterlijk zijn stem horen, waarbij een ingehouden, zuiderse melancholie de boventoon voert.
Door bewust in te zetten op de vocalen, komt de muzikale invulling op een tweede plaats, al betekent dit voor Ghersi niet dat de omlijsting een tweederangsplaats krijgt. Hoewel ze vaak soberder is dan op vorige albums, staat dit allesbehalve gelijk aan een eenvoudigere of minder doordachte invulling. Meer dan eens wordt er voor een stevige, doorwrochte start gekozen, voordat er gas teruggenomen wordt en de zang op de voorgrond treedt. Andere keren blijft het geheel relatief sober en wordt de toon meteen gezet met een minimale invulling. Maar voor welke toonzetting Ghersi ook kiest, steevast blijft een beklemmend gevoel achter dat de hele plaat domineert.
Er zijn verschillende invalshoeken te bedenken voor Arca`s nieuwste plaat, maar ondanks de boventoon die de elektronica nog steeds voert, is het op verschillende vlakken correcter om Arca als een modern levenslied/folkalbum te omschrijven. Hierbij moet je wel voorbij het soms muf ruikende aura van het genre kijken en de oogkleppen afzetten, die samenhangen met de verwachting een specifiek instrumentarium te horen. Want Arca mag dan wel zoals op elk album louter op elektronica en software teren, weinig albums zullen dit jaar warmer en kwetsbaarder klinken dan Arca.
Een treffend bewijs voor deze stelling vormen de vooruitgeschoven singles die in woord/muziek en beeld (de clips zijn pareltjes) een opvallend poëtische inslag hebben, waarbij niet voorbij de homo-erotische (onder)tonen kan gekeken worden. Het meest indrukwekkend komt dit tot uiting in “Reverie”, een song die minutenlang opbouwt naar een uitbarsting en krakende, klikkende beats kapotslaat op verstoorde strijkers, terwijl Ghersi passioneel smacht naar een totale uitbarsting in een orgie van klank en zang, zonder dat het overdonderend wordt. Ook de eerste single en opener “Piel” kan niet genegeerd worden: terwijl een hoge toon langzaam plaats ruimt voor de lome, dronende basklank die het nummer voortstuwt, blijft Ghersi ingehouden croonen.
Toch is niet elke song opgebouwd volgens eenzelfde broeierig patroon. Zoals “Castratio” laat horen, durft Arca waar nodig nog steeds voor een ontregelende aanpak te kiezen. Opvallend is dat net dit nummer puur instrumentaal is, terwijl in het nochtans even druk en stuiterende “Saunter” finaal wel een epische zang opduikt, die zich weinig gelegen laat aan de drukke inkleding. De manier waarop daarna, het eveneens instrumentale, “Urchin” zich ontwikkelt tot coda en een op zichzelf staande song, toont treffend aan hoezeer over de songkeuze en volgorde nagedacht is. De “zwaarte” die onvermijdelijk samenhangt met het album, werkt voornamelijk door de doelbewuste opbouw die de individuele songs overstijgt.
In de korte periode dat Ghersi/Arca actief is, heeft hij met zijn eigenzinnig herschrijven van elektro al een naam voor zichzelf verworven. Toch zal niemand verwacht hebben hoezeer hij zichzelf op dit album zou heruitvinden en binnen een clash van geluiden en dreiging een gevoel van kwetsbaarheid en weemoed kon binnensmokkelen, die veeleer aan levensliederen doen denken dan kille elektronica. Ghersi die als homoseksueel binnen een beschermende omgeving opgroeide, legt op Arca zijn ziel bloot op een manier die diepgeworteld is in een katholieke en volkse traditie, maar tezelfdertijd vertaald is naar een nieuwe eeuw. Zelden was een persoonlijke plaat zo open en toegankelijk zonder de identiteit van de maker te verloochenen.