Een kwarteeuw muzikaal leven, dat verdient een feest. Zeker als dat het unieke pop-klassiekcrossoverkwartet DAAU betreft dat ooit als Die Anarchistische Abendunterhaltung aan de oppervlakte kwam. Dan viert men ook op hoogst eigenzinnige wijze, met een album dat coverplaat en nieuwe plaat tegelijk is. Hoe noemt men dat dan? Hineininterpretierung, natuurlijk, en daaraan doen we ook op een zonovergoten terras met accordeonist Roel Van Camp en klarinettist Han Stubbe. Rudy Trouvé, curator van die laatste plaat en fan van het eerste uur, mag de stem van de buitenstaander zijn die het allemaal van op afstand zag gebeuren.
1992: het prille begin
Het zijn de vroege jaren negentig, en ergens in het Antwerpse besluiten vier jongens samen te beginnen spelen. Han Stubbe, Roel van Camp en de broers Buni (viool) en Simon (cello) Lenski worden Die Anarchistische Abendunterhaltung, en weten alvast Rudi Trouvé te overtuigen.
Rudy Trouvé: “Het moet meteen in 1992 zijn dat ik hen voor het eerst zag, toen theatermaker Adriaan Van Aken een feestje gaf in het Pius X-instituut, en hen vroeg om op te treden. Ik was behoorlijk onder de indruk; dit was niet zomaar een hoop studentjes die stonden te spelen, dit was een groep die zich smeet. Vanaf dan ben ik hen blijven volgen, en uiteindelijk heb ik zelfs met hen samengewerkt.”
Han Stubbe: “Natuurlijk hadden we vooraf al andere groepjes. Samen met Buni (Lenski, violist) zat ik in een coverbandje op school, Roel speelde in een ander gezelschap ook met hem samen. Met onze instrumenten – niet bepaald gitaar of drum – voelden we ons daar altijd de buitenbeentjes, tot we eens samen begonnen te spelen. Iets viel plots op zijn plaats; zowel qua klank en instrumentatie, als in de manier waarop we muziek maakten. Roel componeerde toen veel op zijn accordeon, en de andere instrumenten sloten daar heel goed bij aan. Er was geen behoefte aan meer of anders. Van bij de eerste repetitie was die klank er, en was het voor iedereen duidelijk dat ons samenspel vruchtbaar was en mogelijkheden bood. We hadden iets in handen dat ons eigen ding kon zijn.”
Roel Van Camp: “Er was niets afgesproken of samengestelds aan. We wilden met de instrumenten die we hadden eens iets samen maken; dat was het. Ik luisterde natuurlijk naar dingen die helemaal geen rockmuziek waren, en dan kom je al snel bij iets klassiek kwartetachtig uit, terwijl iemand anders in de groep eerder rock en dub wilde spelen. Maar zo klopte het. We zijn stijlen beginnen te mixen als viertal, zonder een typische rockbezetting, en dat was het.”
Stubbe: “Dat idee van het strijkkwartet heeft ons zeker beïnvloed. Vier instrumenten die elk hun eigen textuur en klank hebben, maar wél evenwaardig zijn op vlak van melodie en ritme, zoiets is veel minder afgebakend dan de doorsnee rockband waar de gitaar toch het hoge woord voert. Die benadering heeft onze muziek gevormd, zelfs al wilde ik geen klassieke muziek spelen, maar wat ik zelf goed vond. Dan kom je automatisch bij onontgonnen terrein uit.”
1995: een debuut vol drieslagstelsels
Het debuut van Die Anarchistische Abendunterhaltung maakt meteen furore. De lange “Drieslagstelsels” waarin het viertal klassieke klanken laat ontsporen in wilde jamsessies trekken de aandacht, raken een gevoelige snaar bij een jong publiek dat wel iets nieuws wil. Het kwartet wordt een kleine hype.
Stubbe: “Die eerste jaren hebben we heel veel gespeeld, overal: op straat, in kleine cafés als De Muziekdoos, en zo maakten we al snel deel uit van de Antwerpse muziekscene waar ook Rudy rondliep. We namen een cassette op bij wijze van demo, en op basis daarvan heeft ons management toen beslist om ons debuut in eigen beheer uit te brengen. Dat verkocht ontzettend goed, en de bal ging aan het rollen.”
Van Camp: “Vervolgens mochten we mee in het voorprogramma van dEUS, en toen was het helemaal vertrokken.”
Trouvé: “Die plaat was eigenlijk de perfecte samenvatting van het groepje dat ik toen in Pius X had gezien. Er waren natuurlijk verschillen, maar sound, vibe en energie waren precies zo in mijn oren. Toen stonden ze er al; daarom was ik die keer ook zo omver geblazen.”
Stubbe: “Die plaat was een eindpunt, ja, zo hebben wij dat ook ervaren. We hebben met die “Drieslagstelsels” zoveel opgetreden dat we het verzadigingspunt bereikten. Daarna was er duidelijk behoefte nieuwe wegen in te slaan. Vergeet ook niet dat we nog jong waren, dus ook op persoonlijk vlak evolueerden we. Onze smaak bouwde nog op, het voelde natuurlijk aan om iets helemaal anders te gaan doen. Met een carrière waren we toen toch niet bezig.”
Van Camp: “Nu wel natuurlijk.”
1997. Zangers aan boord
Die Anarchistische Abendunterhaltung tekent bij grote platenfirma Sony en doet iets helemaal anders. Op We Need New Animals en zeker Life Transmission daarna wordt het klassieke geluid uitgebreid met elektronische klanken, en zijn zelfs gastzangers welkom. En passant wordt de naam ook handig ingekort tot DAAU.
Stubbe: “Er waren veel labels die interesse hadden, maar we kozen voor Sony omdat die een redelijk goed idee hadden van wat we deden, en wat zij met ons wilden doen; een vorm van vernieuwing binnen hun klassiek label op gang brengen door een plaat uit te brengen die zowel klassieke liefhebbers als een breder publiek kon aanspreken. Ons debuut had aangetoond dat dat mogelijk was. Maar toen maakten wij dus een andere plaat. (hilariteit) We hebben niet goed meegewerkt, vrees ik. Er kwam op dat moment geen druk van Sony, het was pas later dat er vragen kwamen, dat er ergens een mismatch bleek te zijn.”
“Spijt van die naamsverandering? Toch wel een beetje ja. We zijn niettemin ook nog altijd Die Anarchistische Abendunterhaltung, maar zeker de laatste vijftien jaar hebben we veel in het buitenland gespeeld, en daar is dat DAAU toch iets handiger dan die onmogelijke naam, die niet communiceert.”
Van Camp: “We zijn beide namen altijd blijven gebruiken, als was het om onze dualiteit op muzikaal vlak te duiden. Voor mij staat Anarchistische Abendunterhaltung meer voor het klassieke, die kwartetvorm, en DAAU meer voor onze ‘rocknummers’.”
Stubbe: “Zo heb ik dat nooit bekeken, maar het kan.”
Van Camp: “Op We Need New Animals zijn we met gastzangers beginnen werken, en dat was toch behoorlijk nieuw voor ons. Veel ervaring ter zake hadden we niet, en als je dan probeert met zang erbij te werken, merk je dat je als muzikant toch ook wat ruimte moet afstaan. Plots is er een hiërarchie, want je kunt niet met twee de eerste viool spelen. We probeerden dat toch, en het maakte niet uit; het leverde grappige muziek op” (lacht)
2001: elektronica à gogo
Voor hun volgende zet bewegen de Anarchisten nog verder weg van de beginjaren. Op Life Transmission voeren elektronische klanken het hoge woord, en doet zelfs rapster Ya Kid K mee. Adrian, de derde Lenskibroer die net een opleiding tot componist heeft afgewerkt, vervoegt de band op piano.
Stubbe: “Je kunt inderdaad wel stellen dat we op dat moment bijna een nieuwe band zijn geworden. Er zijn in de geschiedenis van DAAU verschillende fases geweest, maar achteraf bekeken denk ik toch dat er een rode draad te vinden is. Misschien niet in de productie of de sound, maar wel in de emotie in de muziek en de manier van componeren.”
“Met die plaat hebben we op Werchter gestaan, dat is ons achteraf niet meer overkomen, maar ik weet niet of het daarom ‘minder’ is geworden daarna. We hadden later niet langer die machine van een internationaal label achter ons, maar we zijn altijd blijven touren. We hebben véél gespeeld, en dat is hier in België minder geweten omdat we vooral in het buitenland zaten. Daarom steken we in onze persmap altijd een excelsheet met al onze optredens om dat te onderstrepen.” (grijnst)
Van Camp: “Na Life Transmission zijn er zeker dingen veranderd, maar daarom kan ik nog niet zeggen dat het eerste deel het juiste of het foute was. We hebben gewoon onze weg gezocht, en zijn heel eerlijk ons ding blijven doen. Ik ervaar ons hele parcours als een eenheid waarin elke fase zijn reden had.”
2003-2006: de duiventil
Het personeelsverloop bij DAAU begint zorgwekkende proporties aan te nemen. Adrian Lenski verlaat de band opnieuw in 2003, Janek Kowalski is dan al gekomen en gegaan op drums, Fré Madou vervoegt de band even tussen 2004 en 2006 op contrabas. Ook de andere Lenski’s verwijderen zich regelmatig van de band. In die wisselende bezettingen worden de platen Richard Of Yorke Gave Battle In Vain en Tub Gurnard Goodness opgenomen.
Van Camp: (met uitgestreken gezicht) “Tja, dat heet saneren hé. De loonkost werd te hoog, er was een probleem met anciënniteit, en dus hebben we strootje getrokken wie moest vertrekken…”
Stubbe: “Die personeelswissels zijn er altijd geweest. In het begin hebben we veel uitgebreid, namen we er andere muzikanten bij, daarna zijn we een band geworden die heel veel samenwerkingen aanging. Met Murder uit Denemarken, Ez3kiel uit Frankrijk, en zo zijn er nog. We waren altijd nieuwsgierig om met anderen samen te werken. Maar op een bepaald moment zijn er dus ook mensen weggegaan. Waarom? Dat was complex. Er speelden persoonlijke redenen, artistieke, en zeker ook praktische. Buni is op een bepaald moment in Parijs gaan wonen, was met veel andere projecten bezig, en zat dan ook even in Berlijn. Het was dus niet één, maar veel factoren. Maar hij is daarom niet weg. Op onze vorige plaat, Eight Definitions, had hij een heel grote rol, dus het is niet zo dat hij er van de ene op de andere dag uit lag.”
Trouvé: “Al die wissels zijn ook nooit bruusk gegaan. Het was nooit zo dat er van de ene op de andere dag een andere bezetting stond, er waren overlappingsperiodes.”
Van Camp: “We hebben als leidraad inderdaad altijd genomen dat we het vertrek van mensen niet met hetzelfde instrument zouden opvangen, maar door een ander. Daarbij kan in theorie alles, maar of iedereen er dan achterstaat, is nog een andere vraag. Misschien zijn er dingen die ik ook niet wil toelaten, maar ik wil het eerst wel proberen. We hebben onze eigen ruiten zo wel eens ingeslagen, door compleet andere muziek te maken, zodat ons publiek het niet meer goed wist. Op lange termijn is dat een voordeel, maar het is zeker niet de evidente weg geweest. Het is voor iedereen handiger als alles duidelijk is, maar dat is nu net wat anarchisten doen: niet vasthouden aan regels.”
2017: DAAU speelt 25 jaar DAAU
Een sprong naar 2017. De vier jongens van het begin zijn al lang mannen, DAAU is niet meer Die Anarchistische Abendunterhaltung van weleer. Op Hineinterpretierung neemt de huidige band oud werk opnieuw onder handen onder auspiciën van ‘curator’ Rudy Trouvé. Een bijzondere verjaardagstaart.
Stubbe: “Het was duidelijk dat we een buitenstaander nodig hadden. Niet alleen om de knopen door te hakken, maar ook om zelf verrast te worden. We wilden immers een toevoeging maken aan ons oeuvre, niet gewoon een herhaling. Rudy had ons dan toevallig net gevraagd om wat vaker samen te werken, omdat hij geïnteresseerd was om klassieke muziek op een andere manier op te nemen, en zo kwam van het één het ander. Dat was een nieuwe manier van werken, want normaal is er bij DAAU niet één iemand die de leiding neemt. De regel is dat als iemand met een compositie of een idee afkomt, de anderen hun best doen om er iets aan toe te voegen; maar deze keer dus niet.”
Van Camp: “Dat maakt Hineinterpretierung zo anders, omdat we dat nu hebben uitbesteed aan iemand anders die wél die beslissingen neemt, en die verantwoordelijkheid. Wat na al die jaren als een soort bevrijding aanvoelde.” (lachje)
Trouvé: “Het was een dankbare job, omdat DAAU zoveel paletten heeft onderzocht dat iets interessants en gevarieerds in elkaar puzzelen een fluitje van een cent was. Er is de doemerige droneperiode, de techno-achtige elektronica, de klassieke tijd, wat meer klezmer, … Het moeilijkste vond ik de nummers die ik goed, én goed opgenomen vond. Het heeft weinig zin iets dat al perfect is opnieuw op te nemen, maar er waren natuurlijk een paar tracks die ik essentieel vond in het oeuvre, en daar werd het moeilijk: hoe geef je daar een andere interpretatie aan? Het hielp dan dat er een nieuwe bezetting is, waarin de marimba zo’n prominente rol heeft, dat heeft zichzelf wat uitgewezen. Andere dingen waren veel simpeler: als iets heel hard op drumcomputers drijft, is het spannend om dat meer akoestisch te gaan aanpakken. Ik heb geknipt, geplakt en versneden, en me afgevraagd wat ik zelf graag wil zien en horen.”
Van Camp: “Als ik het goed begrijp is dit dus op twee na jouw selectie van onze slechtste nummers?”
Trouvé: “Maar neen. Zeker niet, maar bij dingen van twaalf minuten die heel hard op solo’s drijven, was het wel een uitdaging om dat te herleiden tot de basiscompositie van anderhalve minuut. En wat ook is: ze hebben jaren gespeeld in de flow van de laatste plaat, dit was de kans om heel dat palet, van de beginjaren tot nu, te tonen. Daarenboven heb ik vanaf dag één de keuze gemaakt om de plaat als een liveset op te vatten. Zo sturen we alles van elektronica door versterkers, waardoor je de klank van een klassiek kamerorkest blijft behouden, ook al speel je techno. Er is een groot verschil tussen achteraf overal effecten op te zetten, of die in dezelfde ruimte te spelen, dan krijg je een heel eenvormige klank, ook al switcht het heel erg van genres. Want anders zou het inderdaad wel botsen, als je een gewone best of maakte.”
Stubbe: “Ik was verrast dat Rudy’s selectie zo luchthartig was, maar dat vond ik ook tof. Dat hij ook een aantal nummers van Richard The third Gave Battle In Vain koos, een plaat die we nooit live hebben gespeeld, beviel me ook. Mochten we nummers die ik half vergeten was opnieuw oprakelen.”
Van Camp: “In tegenstelling tot een echte Best Of hebben we dus serieus mogen studeren voor deze plaat. Eigenlijk hebben we dit beschouwd als een nieuw album. Een coverplaat van het oude DAAU door het nieuwe DAAU. Het vroeg soms wel herarrangeren, vioolpartijen spelen op de accordeon en zo. Yup, het was zwoegen.”
De toekomst
Op naar de volgende 25 jaar?
Stubbe: “Ik veronderstel dat we dingen zullen blijven samen doen, maar hoe of wat, daar zijn we op dit moment nog niet mee bezig. Al onze energie en concentratie is in Hineininterpretierung gekropen, want ook van de liveshow willen we iets graafs maken. We zullen wel zien.”
Van Camp: “Het duurt bij ons even voor we opnieuw iets tofs te vinden. Er moet een reden zijn waarom we een plaat maken, en die vind je niet meteen. Het is nu eenmaal niet zo dat iemand bij ons wat teksten heeft geschreven die dringend verkondigd moeten worden.”
Stubbe: “Dat komt omdat we allemaal met verschillende dingen bezig zijn, en het soms moeite vraagt om een paar weken te vinden om samen te zitten en nieuwe dingen te maken. Zeker de laatste jaren kan daar gemakkelijk twee of drie jaar tussen zitten. Het is wat het is. Het is goed dat we allemaal ons ei elders kwijt kunnen, maar het is ook jammer dat het daardoor lang duurt. Ik denk dat dat voor veel bands geldt. Het is een luxe om je brood te verdienen met één groep, tegenwoordig. Opstaan en gaan slapen met dezelfde band, dat is niet meer van deze tijd.”