Een plaatje om de zoveel tijd volstaat tegenwoordig voor James Mercer, maar hij is The Shins daarom niet vergeten. Exact vijf jaar na Port Of Morrow is er Heartworms en blijkt de euforische pop van weleer maar een tikje aan kracht te hebben ingeboet. Al hapert het af en toe.
Neen, James Mercer heeft niet stilgezeten in die lange jaren sinds dat vierde album. Er was een tweede plaat van Broken Bells, het duo dat hij bij wijze van hobby uitbaat met producer Dangermouse, waarmee ze op tournee moesten en er was ook nog de collage-app Pasted die met een vriend werd ontwikkeld. Een derde dochter kwam tussendoor het daglicht tegemoet kraaien en zo werd het al snel 2016 voor nieuwe nummers in het wagenhuis achteraan de tuin plots een plaat bleken te vormen.
Blijkt meteen: niets nieuws onder de zon in Shinsland, waar Mercer nog steeds de enige echte heerser is. Ook deze plaat is ingespeeld met huurlingen en niet langer met een echte, vaste band zoals in het ondertussen verre verleden en Mercer is nog steeds de koning van de parelende popmelodie. Dat bewijs legt de onweerstaanbare opener “Name For You”, met een Mercer die zijn stem euforisch laat uitslaan, meteen op tafel. “Cherry Hearts” is ook al zo’n tierelierende pop, die zelfs geen gelikte productie nodig heeft. Voor het eerst sinds debuut Oh, Inverted World hoor je opnieuw de huisvlijt, een zeker lo-fi randje dat daarom niet opzichtig loopt te doen.
Jammer dus dat Mercer in dezelfde putten struikelt als op vorige Shinsplaten. “Painting A Hole” is een zoveelste poging om iets met gesampelde beats en ritmes te doen en net als op “Sea Legs” van op Wincing The Night Away is het alweer geen goed idee. Bleke jongens moeten niet funky willen zijn. “Milden Hall”is niet alleen de getoonzette ambitie om ooit door een countryzanger gecoverd te worden, maar ook een beetje bloedeloos. Mercers verhaal over hoe muziek zijn leven veranderde toen hij als eenzame Amerikaanse jongen in Engeland opgroeide voelt al even gemakkelijk aan: goed nummer, maar niet Shins genoeg.
Wat dat wel is? Melodieën die kronkelen, meanderen, loos gaan in fiorituren. De titelsong wint de competitie voor meest Shinsige melodie, “Fantasy Island” strandt nipt op een tweede plaats; twee keer is het een en al vreugde, pirouettes, zonneschijn. Euforie? Welja. “Half A Million” sleept er nog een stevig hamerend pianootje bij, “lalala”‘ende achtergrondkoortjes steken de kop op achter gindse muur. Is het misschien lente of zo?
En toch. Toch sukkelen wij al meer dan een week met deze plaat. Voelt niet juist, ergens. Elke keer als we even niet opletten en niet honderd procent aandacht aan de songs geven, gaan The Shins vervelen. Dan dreint Heartworms net als zijn voorganger deed, alsof hij met opzet de achtergrond opzoekt in een ik-wil-niet-storen-move. Het is zonde, want elke keer we Chutes Too Narrow opzetten voelen we wél die opwinding, song na song. Is er iets mis met de productie? Ergens moet Mercer iets verkeerd gedaan hebben.
We zouden daar over kunnen doorgaan, maar waar je de vinger niet kunt op leggen, moet je loslaten. Nog maar eens het spiegelbolmoment van “So Now What?” – dat “I guess we’re just beginners” zong op een ochtend zomaar in ons hoofd rond alsof dat niets kost – of opnieuw “Name For You”, dus; het kan allemaal en het werkt als je bewust op play drukt. Misschien is al de rest wel onzin.
The Shins speelt op 30 maart in Paradiso in Amsterdam een van zijn enige twee Europese concerten.