Door zijn prachtdebuut Drowning In A Sea Of Love werd Nathan Fake in 2006 prompt uitgeroepen tot grootste belofte van de elektronicascene. Achter zijn wilde krullenbos ging een jonge expressionist pur sang schuil die zich schrokkerig laafde aan een veelvoud aan geluiden en invloeden. Een dikke tien jaar later heeft de Brit zijn status van belofte helaas nooit echt weten te ontstijgen.
Ten tijde van zijn eerste worp maakte Fake deel uit van het toen terminaal hippe Border Community van labelbaas James Holden. Het ging om een kliek gelijkgestemde zielen die beenharde techno linkten aan postrock, ambient, shoegaze, IDM en microhouse om zo tot een vrij rebels resultaat te komen. De remix die James Holden in 2004 maakte van Nathan Fake zijn “The Sky Was Pink” vormde de blauwdruk voor hun geluid en is nog steeds een van de spannendste nummers van dit millennium. Helaas voor hen kwamen Burial en James Blake snel erna stevig aanzetten en sleurden zij de elektronische muziek de andere kant op, richting desolate r&b en warme soul, waar het genre vandaag nog steeds vertoeft.
Nathan Fake bleef wat verweesd achter. Vrij onopgemerkt bracht hij nog twee albums uit op Border Community en vindt hij vandaag onderdak bij Ninja Tune. Op Providence ruilt de Brit zijn kenmerkende, kleurrijke, evocatieve en speelse elektronica in voor een meer gesloten variant. De plaat biedt verwarde techno die moeite heeft om aan te slaan en niet weet door te dringen — de writer’s block waar Fake de voorbije jaren mee kampte, heeft duidelijk z’n sporen nagelaten. “HoursDaysMonthsSeasons” verwijst naar die inspiratieloze periode. Het nummer begint vrij onbestemd, komt langzaam op gang en eindigt in een imposant salvo van synths.
Fake lijkt zijn wilde haren kwijt en wat daarachter schuilt, is vrij gezichtsloos. Zo telt Providence een pak nietszeggende nummers. Op “Radio Spiritworld” lijkt het bijvoorbeeld alsof hij zomaar wat arbitraire klanken uit zijn Korg-synthesizer puurt. Op andere nummers, zoals “SmallCityLights”, schemert de expressiviteit van weleer nog door, maar wordt er geen aandacht besteed aan de opbouw. Alsof de Brit er wel nog in slaagt het perfecte pizzadeeg te maken, maar ‘m dan slordig belegt.
Wel sterk is “DEGREELESSNESS”, waarvoor Fake de hulp kreeg van noiseklepper Dominick Fernow (Prurient): harde, industriële techno die we wel eens willen horen voorbijkomen op een feestje in een oud fabriekspand bij het ochtendgloren. Ook niet slecht is “REMAIN”, waarop niet zozeer iets gebeurt, maar waar wel veel dreiging vanuit gaat. Wat van de rest van het album helaas niet gezegd kan worden.
Zo is Providence een vorm van fake news. Het is niet de langverwachte terugkeer naar de vorm van weleer, laat staan het meesterwerk dat Nathan Fake met al zijn bagage en talent zou kunnen maken. Neen, dit is matig, rommelig en ongeïnspireerd. Fake zou immers wel al aan een nieuwe plaat werken — naar eigen zeggen een collectie van “bijzonder spontane nummers”. We willen hem nog één kans geven, maar die kan er maar beter pal op zijn. Laten we dat afspreken, Nathan?