Vrije muziek, het wordt al te vaak afgedaan als muzikale willekeur of onbeteugelde anarchie. Ideeën die zonder enige aandacht voor koers, dosering of overweging in het rond gespetterd worden. Dat terwijl het op z’n best zoveel meer kan zijn, zoals een gracieuze dans in het spanningsveld tussen de begeerte naar vrijheid en de behoefte aan discipline. Trandans, document van de eerste ontmoeting van deze drie improvisatoren, is daarvan een fraai voorbeeld.
Het concert dat op 24 september 2016 in het Bimhuis gegeven werd (een van onze favorieten van het jaar), was doordrongen van een markante cohesie én onvoorspelbaarheid, met Burrell als schijnbaar vanzelfsprekende toevoeging aan het reeds bestaande duo. De poëzie van Baars (tenorsax, klarinet, shakuhachi) en Henneman (altviool) is doorgaans ver verwijderd van wat velen verwachten van improvisatie uit Amsterdam. Baldadigheid, swing en plagerige drukte worden ingeruild voor een sterkere dosering en meer aandacht voor klankeigenschappen. Er is een duidelijke hang naar moderne gecomponeerde muziek, regelmatig met een impressionistische inslag.
Taal, levensritme en de natuur lijken hun plaats op te eisen in de klankschetsen die met zorg in elkaar gepast worden. En soms mag je dat letterlijk nemen. De titels zijn stuk voor stuk geworteld in het Zweeds, verwijzen naar plaatsen, personen en de natuur. Een gevolg van een verblijf in Burrells tweede thuis (zijn vrouw is een Zweedse). Een ‘trandans’ is trouwens een kraanvogel en als je Baars vervolgens bezig hoort op klarinet in “De knutige aplarna”, dan is het moeilijk om daar geen vlucht vogels in te horen, met die iel uitschietende gaggel- en kwetterklanken. Op zich al opvallend, maar Henneman en Burrell omkaderen met een minimum aan ideeën, waardoor de ontzette expressie prachtig gecounterd wordt met een lyrische sereniteit. Het resultaat: pakkende emotie.
Niet dat het er altijd excentriek aan toegaat of voortdurend gezocht wordt naar een manier om uitersten te verenigen. De drie stukken waarin Baars de Japanse bamboefluit hanteert, en dus beschikt over een vrij nauwe beweegzone, krijgen de ruimte en tijd om te blijven hangen in meditatieve oorden. In het titelnummer krijg je een aanpak die gaandeweg meer doortastend en volumineuzer wordt, maar de muzikanten blijven vooral dicht in elkaars buurt, worden deel van een orgaan. Vooral “Regn segel”, een duet met Henneman, doet je door haar zachtjes binnensluipende bijdrage steeds verder naar het puntje van je stoel glijden.
Trandans bevat geen muziek van de ‘wat-is-hier-mogelijk?’-soort. Belangrijker is wat de muziek nodig heeft. Daardoor blijft het samenspel ademen, kan het in de lucht blijven hangen zoals de individuele stemmen dat doen, en ondanks de weigering om op zoek te gaan naar voor de hand liggende harmonieën of structuren, eenheid uitstralen. Luister hoe Henneman in “Laggarebo” aanvankelijk folkoorden lijkt uit te gaan, ondersteund door Baars die het reguliere register van de sax aan z’n laars lapt, om ongeveer halfweg toch te gaan scheuren, wringen en jammeren. Al die tijd voelt Burrell nergens de behoefte om zich te laten gelden en blijft hij geduldig afwachten om de juiste noten op het juiste moment te laten vallen.
Als “Fyllevägen” even een duet is voor tenorsax en piano, dan zijn er twee stukken waarvoor Burrell past, maar ook zonder hem barst “Rassel runt brunnen” haast uit z’n voegen met een enorme dynamiek en steeds opnieuw de kop opstekende, bijna gekmakende densiteit. Het is wachten tot afsluiter “Korsekebacken” voor Burrell het zeil krachtdadig naar zich toetrekt, maar dan tekent hij meteen wel voor een prachtige solo die beweegt van gedoseerde hoekigheid naar weggemoffelde traditie en struikelende weldaad, die pas helemaal op het einde vergezeld wordt door de schuifelende altviool en neuzelende klarinet, waarna het stuk zachtjes, zo zachtjes, uitdooft.
Trandans is op die manier een zoveelste fraaie toevoeging aan de Wig-catalogus, met muziek vol dosering en delicaatheid die ze haast uit de lucht lijkt te plukken en verenigen met persoonlijke expressie én het vermogen om binnen die vrijheid toch te zorgen voor even ongrijpbare als niet te negeren interactie.
Baars en Henneman spelen op zondag 23/4 in de Parazzar (Brugge) met Oscar-Jan Hoogland.