Accordeonmuziek voor wie niet graag naar accordeonmuziek luistert.
Het is een instrument dat je in het beste geval associeert met pakweg Flaco Jiménez, maar eigenlijk toch vooral met niet altijd even getalenteerde straatmuzikanten die de forenzen in de metro wat kleingeld proberen af te troggelen. Hoe je het ook draait of keert, de accordeon is een muziekinstrument dat je niet meteen doet denken aan moderne, hedendaagse muziek, maar eerder aan suffe deuntjes uit de volksmuziek die ongetwijfeld hip waren in de tijd toen de dieren nog spraken. Kortom, den trekzak zit een beetje met een imagoprobleem.
Enter Mario Batkovic. Deze in het Bosnische Banja Luka geboren Zwitser is een man met een missie. Het is zijn ambitie om af te tasten wat je op muzikaal vlak met de accordeon kan doen, hoe ver je ermee kan gaan om verschillende geluiden uit het instrument te halen. Na een tournee in het voorprogramma van BEAK> kreeg hij van hun frontman Geoff Barrow (zie ook: Portishead) prompt een contract aangeboden bij diens Invada-label. Ook al had Batkovic voordien al een paar soundtracks opgenomen — waarvan The Swallow van de Koerdisch-Syrische regisseur Mano Khalil waarschijnlijk de bekendste film is — toch kan je stellen dat dit titelloze album zijn echte debuut is.
Dat Batkovic de grenzen van zijn instrument probeert op te zoeken komt nog meer tot uiting omdat de accordeon het enige instrument is dat op het album te horen is. De vernieuwende manier waarop hij het instrument bespeelt, levert klanken en texturen op die je niet meteen met een accordeon zou associëren. De vergelijking met wat Colin Stetson op saxofoon doet, is dan ook snel gemaakt. Het is de eerste naam die in je opkomt als je openingsnummer “Quatere” hoort. Met zijn pulserend, staccato ritme over een droneachtige achtergrond is het de geschikte binnenkomer. Of neem een nummer als “Gravis”, dat met zijn sombere stoten als een sonar de oppervlakte afspeurt, terwijl er langzaamaan licht in de duisternis lijkt binnen te komen.
De ervaring van Batkovic als schrijver van filmmuziek komt duidelijk naar voren in de nummers die vaak filmisch opgebouwd zijn. Nergens komt dat tot meer tot uiting dan op “Ineunte”, een meer dan twaalf minuten durend nummer dat het album als het ware in twee klieft en een cesuur is tussen de langere nummers die eraan voorafgaan en de wat kortere stukken op het tweede deel van het album. Het is een nummer als een kortfilm waarin de spanning langzaam opgebouwd wordt. Vanuit een rustig begin voegt Batkovic meesterlijk laag per laag toe tot het nummer plots uitbarst in een uitbundige finale.
Ook in de meer beknopte nummers slaagt Batkovic er meesterlijk in om verschillende stijlen te brengen. Waar “Desiderii Patriae” een somber, minimalistisch nummer is, klinken in “Eloquens” de elementen uit de volksmuziek het meest prominent door. Het swingende “Machina” is de laatste dans voor het slapengaan, het dromerige “Somnium” voert je mee de nacht in.
Met dit album levert Mario Batkovic meteen een bijzonder knap visitekaartje af. Een album waarop hij zijn virtuositeit op de accordeon demonstreert, maar tegelijk een album dat meer is dan een proeve van technisch kunnen. In de zoektocht naar de mogelijkheden van zijn instrument slaagt hij erin om de accordeon als het ware binnenstebuiten te keren en nieuwe wegen in te slaan. Tegelijk is het een album dat gekenmerkt wordt door schoonheid en toegankelijkheid. Mario Batkovic is een muzikant om mee rekening te houden.
Op 20 april treedt Mario Batkovic op in het voorprogramma van Colin Stetson in De Roma, op 14 mei staat hij in het kader van Les Nuits in de Botanique.